Economie
Culturele concepten veranderen de werkelijkheid. Economie is zo’n cultureel concept. Het is een concept dat weliswaar als een wetenschap wordt beschouwd, en als zodanig op universiteiten wordt onderwezen, maar dat feitelijk vooral op aannames is gebaseerd. Vandaar dat er verschillende ‘scholen’ bestaan. Economie is eigenlijk meer een geloof dan een wetenschap.

Rijkdom en geld
De god van economie is rijkdom. Die rijkdom wordt uitgedrukt in geldwaarde. De waarde van geld kan fluctueren. Geld heeft op zichzelf nauwelijks waarde. Het materiaal waar het uit gemaakt is heeft maar een fractie van de waarde die het geld als betaalmiddel heeft. Het meeste geld bestaat zelfs alleen nog maar virtueel. Dat betekent dat het meeste geld zelfs niet uit materiaal bestaat en alleen maar onzichtbaar en ontastbaar bestaat.

Geldwaarde
We leven in een wereld waarin vrijwel alles in geldwaarde uitgedrukt wordt. Als mensen werken en zich ziek melden wordt dat ziek melden uitgedrukt in de geldwaarde die daardoor door de werkgever misgelopen wordt. Of hoeveel het de samenleving in zijn totaal zou kosten. Dan is het logisch om vervolgens te kijken hoe het ziek melden beperkt kan worden, zodat de kosten omlaag gebracht kunnen worden. Wat het ziek zijn met de zieke doet wordt daaraan ondergeschikt gemaakt.

De waarde van arbeid
Als alles omgerekend wordt naar de economische waarde, wordt ook alles ondergeschikt gemaakt aan die economische waarde. Dan wordt er niet gekeken met hoeveel plezier mensen hun werk doen, en hoeveel genoegen ze aan samenwerken beleven, maar vooral wat die arbeid aan rijkdom oplevert. Daardoor wordt de intrinsieke waarde van arbeid aangetast. Het doel van het werken wordt dan namelijk buiten het werken gelegd. Dan gaat het er alleen nog maar om hoeveel arbeid oplevert, wat de economische waarde er van is.

Plezier in werk
Dat zorgt ervoor dat de functie van arbeid verschraald wordt. Werk kan namelijk ook gewoon gezellig en leuk zijn. Het is fijn om samen te werken met mensen die plezier in hun werk hebben. Het voelt goed om samen een klus te klaren en samen van het resultaat te genieten.

Toiletbezoek niet gewenst
Ik was rond de twintig toen ik via een uitzendbureau ging werken. Omdat ik nog geen opleiding had, werkte ik als fabrieksarbeider en magazijnbediende. De bedrijven waar ik kwam te werken waren nogal verschillend in hun omgang met arbeiders. In een conservenfabriek werd me, toen ik even naar het toilet moest, te verstaan gegeven dat ik hooguit vijf minuten weg mocht blijven. De toon waarop me dat werd meegedeeld, maakte duidelijk dat het niet gewaardeerd werd dat ik überhaupt naar het toilet moest. Dat hield het werk maar op. Dat zorgde ervoor dat ik me vooral een gebruiksartikel voelde. Ik werkte er met tegenzin.

Gezellig en hard werken
Een paar weken voor kerstmis kwam ik in een magazijn te werken waar kerstpakketten werden samengesteld. Dat werk deden we in een klein team. Een aantal vrouwen vulde de pakketten, onderwijl gezellig met elkaar kletsend, maar tegelijkertijd hard werkend, en drie mannen die voor de bevoorrading zorgden, waarvan ik er één was. Zolang we zorgden dat de aanvoer van spullen soepel verliep, konden we onze gang gaan.

Waardering
We konden het goed met elkaar vinden en hadden het gezellig met elkaar. Toch werkten we hard. Dat zat elkaar absoluut niet in de weg. Onze baas liet zijn waardering blijken en liet ons onze gang gaan omdat hij zag dat het werk goed werd gedaan. Hier had ik het gevoel dat ik als mens werd gezien en ging ik met plezier naar mijn werk.

Personeel als gebruiksartikel
Het is bekend dat Amazon zijn magazijnpersoneel vooral als gebruiksartikelen ziet. Hoe dat personeel zich voelt, of ze het naar hun zin hebben, doet er niet toe. Het enige dat er toe doet is hun arbeidsproductiviteit. De quota die gehaald moeten worden zijn zo hoog dat er nog niet eens tijd is om naar het toilet te gaan. Daardoor komt het voor dat mensen terwijl ze hun werk doen in een fles plassen, om maar geen tijd te verliezen. Als ze hun quota namelijk niet halen, krijgen ze een boete.

De vrije markt
Economisch gezien legt dat het bedrijf geen windeieren. De eigenaar van Amazon heeft er honderden miljarden dollars aan overgehouden. Het economische model dat dat mogelijk maakt wordt de ‘vrije’ markt genoemd. Dat economische model stelt dat er aan ondernemingen en ondernemers zo min mogelijk beperkingen dienen te worden opgelegd zodat een onzichtbare hand zijn heilzame werk kan doen.

De onzichtbare hand
Metaforen hebben wel degelijk betekenis. Een onzichtbare hand is een metafoor, maar waarvoor? Je ziet hem niet die hand, hij is immers onzichtbaar. En toch doet hij heilzaam werk. Althans volgens de doctrine van de ‘vrije’ markt. Maar hoe hij dat doet is niet na te gaan omdat hij immers onzichtbaar is. Dus is ook niet vast te stellen hoe dat dan werkt, dat heilzaam zijn van die onzichtbare hand.

De heilige geest
Je kunt dus ook niet weerleggen dat die onzichtbare hand heilzaam werk zou doen. Want daarvoor zou je moeten kunnen zien wat die onzichtbare hand doet, maar wat een onzichtbare hand doet, is per definitie niet te zien. Die onzichtbare hand heeft wel wat weg van een godheid. Mij doet het denken aan de heilige geest, dat derde, meest onzichtbare deel, van de christelijke god. Waarvan het bestaan niet te bewijzen is, maar ook niet te weerleggen.

Economie als geloof
Als iets niet te bewijzen, maar ook niet te weerleggen is, kan men er alleen maar in geloven of er niet in geloven. Omdat het bestaan van een onzichtbare hand, per definitie, niet te bewijzen maar ook niet te weerleggen is, moet je er in geloven of er niet in geloven. Dat betekent dat dit economische beeld geen wetenschappelijke basis heeft, maar een geloofsbasis.

Stromingen en aannames
De economische aanname van de ‘vrije’ markt is een geloofsaanname, geen wetenschappelijke. Er is niet zoiets als ‘de economie’. Er zijn allerlei economische stromingen die van verschillende aannames uitgaan en van elkaar verschillen zoals religieuze stromingen van elkaar verschillen. En zoals religieuze stromingen invloed hebben op de werkelijkheid waarin we leven, zo hebben economische stromingen dat ook. Niet omdat ze waar zijn maar omdat ze voor waar worden aangenomen.

Fundamentalistische economen
Net zoals er in elke religieuze stroming fundamentalisten zijn, zijn die er ook in elke economische stroming. Fanatieke gelovigen die de hele wereld aan hun economische ideaal willen onderwerpen, en daar, helaas, soms in slagen ook. Fundamentalisten geloven heilig in het eigen gelijk en rusten niet voordat de werkelijkheid zich aan hun idee over hoe de werkelijkheid zou moeten zijn onderworpen heeft.

De tucht van de vrije markt
Dat soort fundamentalisten is blind en doof voor alles wat hun geloof zou kunnen aantasten. Voor sommige gelovigen in de ‘vrije’ markt, dient alles zich aan de tucht van die markt te onderwerpen, ongeacht de gevolgen. Privatisering is dan niet meer een mogelijkheid om sommige onderdelen van de samenleving beter te laten functioneren, maar wordt doel op zich. Voor dat soort fundamentalisten is het taboe om daar vragen bij te stellen.

De beurs bepaalt
De onzichtbare hand zorgt er immers vanzelf voor dat, als alles in privaat bezit komt, de economie als een tierelier gaat draaien. En als de aandeelhouders en beleggers die zich dat bezit toe-eigenen daar rijker van worden, dan is dat het bewijs dat de economie uitstekend functioneert. Aandeelhouders en beleggers maken immers steeds meer winst. En dat zorgt voor hogere koersen op de beurzen en dat bewijst dat het werkt. Want zo wordt de economie getoetst. Hoe hoger de beurzen hoe beter het economisch gaat.

De kloof
Wat dat soort fundamentalisten niet wil zien, of waar ze wellicht niet in geïnteresseerd zijn, is wat voor een gevolgen dat voor verschillende groepen in de samenleving heeft. Als woningen steeds duurder worden is dat goed voor huizenbezitters en beleggers, maar voor mensen die woonruimte zoeken is dat minder positief. Die betalen immers het gelag. Het investeringsklimaat voor beleggers is dan weliswaar uitstekend, maar het aantal daklozen groeit enorm omdat wonen voor een steeds groter deel van de bevolking onbetaalbaar wordt.

Hemel en hel
Omdat Rijkdom de god van de vrije markt-economie is, wordt de ogen gesloten voor Armoede. Degenen die Rijkdom verwerven wanen zich in de hemel, degenen die het met Armoede moeten doen, wanen zich in de hel. Het verschil tussen rijk en arm wordt, dankzij deze economische religie, steeds groter. Waanzinnig groot.

De cijfers
Tijdens de corona pandemie is het vermogen van de tien rijkste mannen ter wereld verdubbeld van ongeveer 700 miljard tot 1500 miljard. Tegelijkertijd zijn meer dan 160 miljoen mensen extra in de armoede gekomen. De tien rijkste mannen bezitten een vermogen dat zes keer zoveel is dan de armste 3,1 miljard mensen samen bezitten.

Een andere verdeling
Gemiddeld bezitten die tien rijkste mannen 150 miljard per persoon. Stel dat we besluiten dat ze ieder gemiddeld nog maar 15 miljard zouden mogen houden en dat we de rest, als wereldsamenleving, terug zouden eisen (ze hebben die rijkdom immers aan de samenleving onttrokken), dan zou er 1350 miljard dollar vrijkomen die verdeeld zouden kunnen worden onder de armste 3,1 miljard mensen. Dan zou ieder van die 3,1 miljard mensen 432 dollar krijgen. Dat betekent dat een gezin van vier mensen meer dan 1700 dollar rijker zou zijn.

Startbedrag
Dat is een aardig startbedrag voor mensen die niets of heel weinig hebben. En die rijkste mannen, die zouden nog steeds een onvoorstelbare hoeveelheid geld hebben.

Reuring
En stel je eens voor dat de armste 3,1 miljard mensen ineens gezamenlijk een bedrag van 1350 miljard te besteden zouden hebben, dan zou dat, aan de onderkant van de samenleving een enorme economische activiteit tot gevolg hebben.

Belangen
Ik geef toe dat zo’n economische actie als het belasten van excessieve rijkdom ook gebaseerd is op een geloof. Op het geloof dat de economie de hele samenleving hoort te dienen, in plaats van het onderwerpen van de samenleving aan de belangen van grote ondernemingen met hun aandeelhouders en met beleggers.

Dienst
Uiteindelijk kun je rijken niet ongelimiteerd hun rijkdom afhandig maken. Al was het maar omdat sommige mensen hun rijkdom wel degelijk verdiend hebben omdat ze de maatschappij, op wat voor een manier dan ook, een grote dienst hebben bewezen.

Rijkdom en macht
Maar net zo min kunnen we toestaan dat een kleine groep superrijken hun rijkdom gebruikt om de rest van de samenleving aan hun zucht naar meer meer en nog eens meer te onderwerpen. Dan zal het niet zo heel lang duren voordat de rijkste tien mensen meer bezitten dan de rest van de mensheid samen. En met die rijkdom, en de macht die ze daarmee kunnen kopen, kunnen ze zich wat de rest van de samenleving dan nog bezit ook toe-eigenen.

Neerkijken
Dan bezitten die tien rijkste mensen de wereld met alles erop en eraan. Nu al gaan ze met raketten naar de rand van de ruimte om op die wereld neer te kijken. En waarom zouden ze niet. Dankzij die onzichtbare hand van de ‘vrije’ markt zijn ze er rijk genoeg voor.

De zogenaamde vrije markt
Culturele concepten hebben invloed op de werkelijkheid. Ten goede of ten kwade. Economische concepten zijn culturele concepten. Het zijn geen wetmatigheden. Ook de ‘vrije’ markt is een cultureel concept, geen wetmatigheid. Die ‘vrije’ markt werkt wel, maar niet voor ons allemaal. Voor sommigen werkt die markt uitstekend, voor de meesten van ons zal die zogenaamde ‘vrije’ markt eerder nadelig uitpakken.

Economie
Als mensen onderworpen worden aan een ideologie leidt dat altijd tot rampen. Economie hoort de samenleving te dienen, niet te onderwerpen.

En ook dat is een cultureel concept.