Geld
Waarom bestaat geld en waaruit bestaat het? Wat is de waarde van geld en hoe ontstaat die waarde? Ik leerde vroeger dat geld was uitgevonden om ruilen gemakkelijker te maken. Als iemand een kip wil ruilen voor honderd bakstenen, maar degene die de bakstenen maakt wil helemaal geen kip in ruil voor die bakstenen, maar wil daar veel liever tien kilo graan voor, dan is het handig als degene die de kip bezit daar aan iemand die wel een kip wil, geld voor vraagt, om met dat geld bakstenen te kopen van degene die die bakstenen maakt, zodat diegene met dat geld weer graan kan kopen.

Ruilmiddel
Dat lijkt plausibel. Het is natuurlijk ook de functie die geld in onze samenleving heeft. Maar is dat ook altijd zo geweest? Dat is de vraag. Als geld als ruilmiddel wordt gebruikt dan zou je verwachten dat de geldstukken die voor dat ruilen gebruikt worden een vaste waarde hebben. Dat die geldstukken uit materiaal bestaan dat waarde heeft, zoals zilver en goud. Dat soort geld werd door het merendeel van de bevolking nooit gebruikt. Daar was het veel te kostbaar voor.

Onzichtbaar geld
Maar zelfs als dat de functie van geldstukken was, dan is dat nu niet meer zo. Dat soort geld is nu nauwelijks nog in omloop. Het meeste fysieke geld bestaat uit waardepapieren en tegenwoordig is het meeste geld zelfs puur virtueel. Dat wil zeggen dat het onzichtbaar en ontastbaar is.

Ruilen vergemakkelijken
Dat een gouden munt geruild kan worden tegen een varken, zodat degene die het varken verkocht heeft met die gouden munt zaaigoed kan kopen, past nog wel in het plaatje dat geld een handig middel is om het ruilen te vergemakkelijken. Maar dat is anders als het om waardepapieren gaat of simpelweg om een overschrijving van virtueel geld van de ene bank naar de andere.

Schuldbekentenissen
De eerste waardepapieren zijn ontstaan vanuit schuld. Het waren schuldbekentenissen. Als de een aan de ander zaaigoed gaf kreeg hij van die ander een papier waarop stond dat hij degene die hem zaaigoed had gegeven hem een deel van zijn oogst schuldig was. Daar hoefde geen fysiek geld aan te pas te komen.

Banken
Pas in een latere fase ontstonden de waardepapieren die wij nu geld noemen. Rijke mensen die hun goud en juwelen wilden beschermen tegen diefstal konden er voor kiezen om een kluis te bouwen en die zwaar te laten bewaken. Maar dat kostte nogal wat geld. Dat kon terugverdiend worden door anderen de mogelijkheid te geven, tegen betaling van een jaarlijkse vergoeding, om hun schatten in die kluis te bewaren. Zo ontstonden de eerste banken.

Uitlenen
Een andere manier om geld met zo’n bank te verdienen was het uitlenen van geld. Omdat het goud en de juwelen niet zelf werden uitgeleend, maar alleen de waarde ervan, gaf de bank waardepapieren uit. Op die manier stelde de bank zich garant voor de waarde van het papier dat ze als lening uitgaven. Daar komt ons papiergeld vandaan.

Dubbel verdienen
Dat was een lucratieve business. Dus besloten banken om niet alleen de waarde van het goud en de juwelen die ze zelf in bezit hadden als onderpand voor waardepapieren te gebruiken, maar ook het goud en de juwelen die anderen bij hen in bewaring hadden gegeven. Dat was een dubbel verdienmodel. Degenen die de waardepapieren uitgeleend kregen betaalden de bank met rente terug en degenen die hun schatten bij de bank in bewaring hadden gegeven betaalden daar ook een bedrag voor.

Rente
Totdat diegenen er achter kwamen dat de bank het bezit dat ze in bewaring hadden gegeven gebruikten om er dubbel mee te verdienen en dreigden die bezittingen aan de banken te onttrekken. Vanaf dat moment werd aan de spaarders een rente toegekend. Per slot van rekening hadden de banken die spaarders nodig om waarde te hebben die ze uit konden lenen.

Meer uitgeven
Toch waren er al snel banken die meer waardepapieren uitgaven dan ze op grond van de bezittingen die ze in beheer hadden konden verantwoorden. Zolang niemand dat door had kraaide daar geen haan naar. Soms ging dat fout. Dan kregen degenen die hun rijkdom bij zo’n bank hadden gestald het gevoel dat die bank op omvallen stond, omdat degenen aan wie ze hun waardepapieren hadden uitgeleend niet meer in staat waren die terug te betalen bijvoorbeeld.

Nieuw geld
Dan ontstond er paniek en eiste iedereen zijn spaargeld terug. De bank had dat geld helemaal niet in kas met alle rampzalige gevolgen van dien. Maar als het goed gaat dan creëert de bank door dat uitlenen van geld, dat ze helemaal niet in bezit hebben, nieuw geld.

Geld toe
Dat is het krankzinnige van het geldsysteem. Door schulden aan te gaan bij een bank, krijgt die bank de gelegenheid om uit het niets geld te scheppen. Feitelijk zouden ze daardoor zo dankbaar moeten zijn voor degenen die hen de kans geven om doordat ze schulden bij die bank aangaan, uit het niets geld te creëren, dat ze die schuldenaren geld zouden moeten betalen omdat ze zo vriendelijk zijn geld bij hen te lenen. Dat gebeurt ook. Schuldenaren waarvan niemand twijfelt dat ze hun schuld kunnen terugbetalen, zoals overheden van rijke landen, krijgen soms als ze geld lenen, geld toe van de banken.

Terugbetalen met rente
Banken hebben de regels waaraan ze moeten voldoen zo weten op te rekken dat ze bijna tien keer zoveel geld mogen uitlenen als ze in kas hebben. Daardoor kunnen ze geld uit het niets creëren. Maar dat gaat alleen maar goed als degenen aan wie ze geld uitlenen het, het liefst met rente, weer terug betalen. Het principe is simpel.

Nietbestaand geld
Je gaat naar de bank en je sluit een hypotheek af voor €300.000,-. Dan krijg je dat niet in munten of papiergeld, maar dat wordt door je bank overgeschreven op rekening van degene van wie je een huis koopt. Die rekening staat ook op een bank, misschien zelfs wel dezelfde bank. Maar de bank heeft dat geld dat ze jou uitleent helemaal niet in kas. Dus die €300.000,- die jij van de bank leent bestond helemaal niet voordat jij dat leende.

Van niets naar dubbel
Dat geld bestaat nu wel. Dubbel zelfs. Het staat op de rekening van de ontvanger en het staat op de rekening die jij verschuldigd bent aan de bank. De bank verdient dus niet alleen aan de hypotheekrente die jij betaalt (en waar je subsidie voor krijgt zodat je zou kunnen zeggen dat we dat met zijn allen betalen), maar heeft dankzij de schuld die jij bent aangegaan uit het niets €600.000,- weten te creëren. Allemaal dankzij de schuld die jij bent aangegaan.

Schuld creëert geld
Voor de bank, en diens eigenaren, is dat ideaal. Ze hebben het exclusieve recht om uit het niets geld te creëren door zoveel mogelijk mensen te verleiden schulden bij hen aan te gaan. Dan moeten die schulden natuurlijk wel terugbetaald worden, want anders loopt het systeem stuk.

Het redden van banken
Voor de eigenaren van de banken is dat eigenlijk niet zo erg. Banken zijn zo essentieel voor het functioneren van de wereldwijde economie dat overheden het zich niet kunnen veroorloven om banken massaal om te laten vallen. Als het spel met schuldenaren fout loopt springen overheden bij en redden banken met fikse subsidies. En desnoods worden die onrendabele schulden opgekocht door een centrale bank die daartoe geld uit het niets mag creëren.

De waarde van geld
De waarde van geld is letterlijk wat de gek er voor geeft. Geld heeft immers geen fysieke waarde. Papier kost veel minder dan het bedrag dat er op gedrukt staat. Daarbij is geld nauwelijks nog fysiek aanwezig. Het meeste geld bestaat uit enen en nullen en bevindt zich in computers als virtuele eenheden.

De handel in schuld
De basis van geld is, zeker tegenwoordig, helemaal niet de ruilhandel maar de handel in schulden. Vandaar dat het nauwelijks nog loont om bij een bank te sparen. Banken hebben, om geld te kunnen maken, geen spaarders nodig maar schuldenaren. Vandaar dat banken er alles aan doen om zoveel mogelijk mensen zolang mogelijk te verleiden om schulden aan te gaan. Vandaar ook dat spaarders nauwelijks nog rente voor hun spaargeld krijgen en zelfs soms geld moeten gaan betalen om hun geld aan een bank in bewaring te mogen geven.

Waarde
Het vreemde van geld is dat vrijwel iedereen het gebruikt, maar dat vrijwel niemand precies weet hoe de waarde ervan wordt bepaald. Dat is ook niet vast te stellen. Door allerlei oorzaken kan geld in waarde verliezen of in waarde toenemen.

Vertrouwen
Voor een groot gedeelte berust de waarde die geld heeft op vertrouwen. Maar in hoeverre degenen die over de waarde van geld gaan te vertrouwen zijn is niet echt duidelijk. Hoeveel geld er precies in omloop is, niemand die het weet. Waarom banken het recht hebben om geld te creëren en dat recht niet aan overheden is uitbesteed, is ook onduidelijk. Of het dan in betere handen zou zijn is ook maar de vraag.

Overheidsbanken
Maar als banken van overheden zouden zijn en uit het niets, door middel van schulden, geld zouden maken, dan zou de winst die zo behaald zou worden in ieder geval in de schatkist terecht komen in plaats van bij particuliere beleggers. Dan zou dat, uit het niets gecreëerde geld, de hele maatschappij ten goede komen.

Geld als cultureel concept
Omdat geld een cultureel concept is, kan de betekenis en het gebruik ervan ook veranderd worden. Wij bepalen immers met zijn allen de cultuur waarin we leven.

Wereldmunt
Ik heb ooit voorgesteld dat we een wereldmunt introduceren en dat iedereen als individu, alleen al door zijn of haar bestaan, ieder jaar twintigduizend munteenheden creëert. Dat begint bij je geboorte en herhaalt zich ieder jaar op je verjaardag. De helft van dat geld dat je dan, als individu, uit het niets creëert, mag je zelf houden (als een soort basisinkomen) en de andere helft gaat naar de overheid van de staat waar je verkiest te leven (als een soort belasting).

Aandeelhouders
Dat lijkt een radicaal voorstel. Te gek voor woorden. Maar de werkelijkheid waarin banken uit het niets geld kunnen creëren, waarvan vooral de eigenaren (aandeelhouders) profiteren en dat door ons allemaal gered moet worden als het fout gaat, is feitelijk veel gekker.

Krankzinnig systeem
Als het geldsysteem niet historisch zo gegroeid was en het zou in alle ernst voorgesteld worden als een goed systeem, dan zouden er weinig mensen voor zijn, denk ik. Het systeem is zelfs zo krankzinnig dat als je aan mensen vertelt hoe het werkt, ze zich nauwelijks kunnen voorstellen dat het echt zo werkt, dat de werkelijkheid werkelijk zo in elkaar zit.

Dat heb je soms met culturele concepten.