
hubris - door peter bügel
De oude Grieken waren zich ervan bewust dat ze maar heel weinig wisten. Die bescheidenheid is het kenmerk van grote geleerden. Newton zei op zijn sterfbed dat al zijn kennis niet meer was dan een kiezeltje op het strand.
Wanneer geleerden zeggen dat de kennis over een onderwerp bijna compleet is zijn het dwazen. Ze begaan een hoofdzonde die de Grieken hubris noemden. Ze bedoelden daarmee dat mensen zich geen kwaliteiten moesten toeeigenen die voorbehouden waren aan de goden.
Deze hoogmoed zien we momenteel vooral op twee terreinen. De genetica en het milieu. Hoogmoed blijkt niet alleen uit fantasierijke claims zoals die gedaan worden omtrent de gevolgen van het computergewijs in kaart brengen van het menselijk genoom. Ook catastrofescenario’s zijn een vorm van hoogmoed.
Theorieën over de menselijke beinvloeding van het klimaat zouden door de oude Grieken onmiddellijk als hubris worden afgedaan. Verandering van het klimaat, de voortdurende afwisseling van warme en ijzige tijden, is voorbehouden aan de zonnegod.
Een andere door mensenhand gewrochte catastrofe die voorspeld wordt, betreft de genetische manipulatie. De hubris ligt hier in de verborgen vooronderstelling dat kunstmatig genetisch gemodificeerde (gm) planten beter en sterker zijn dan door kruising verkregen gewassen.
Akkers van zulke planten zouden volgens alarmerende voorspellingen fungeren als bron van steeds uitdijende gebieden vol zich uitzaaiende Frankenstein-planten. Tot nu toe betrof het nog slechts fantasieen. Maar nu is er serieus onderzoek.
Resultaten van een tien jaar durende studie door Mick Crawley van het Londense Imperial College werden gepubliceerd in Nature. Zijn team had in 1990 vier soorten gm-gewassen geplant vermengd met dezelfde planten die langs natuurlijke weg, door kruising, verkregen waren.
Het betrof koolzaad, mais en bieten die immuun gemaakt waren voor onkruidverdelgingsmiddelen en aardappels die een gen tegen insecten hadden gekregen. De test werden uitgevoerd in drie verschillende gebieden in Engeland en in drie achtereenvolgende jaren om effecten van plek en weer te verminderen.
Zonder menselijke tussenkomst bleek op 47 van de 48 plekken na vier jaar geen gm-plant meer in leven. De uitzondering betrof een veldje gemodificeerde aardappelen. Na tien jaar bleken de overgebleven planten bij nadere beschouwing slechts gewone aardappels voort te brengen.
De gedachte was dat met een beetje genetisch knutselen het resultaat van miljoenen jaren natuurlijke selectie verbeterd kon worden. Het toevoegen van een gen waardoor een plant gemakkelijk onkruidgif van Monsanto kan weerstaan is alleen van overlevingswaarde wanneer zulk vergif gestrooid wordt.
Wat betreft de insecten moet bedacht worden dat de belangrijkste vijanden van planten op uitzonderingen na niet zozeer insecten zijn alswel soortgenoten waarmee geconcurreerd moet worden. Een extra ingebracht gen lijkt daarbij niet tot voordeel te strekken.
De oude Grieken wisten het, echte rampen komen van de goden. Mensen zijn daarvan slachtoffers, geen veroorzakers.