
topapen - door peter bügel
Het begrip ‘pikhierarchie’ komt van kippen. In het kippenhok heeft elke kip een sociale positie. De laagste kip mag geen enkele andere kip pikken. Daar staat tegenover dat ze door elke kip gepikt mag worden. Aan de top staat een kip die alle andere kippen mag pikken, maar die zelf niet gepikt mag worden. Tenminste niet door andere kippen.
Wel door de haan, die weer een treedje hoger staat. Zijn er meerdere hanen dan is er tussen hen wederom een pikhierarchie. De tophaan heeft bovendien paringsrecht bij alle kippen. Het is dus zaak als haan tophaan te worden.
Niet alleen bij domme kleinbreinige vogels is dit gebruik. Ook veel zoogdieren kennen zo’n sociale organisatie. Zelfs chimpansees, die net even een procentje andere genen hebben dan wij, doen het zo. De topaap, door dierkundigen alfa-mannetje genoemd, heeft exclusieve paarrechten met de attractiefste wijfjes, hij heeft altijd de beste nestplaats en recht op het lekkerste voedsel.
Het bereiken van die positie is jarenlang werk. Meestal begint de beoogde alfa-aap de vrouwtjes te terroriseren. Die zijn bij chimpansees namelijk een stuk kleiner dan mannetjes. Nadat die allemaal bang voor hem zijn, begint de ambitieuze aspirant alfa zich langzaam een weg naar boven te banen.
Hij doet dit via desnoods gewelddadige confrontaties met de mannetjes die boven hem in de pikhierarchie staan. Bij deze treffens probeert hij zoveel mogelijk indruk te maken door excessief agressieve aanstellerij. Veel mannetjes kiezen eieren voor hun geld wanneer ze aangevallen worden door het mannetje op zijn eenzame weg naar de top. Topaap wordt de sterkste, grootste en meest agressieve aap.
Dat we niet zo erg verschillen van chimpansees blijkt uit de succesvolle weg naar de top van sommige alfamannen van de vorige eeuw. Stalin, Hitler, Mussolini, Mao Zedong, Idi Amin, Pol Pot, Marcos, Sadam Hussein en Milosevic.
Agressie loont. Net als bij de chimpansees kiezen de meeste mensen voor submissief gedrag, wanneer ze geconfronteerd worden met zulke mannetjes.
Nu zou je kunnen denken dat het in democratieën veel beter gaat. Dat dit een misvatting is kan geleerd worden door de Amerikaanse presidentsverkiezingen te volgen. Het hele proces, van het kiezen van de kandidaten tot de presidentsverkiezing, bestaat uit niets anders dan een lange serie confrontaties. Het is een competitie met als winnaar de man die de meeste alfa-eigenschappen vertoont.
Wanneer zulke mannetjes eenmaal aan de macht zijn gaan ze vaak door met hun demonstratieve krachtpatserij. Vladimir Putin in Tsjetsjenië, Tony Blair en Bill Clinton in Irak en Bosnië, Kennedy in Cuba en Vietnam.
Dat moeten we niet hebben. Politici moeten gescreend worden. Agressieve ijdeltuiten die koste wat kost de top willen bereiken dienen af te vallen. Het is te hopen dat Obama teken is van een kentering.