Een stad zonder werkeloosheid. Een stad waar je met een pas je deur kan openmaken, een publieke fiets kan huren en je parkeerboete kan betalen. Een stad waar je dokter op afstand een diagnose kan geven en medicatie kan voorschrijven. Een stad, die minder dan vijf jaar geleden nog niet bestond; waar minder dan tien jaar geleden nog geen grond was.

New Songdo City is een van de grootste bouwprojecten ooit gepland en ondernomen in Zuid-Korea, of waar dan ook ter wereld. Zes vierkante kilometer herwonnen grond en meer dan 40 miljard dollar worden door buitenlandse en Koreaanse investeerders in deze nieuwe stad gepompt, met als doel een volledige geplande stad met wereldleidend onderzoek naar Information Technology (IT), Biotechnology (BT) en Nanotechnology (NT).

 songdo city...

Daarnaast is Songdo een belangrijke transport hub, verbonden door een van de langste bruggen ter wereld aan een van de grootste vliegvelden (Incheon International) ter wereld, met als gevolg dat een derde van de wereldbevolking binnen drieëneenhalf uur het centrum van Songdo kan bereiken. Strategisch gepositioneerd als Korea is tussen China en Japan (1 uur naar Tokyo of Beijing), zal de stad beschikken over goedkope arbeid uit China en geavanceerde technologie uit Japan.

Als een van de meest duurzame nieuwe steden ter wereld is kwaliteit van leven voor de nieuwe inwoners een belangrijk doel bij de planning; er is een handvol eilanden met strand en natuur te bereiken per ferry, er is een groot Central Park met een rivier, er zijn gratis fitnesstoestellen op de boardwalks en het nachtleven is ook buitengewoon, met architecturaal en letterlijk hoogstaande skyscraper-clubs.

Dit is het verhaal dat mij verteld wordt in Tomorrow City, een gratis museum in het centrum van Songdo, en een van de weinige gebouwen die ik heb gezien in Songdo die al volledig in gebruik zijn. Het is moeilijk om niet onder de indruk te zijn van de presentatie. Het is duidelijk dat het hier een enorm, bijna megalomaan project betreft, en de marketingslogans zijn dan ook niet bescheiden. De putdeksels die ik passeerde onderweg van de metro naar het museum heetten me welkom in “Incheon – Global Business Utopia”

songdo...

Songdo is een van de drie gebieden binnen IFEZ, de Incheon Free Economic Zone, een gebied waar multinationals gebruik kunnen maken van lage belastingen en een hoogontwikkelde infrastructuur. De andere twee gebieden heetten Yeongjong and Cheongna, oftewel Aarde, Wind en Water, met als implicatie dat de ontwikkelaars alle elementen hebben overwonnen om plaats te maken voor het nieuwe economische, logistieke en culturele centrum van Zuid-Oost Azie.

Het zijn waarschijnlijk de interactieve glazen flatscreen panels, de metershoge digitale “moodboards”, het 5D theater, de 4D videoscreening en de grote fysieke interactieve stadsmodellen die bezoekers doen vergeten dat deze utopische stad nog virtueel onbewoond is, maar iedereen die buiten komt staat weer direct in de onwerkelijke kern van de halfgebouwde stad.

De toekomstvisies waaraan een buslading Koreaanse schoolkinderen, een buslading Koreaanse ondernemers en 1 buitenlandse toerist zijn ondergedompeld zijn nog ver verwijderd van de werkelijkheid. De metrorit naar deze eenzame eindhalte van de Incheon Metropolitan Line eindigde al ontheemdend. Na twee weken in Korea was ik al gewend geraakt aan het gevoel samengepakt te zijn in de overvolle ondergrondse; ik was gewend aan elleboogstoten en een benauwde atmosfeer. Wat ik nog niet eerder had meegemaakt was een volledig lege trein en een compleet verlaten station. Afgezien van een schoonmaker was ik de enige die door de glimmende nieuwe stationshal naar buiten liep.

Eenmaal buiten duurde het even voordat ik enig teken van leven zag tussen de ontwikkeling. Vrijwel alle gebouwen lijken ontworpen volgens hetzelfde thema; veel reflectief donkerblauw glas en staal als fundament voor hoekige, licht asymetrische hoogbouw. Daartussen brede, nog lege wegen, geflankeerd door voet- en fietspaden, die op hun beurt weer geïsoleerd worden door bomen, struiken en bloembedden.

In 2001 vond Guy Delisle, een Canadese tekenaar, zichzelf in Pyongyang, waar hij een aantal maanden in een van de grootste animatiestudios van Noord-Korea aan het werk was. Het geillustreerde boek dat hij schreef over zijn ervaringen daar is een uitzonderlijk voorbeeld van tragikomische geillustreerde journalistiek. Vreemd genoeg doet Songdo, slechts 200 kilometer maar een wereld van Pyongyang vandaan, me denken aan zijn tekeningen, vooral die van het (toen) halfafgemaakte pyramidevormige hotel: het hoogste gebouw in Korea.

guy delisle

Maar het wordt al snel duidelijk dat elke vergelijking met Pyongyang geforceerd is. In tegenstelling tot het beeld dat Delisle schetst van de bouw en het onderhoud van Pyongyang, is het duidelijk dat de bouwvakkers, hijskranen, cementmixers en planners in Songdo overal aan het werk zijn. Er is een constante, geplande expansiedrift, die niet zal stoppen tot het ideaal van de New, Ubiquitous, Global Business Utopia vervuld is. Er is geen teken van verval in Brave New Songdo.

Maar dan stuit ik op Central Park. De naam van het park is, vanzelfsprekend, ontleend aan New York’s beroemde Central Park. Het lijkt paradoxaal dat Songdo op zulke momenten naar het Westen kijkt, net zoals het opmerkelijk is dat Engels tot officiële lingua franca van Songdo City is verklaard.

Iedereen die het park in wil, moet onder deze poort door:

the bible expo

Het is intrigerend: een Bijbel expositie middenin een hypermoderne, onbewoonde, halfafgebouwde stad. Maar het is niet geheel onverwacht, want Christendom is een grote religie in Korea. Het aantal Christenen is groter dan het aantal Buddhisten, hoewel de meeste Koreanen zichzelf identificeren als atheisten. Vanuit mijn apartement kan ik ’s nachts de grote rode kruizen zien die oplichten zodra de zon ondergaat. Het Koreaanse Christendom is behoorlijk kitsch; veel grote technicolor Jezustekeningen en schilderijen van blije lammetjes hangen op de muren van de, verder bescheiden ogende, kerken in de buurt.

(Rik Moors, juni 2011)