
ruud moors culturele concepten aflevering 12
Voorbeeldgedrag
Zonder taal is het overbrengen van culturele concepten een stuk moeilijker dan met taal, niet onmogelijk, maar een stuk moeilijker. Veel cultuur wordt zonder taal overgedragen, doordat de vaardigheden die iemand heeft ontwikkeld door voorbeeldgedrag overgenomen kunnen worden. Als een jonge chimpansee ziet hoe zijn moeder met een stokje mieren uit een nest hengelt om die vervolgens van dat stokje af te likken en smakelijk te verorberen, zijn er geen woorden nodig om die vaardigheid over te kunnen nemen.
Taal en ideeën
Dat is anders als het om wat abstractere ideeën gaat. Dan is het handig als er woorden zijn waarmee je die ideeën kunt benoemen. Dan is taal een uitstekend hulpmiddel om kennis over te dragen, maar ook om vaardigheden te verwerven. De taal waarmee je opgroeit heeft invloed op de manier waarop je je vaardigheden eigen maakt.
Oriëntatie
Ik zag laatst een Tedtalk waarin iemand vertelde over een groep mensen op een eiland die de woorden rechts en links niet kenden en ook niet gebruikten. Als zij duidelijk wilden maken waar ze heen gingen deden ze dat niet door die termen te gebruiken, maar gebruikten ze het noorden, oosten, westen en zuiden om aan te geven waar ze heengingen. Doordat ze de windrichtingen gebruikten om plaats te bepalen, leerden ze, onnadrukkelijk, waar het noorden, zuiden, westen en oosten zich bevinden. Daardoor konden ze zich perfect oriënteren.
Helikopterview
Vogels kunnen dat ook. Bij vogels is het vermoeden dat ze dat kunnen doordat ze magnetische velden kunnen waarnemen. Deze mensen konden dat doordat ze, door hun taalgebruik, hadden geleerd om de windstreken als bakermat van oriëntatie te nemen in plaats van hun eigen positie. Als je aan hun vroeg waar ze heen gingen legden ze uit dat ze eerst naar het noorden gingen en dan naar het noordoosten om bij dit of dat punt naar het westen af te buigen. Alsof ze het hele landschap waar ze zich in bevonden uit het hoofd kenden. Alsof ze er als het ware van boven af naar konden kijken.
Je plaats in de wereld
Wij nemen onszelf als begin-oriëntatiepunt, de plek waar we op dat moment zijn. ‘Vanaf hier ga je eerst rechtdoor en na twee kruispunten ga je rechtsaf en dan meteen bij de eerste weg linksaf.’ Door de structuur van onze taal leren we onszelf als uitgangspunt te nemen, terwijl deze groep mensen zichzelf in een landschap plaatsen en daardoor het landschap als uitgangspunt neemt. Daardoor denk je ook anders over je plaats in de wereld. Puur door de taal die je gebruikt.
Taal bevestigt cultuur
In sommige talen bestaan er nauwelijks hoeveelheden. Men telt tot vijf en alles wat daarboven is is veel. In de cultuur waarin die taal is ontstaan was er blijkbaar geen behoefte om dingen op te tellen. En omdat die behoefte er niet was, bevat die taal nauwelijks telwoorden, waardoor hoeveelheden geen grote rol spelen in die cultuur. Vanuit de cultuur is een taal ontstaan die die cultuur weer bevestigt.
Uitspraakverschillen
Hoe er geteld wordt is ook van invloed op hoe er gerekend wordt. In het Nederlands wordt 21 uitgesproken als eenentwintig. In het Engels is dat twenty-one. In het Nederlands begint 31 ook weer met ‘een’; eenendertig. Je hebt pas een indicatie van de grootte van het cijfer als je het hele cijfer hebt genoemd. In het Engels is het thirty-one en weet je meteen aan het begin dat het om een cijfer groter dan dertig (maar kleiner dan veertig) gaat.
Sneller tellen
Dat lijken kleine verschillen, maar ze maken wel degelijk uit. De Engelse taal maakt tellen net iets makkelijker, je weet net iets sneller in welke grootte je het moet zoeken.
Van twaalf naar tien
Het Nederlands en Engels bouwt in becijfering voort op een twaalfdelig stelsel, hoewel we bij het rekenen een tiendelig stelsel gebruiken. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, en dan pas dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien en twintig. Daarna stappen we in het Nederlands over op een-en-twintig, twee-en-twintig, enzovoorts. In het Engels zijn de eerste twintig stappen hetzelfde: one, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten, eleven, twelve, thirteen, fourteen, fifteen, sixteen, seventeen, eighteen, nineteen and twenty. En dan draaien ze de cijfers om, of wij draaien de cijfers om, het is maar hoe je het bekijkt.
Chinees tellen
In China gaat het tellen anders. Daar gaat alle tellen volgens het decimale stelsel. Die manier van tellen is niet alleen logischer, maar ook veel gemakkelijker. Een Chinees telt als volgt: een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, tien-een, tien-twee, tien-drie, tien-vier, tien-vijf, tien-zes, tien-zeven, tien-acht, tien-negen, twee-tien, twee-tien-een, twee-tien-twee, enzovoorts.
Het benoemen van cijfers
Als je dat voor het eerst ziet lijkt het veel ingewikkelder, maar het omgekeerde is waar. Wat is tien-een plus tien-een? Dat is twee-tien-twee (twee keer tien plus twee). Wat is twee-tien-twee plus twee-tien-twee? Dat is vier-tien-vier (vier keer tien plus vier). Optellen is in het Chinees een makkie. Als wij twee-en-twintig en twee-en-twintig op moeten tellen, moeten we even nadenken ..eh.. vier en ..eh.. veertig. Twee-tien-twee plus twee-tien-twee, ach dat is logisch, dat is vier keer tien (veertig) plus vier). In de manier van cijfers benoemen zit de berekening al ingebakken.
Het voordeel van de taal
Dat is waarom Chinezen gemakkelijker leren rekenen dan Nederlanders of Engelsen. Niet omdat ze slimmer zijn, maar omdat hun taal hen een voordeel geeft. Door de structuur van hun taal betreffende cijfers is het rekenen voor hen gemakkelijker en inzichtelijker.
Toontaal
Het Chinees is een toontaal. De betekenis van klanken hangt af van de toon waarop iets wordt uitgesproken. Afhankelijk van de toon waarmee je het uitspreekt betekent het woordje ‘ma’ moeder (hoge toon) hennep (stijgende toon) paard (toon die eerst zakt en dan weer stijgt) of vloeken/verwensen (dalende toon), en met een neutrale toon is het een vraag-partikel. Als je toondoof bent is het dus verdomd moeilijk om verstaanbaar Chinees te praten en om het te verstaan. Een zin als ma ma ma ma, waarop alle vier de ma’s een verschillende toon hebben, is dan niet te begrijpen. Alleen door het verschil in toonhoogtes is te begrijpen dat hier gevraagd wordt of moeder het paard verwenst (moeder verwenst paard vraagteken).
Absoluut gehoor
Door de structuur van de taal hebben vrijwel alle Chinezen een vrijwel absoluut gehoor. Door de taal is hen vanaf hun geboorte geleerd om in tonen te denken. Dat betekent dat door de structuur van hun taal hun muzikale gevoel bevordert wordt. Andersom zou ook kunnen. Ik weet niet of het zo is, maar het is voor te stellen dat er ergens een volk woont dat zeer monotoon spreekt en waar melodieën niet bestaan.
Ritme
Stel je een taal voor die monotoon van klank is, maar waarin het ritme waarin iets gezegd wordt aan een klank een andere betekenis kan geven. Dan ontwikkelen mensen die met die taal opgroeien door de structuur van die taal een groot ritmebesef. De muziek die ze maken zal dan nauwelijks melodie bevatten, maar juist een uitermate complex ritmegebruik bevatten.
Taal en cultuur
Taal is een product van cultuur. Maar dat product van cultuur bepaalt mede hoe die cultuur zich ontwikkelt, bepaalt de manier waarop mensen de wereld zien, hoe ze rekenen, hoe muzikaal ze al dan niet zijn, hoe ze zichzelf in hun omgeving plaatsen. Taalverschillen en cultuurverschillen hebben een verband. Ze hebben invloed op elkaar.
Tweetalig
Mensen die tweetalig opgroeien worden door beide talen beïnvloed. Dat kan alleen maar winst betekenen. Als je vanaf je geboorte zowel Chinees als Engels leert verstaan en spreken, word je door beide talen beïnvloed. De invloed van de ene taal telt dan op bij de invloed van de andere taal.
Limburgs
Volgens mij geldt dat niet alleen voor officiële talen, maar ook voor zogenaamde dialecten. Er is een tijd geweest dat sommige Limburgers hun kinderen in het Nederlands opvoedden, omdat ze dachten dat die kinderen in de war zouden raken als ze thuis Limburgs zouden horen. Mijn ervaring is dat het juist andersom is. Thuis spraken wij de Maastrichtse variant van het Limburgs, maar op school, op de radio, op televisie en in boeken werd Nederlands gesproken en geschreven. Vertalen hoefde niet. Beide talen werden als het ware met de paplepel ingegoten.
Limburgs en Nederlands
De structuur van het Nederlands en het Limburgs is totaal anders. De uitdrukkingen zijn anders. Het gevoel dat de taal oproept is anders. De muzikaliteit van beide talen is anders. Het denken in beide talen is anders. Dat ik beide talen heb leren spreken en verstaan beschouw ik als een verrijking van mijn denken.
Rejstartel of veter
Zit de ene taal de ander dan nooit in de weg? Nee. Wel gebruik ik soms een uitdrukking in het Nederlands die een exacte vertaling is van een Limburgse uitdrukking. Die voeg ik dan toe aan het Nederlands. Zo beïnvloedt het Nederlands het Limburgs ook en worden oorspronkelijke woorden vervangen door woorden van Nederlandse afkomst. Mijn kleine Maastrichtse neef wist niet wat ik bedoelde toen ik hem vroeg of hij zijn ‘rejstartel’ al kon strikken. Hij begreep het pas toen ik het woord ‘veter’ gebruikte. Blijkbaar was het Maastrichtse woord rejstartel, zonder dat ik dat doorhad, in onbruik geraakt en vervangen door het Nederlandse woord ‘veter’.
Crosslinx
Zo worden woorden uit andere talen ook in het Nederlands opgenomen. Al die veranderingen in talen hebben ook weer invloed op ons denken en op de manier waarop we cultuur ervaren en creëren.
Cultuur en taal
Het feit dat we talen spreken is een cultureel gegeven. Zonder taal kan cultuur veel beperkter doorgegeven worden. De cultuur waarin we leven bepaalt de structuur van de taal en ook de mate waarin de taal verandert. De taal of talen die we spreken bepalen vervolgens weer hoe we onze cultuur vormgeven en aan elkaar doorgeven.
Taal
Het feit dat ik mijn gedachtes op papier kan zetten, en op die manier met anderen kan delen, komt omdat we een taal hebben, die taal delen en daardoor gedachtes kunnen delen.
Hoewel het door de taal vaak druk is in mijn hoofd, zou ik taal niet willen missen.
Hoewel?
Taal als verbinder en verdeler
Allerlei misverstanden ontstaan ook vaak door middel van taal. Allerlei vijandigheden worden aangewakkerd door taal. Taal kan verbinden, maar taal kan ook als een splijtzwam werken. Taal kan schoonheid creëren en taal kan haat zaaien. Taal kan zaken verduidelijken en taal kan zaken verdoezelen.
Toch zou ik zonder taal niet kunnen.
Hoe zou ik dan met mezelf moeten praten?
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: