Dagen, maanden, jaren
Waarom gaan er zeven dagen in een week? Waarom gaan er twaalf maanden in een jaar? Waarom zijn er vier seizoenen? Waarom gaan er vierentwintig uur in een dag, zestig minuten in een uur en zestig seconden in een minuut? Waarom verdelen we een week in dagen?

De zon
Een dag is de tijd die de aarde nodig heeft om één keer volledig om zijn as te draaien. Een jaar is de tijd die de aarde nodig heeft om één keer om de zon heen te cirkelen. Dat de tijd in dagen en jaren is verdeeld is op die feiten gebaseerd. Maar is dat ook met de rest van de tijd zo?

Seizoenen
Rond de evenaar is het altijd ongeveer even warm. Dus kent het gebied dat zich rond de evenaar bevindt feitelijk geen seizoenen. Rond de noordpool en de zuidpool is het de ene helft van het jaar licht en de andere helft donker en is het de ene helft iets warmer dan de andere helft. Dus daar kent men feitelijk maar twee seizoenen. Afhankelijk van de indelingen die we maken kunnen we bepaalde gebieden ook verdelen in zes of acht seizoenen.

Twee of vier?
Dat het jaar in vier seizoenen wordt verdeeld is ooit verzonnen. Maar op grond waarvan is niet zo duidelijk. Aan twee seizoenen hadden we ook genoeg gehad. Lente en zomer kun je als een seizoen rekenen. Herfst en winter ook. In de lente en de zomer groeit en bloeit het leven en in de herfst en de winter verdort het even.

Vier seizoenen
We hadden ook voor drie seizoenen kunnen kiezen of voor vijf, zes, zeven. Dat we voor vier seizoenen hebben gekozen is arbitrair.

Twaalfdelig stelsel
Ooit rekenden we met een twaalfdelig stelsel. In de tijd dat dat stelsel dominant was werd de tijd, zoals wij die nu nog kennen, voor een groot deel bepaald. Vandaar dat we twaalf maanden in een jaar hebben en vierentwintig uur in een dag (twee keer twaalf) en zestig minuten in een uur (vijf keer twaalf) en zestig seconden in een minuut (vijf keer twaalf). Een uur wordt in vier kwartieren verdeeld, dat wil zeggen vier keer vijftien minuten. Maar waarom eigenlijk niet in vijf gelijke delen van twaalf minuten?

Maand en maan
Een dag en een jaar zijn gebaseerd op de beweging van de aarde om de zon. Dan zou je verwachten dat een maand op de beweging van de aarde ten opzichte van de maan gebaseerd zou zijn. Dat was misschien ooit wel zo, maar maanmaanden zijn qua lengte niet gelijk aan de twaalf maanden in een jaar.

Eerlijke verdeling
Een normaal jaar duurt 365 dagen. Eens in de vier jaar duurt een jaar een dag langer. Dat noemen we een schrikkeljaar. Gemiddeld duurt een maand zo’n dertig dagen en dan houden we nog vijf dagen over, behalve in het schrikkeljaar, dan houden we er zes over. Als die dagen enigszins eerlijk over de maanden verdeeld zouden zijn, zouden we zeven maanden kennen van dertig dagen en vijf van eenendertig dagen, behalve natuurlijk met een schrikkeljaar, dan zouden er precies evenveel maanden met dertig dagen en met eenendertig dagen zijn.

Februari
Maar elk jaar kent zeven maanden van 31 dagen (januari, maart, mei, juli, augustus, oktober en december) en slechts vier maanden van 30 dagen (april, juni, september en november). Februari is een grote uitzondering. Drie jaar lang telt februari achtentwintig dagen en dan volgt een jaar met negenentwintig dagen.

Logica
Eigenaardig. Logischer zou het zijn als bijvoorbeeld maart, mei, juli, september en november eenendertig dagen zouden duren en dat januari, februari, april, juni, augustus, oktober en december ieder dertig dagen zouden duren met uitzondering van het schrikkeljaar waarbij december er (als staartmaand) een dag bij zou krijgen. Maar culturele concepten, zoals het verdelen van het jaar in maanden, zijn niet altijd logisch.

Verschuivingen
September, oktober, november en december bijvoorbeeld, zouden, volgens hun namen de zevende (september) achtste (oktober), negende (november) en tiende (december) maand moeten zijn. Dat zijn ze ook ooit geweest. Januari en februari waren toen de laatste maanden. Maar bij een of andere hervorming is besloten het jaar met Januari te laten beginnen, waardoor de tiende maand ineens de twaalfde werd.

Keizerlijke maanden
Er zijn ooit, in de Romeinse tijd twee maanden vernoemd naar twee keizers. Juli werd naar Julius Caesar is genoemd en augustus naar keizer Augustus. Omdat de eer en roem van de ene keizer niet voor de andere onder mocht doen hebben beide maanden, ook al komen ze vlak na elkaar, allebei eenendertig dagen toegewezen gekregen.

Februari toen nog de laatste maand
Daarom heeft februari, uiteindelijk, geen dertig dagen maar slechts achtentwintig toegewezen gekregen. En met een schrikkeljaar negentwintig. In een schrikkeljaar is de verdeling van maanden gemiddeld half om half. Dan zouden er dus zes maanden van dertig en zes maanden van eenendertig dagen kunnen zijn. Een logischer verdeling is niet denkbaar.

Normaal?
In een normaal jaar zouden er, logischerwijs, zeven maanden van dertig dagen en vijf van eenendertig dagen moeten zijn. Dat we elk jaar zeven maanden van eenendertig dagen en slechts vier maanden met dertig dagen en een eigenaardige maand met achtentwintig of negenentwintig dagen hebben, heeft dus niets met logica te maken, maar heeft een andere oorzaak.

De zevendaagse week
Dat een week zeven dagen duurt is ook al arbitrair. Er zijn weken geweest die vijf dagen duurden, weken die acht dagen duurden en zelfs weken die tien dagen duurden. Die zevendaagse week zou wel eens gebaseerd kunnen zijn op het scheppingsverhaal uit de bijbel, waarbij god op de zevende dag een rustdag nam. Maar het benoemen van die dagen is weer hele andere koek. Die hebben niets met de bijbel van doen.

De namen van de dagen
Zondag en maandag zijn naar de zon en de maan vernoemd. Dat is nog enigszins logisch. Maar waar is de dinsdag naar vernoemd? En is woensdag niet naar Wodan vernoemd, een Noorse god? En Donderdag, verwijst dat niet naar de Noorse god Donar? En vrijdag is dan weer vernoemd naar Freya, ook al een Noorse god(in). En lijkt Zaterdag niet naar Sater te verwijzen?

Dertien maanden
Moses B. Cotsworth, een Engelsman, probeerde rond 1890 een kalender te maken die efficiënter en logischer zou zijn. Hij verzon ‘the International Fixed Calendar’ die uit dertien maanden bestond, waarbij elke maand achtentwintig dagen zou duren. Hij hield dan nog een dag over die hij achter de laatste maand plakte en hij smokkelde er, na juni een dag tussen wanneer het een schrikkeljaar was. De extra maand, tussen juni en juli, noemde hij Sol.

Bijgeloof
Hij gaf zijn baan als statisticus op om zich volledig op zijn kalenderhervorming te storten. Hij kreeg  steun van verschillende Amerikaanse ondernemers waaronder George Eastman van Kodak die het invoerde, net zoals andere bedrijven waaronder Sears Roebuck. Dat het invoeren ervan uiteindelijk mislukte had niet alleen met het vasthouden aan traditie te maken, maar ook met het getal dertien dat door veel mensen problematisch gevonden werd omdat het een ongeluksgetal zou zijn.

Een achtdaagse week
Elisabeth Achelis, een Amerikaanse dame die een groot fortuin erfde, probeerde een achtdaagse week in te voeren. Ze werd geboren in 1880. In 1930, ze was toen vijftig jaar oud, stichtte ze the World Calendar Association. Ze publiceerde ook een tijdschrift: the Journal of Calendar Reform. Haar week bevatte acht dagen. Maar de weerstand van Christenen en Joden was te groot omdat in de bijbel staat dat de zevende dag een rustdag hoort te zijn, en met weken van acht dagen zou dat alleen maar hopeloos ingewikkeld worden. Dan zou die rustdag iedere keer op een andere dag vallen.

Gewenning
Culturele concepten kunnen, ook als ze feitelijk niet logisch zijn, toch de tand des tijds doorstaan omdat iedereen eraan gewend is geraakt. En waar je een gewend bent lijkt altijd logischer dan een nieuw idee dat je je nog helemaal eigen moet maken.

Het meten van tijd
In het meten van tijd is dat duidelijk. Het feit dat we twaalf maanden kennen en geen tien, terwijl we wel rekenen met een decimaal stelsel, laat zien dat we soms zaken behouden die niet helemaal corresponderen met de nieuwe inzichten die we opdoen. Daarom gebruiken we het twaalfdelig stelsel nog steeds in het meten van de tijd. Een uur van honderd minuten is weliswaar mogelijk, met een kwartier dat vijfentwintig minuten duurt, maar de kans dat dat ingevoerd wordt acht ik niet erg groot.

My days are numbered
Hoe arbitrair een week van zeven dagen ook is, ook dat idee zie ik niet snel veranderen. Wel kan het benoemen van de dagen variëren. In het Chinees hebben de dagen een nummer. De eerste dag van de week (Xingqiyi), de tweede dag van de week (Xingqi’r), de derde dag van de week (Xingqisan), de vierde dag van de week (Xingqisi), de vijfde dag van de week (Xingqiwu), de zesde dag van de week (Xingqiliu) en de zondag die wel een naam heeft (Xingqiri) letterlijk de zon dag van de week.

Gewoontedieren
De manier waarop we de tijd indelen is arbitrair. Dat we er desondanks goed mee uit de voeten kunnen, komt omdat we aan die indeling gewend zijn geraakt. Als we die indeling zouden veranderen, dan zou dat het leven in eerste instantie alleen maar ingewikkelder maken. Zelfs als die indeling logischer zou zijn. We zijn, voor een groot deel, gewoontedieren.

Alles decimaal?
Vandaar dat we soms aan culturele concepten vasthouden die misschien niet altijd het meest logisch zijn. Het zou misschien wel logisch zijn om alles decimaal te meten en het twaalfdelig stelsel volledig af te schaffen, maar ook daar zitten weer nadelen aan.

Het werkt
Cultuur is een samenraapsel van ideeën die min of meer werken, maar onderling niet altijd op elkaar afgestemd zijn. Maar als het werkt, werkt het.

Licht en donker
Stel bijvoorbeeld dat we een dag zouden zien als de tijd die het duurt om licht en donker één keer af te wisselen. Dan zou een dag op de Noordpool een jaar duren en op de evenaar vierentwintig uur. Niet echt handig dus.

Logisch tijd meten
Misschien is de manier waarop we tijd meten niet de meest logische. Het is zelfs maar de vraag of het meten van de tijd echt logisch kan. Waarschijnlijk kent elke manier waarop we de tijd in stukjes onder kunnen verdelen zijn eigen problemen, en is geen enkele manier perfect.
Wellicht moeten dat we maar gewoon accepteren.

Eenentwintig
Dus houden we zeven dagen in een week en twaalf maanden in een jaar, met zeven maanden van eenendertig dagen, vier van dertig en een maand die drie jaar achtentwintig en een jaar negenentwintig dagen telt, en accepteren we dat we vier seizoenen hebben, er vierentwintig uur in een dag gaan, zestig minuten in een uur en zestig seconden in een minuut (waarbij een seconde ongeveer even lang duurt als de tijd die het kost om ‘eenentwintig’ te zeggen).

Het meten van tijd is een cultureel concept.

Niet meten
Maar ook als we de tijd niet zouden meten verloopt die tijd gewoon. En soms is het gewoon prettig om de tijd gewoon even niet te meten, niet te verdelen, niet in te plannen, maar gewoon te genieten van het feit dat we er zijn.

En ook dat is een cultureel concept.