
opgelicht - door peter bügel
Ergens in dit nieuwe millennium zullen historici zich buigen over de vraag welke flessentrekkerij in de vorige duizend jaar het meest winstgevend is geweest. Twee kandidaten zullen er onmiddellijk uitspringen. Het eerste grote oplichten begon zeshonderd jaar eerder dan het andere.
De dader was de grootste handelaar in kennis en wetenschap, in die tijd ook wel waarheid genoemd: De Heilige Roomse Kerk. Zij verkondigde dat in het ontwerp van de mens enkele fouten geslopen waren. De ontwerper was daaraan niet schuldig en de consequenties waren groot. Was in het oorspronkelijke ontwerp voorzien dat de mens het goede zou doen en het kwade nalaten, door de genoemde fouten was dit mechanisme omgekeerd.
Dit had als gevolg dat na overgaan in een volgend bestaan geruime tijd doorgebracht moest worden in een buitenaards brandwondencentrum. In dit centrum, ook wel vagevuur genoemd, werden de wonden niet zozeer behandeld als wel toegebracht. Wat goed en kwaad was, werd door de voornoemde organisatie zo gedefinieerd dat een ieder zich zorgen diende te maken over de toekomst. Op zich waren deze hersenspinsels niet lucratief.
Het grote geld kwam pas nadat de kerk verklaarde controle te hebben over de tijd die iedereen in het brandwondencentrum moest doorbrengen. De kerk kon ervoor zorgen dat die tijd verkort werd. Het was zelfs mogelijk op voorspraak van de kerk deze ellendige periode over te slaan en onmiddellijk na verscheiden opgenomen te worden in de eeuwige vakantieverblijven.
Voor meer of minder verkorting konden bij de kerk airmiles worden gekocht, in die tijd nog ‘aflaten’ genoemd. Mensen die hun dood voelden naderen en geplaagd werden door een onvermijdelijk slecht geweten besteedden niet zelden hun hele vermogen aan een zo omvangrijk mogelijk pakket airmiles. De kerk veranderde in de honderd jaar na invoering van deze succesvolle handel van een arme ideële organisatie in de grootste bank ter wereld.
De tweede grootscheepse flessentrekkerij vond plaats aan het einde van het millennium. Nu werd niet gerept over een constructiefout in de mens, maar in de na hem belangrijkste entiteit: de computer. Ook nu werd na een punt in de toekomst grootschalige ellende voorspeld en ook deze keer viel de belofte dit onheil te keren na donatie van onafzienbare bergen geld.
Hoewel ook deze keer de constructeur aangesproken had kunnen worden wegens nalatigheid, die moest leiden tot voorzienbare schade, gebeurde dit wederom niet. In plaats daarvan werden onvoorstelbare bedragen overgedragen aan de bedenkers van de hele onderneming.
Vergelijkingen gaan mank, en hoeveel een biljoen dollar in 1500 waard zou zijn geweest is moeilijk te berekenen. Wellicht zullen de historici van de toekomst het er niet over eens worden. Over de goedgelovigheid van de mensheid zal hun overeenstemming gemakkelijker tot stand komen.