Wat is leven? Veel mensen denken bij leven aan een soort geest die de materie bezielt. Er beweegt in ieder geval iets wanneer er leven is. Er zit leven in. Dood kenmerkt zich door bewegingloosheid. Doodstil.

Soms valt er met het blote oog weinig leven te zien, maar blijkt er onder de microscoop toch van alles te gebeuren. In een plantenzaad of kippenei vinden tal van chemische reacties plaats, waaruit afgeleid kan worden dat ze leven, hoewel het er zo op het oog allerminst actief uitziet.

Wanneer alle activiteit stopt is de dood opgetreden, die zoals bekend, onomkeerbaar is. Wat rest is een stoffelijk overschot. Toch is dit niet het hele verhaal. Uit experimenten blijkt dat volstrekt stille materie weer tot leven kan komen.

In het boek Seks, dood en DNA van William R. Clark (van der Wees uitg.) wordt een experiment beschreven met het zoutkreeftje Artemia salina. Deze zoutkreeftjes huizen in poelen erg zout water. Wanneer zo’n poel opdroogt, stopt de ontwikkeling van de net uitgekomen eitjes.

Ze vormen een soort gepantserde bolletjes, cysten genaamd. Een soort harde minuscule deeltjes, die sterk op zandkorrels lijken. Ze kunnen in die toestand jarenlang overleven in de meest barre omstandigheden. Vanwege die goede houdbaarheid worden ze vaak gebruikt als visvoer.

Wanneer je er water aan toevoegt komen ze weer tot leven en groeien uit tot gewone kreeftjes. In het begin van de jaren zestig deden de biologen Art Skoulchi en Harold Morowitz van de Yale Universiteit een onderzoek met deze cysten. Ze werden in vloeibaar helium afgekoeld tot een temperatuur vlakbij het absolute nulpunt. Dat ligt bij -273 graden Celsius.

Op dat punt komen alle bekende natuurkundige processen tot stilstand. Dat wil zeggen dat niet alleen de biologische processen stoppen, zelfs de atomen bewegen niet meer. Het enige kenmerk van het organisme dat bij deze temperatuur blijft bestaan is zijn structuur. Ieder atoom blijft op zijn plaats en zijn beweging daalt naar nul. Met andere woorden, bij een temperatuur van -273 graden Celsius kan geen enkel bewegend levensprincipe bestaan.

Wanneer je het systeem weer opwarmt is er geen reden waarom het weer zijn oude bewegingen zou opvatten. Daarvan was immers niets over. Wanneer dat wel gebeurt, zou het organisme de behandeling overleven. Maar dat zou betekenen dat alle noodzakelijke informatie voor levensvatbaarheid in de driedimensionale opstelling van de atomen is opgeslagen.

Dat bleek het geval. Toen de bevroren cysten weer op kamertemperatuur werden gebracht en in verdund zout water geplaatst werden, bleken ze op te groeien tot gewone kreeftjes.

Bij doordenken op de consequenties van deze uitkomsten openen zich fascinerende vergezichten. Een daarvan is echt ver. De temperatuur van -273 graden Celsius is namelijk precies de temperatuur van het ons omringende heelal.