ruud moors culturele concepten aflevering 28
Vaststaand en normaal
Hoewel culturele concepten door mensen gemaakt zijn, worden ze vaak als vaststaand beschouwd. Dat heeft niets met logica te maken, maar meer met de misvatting dat we datgene waaraan we gewend zijn vanzelfsprekend normaal vinden. Dat wat we als normaal zijn gaan beschouwen dat vaak helemaal niet is, is een gegeven waar we vaak blind voor zijn.
Geschiedenis
Op zich is dat begrijpelijk. We worden geboren in een wereld die door de generaties voor ons is vormgegeven. Het is vrijwel ondoenlijk om het geheel aan culturele concepten die we van onze vroegste jeugd af als normaal zijn gaan beschouwen, ter discussie te stellen. De cultuur waarin we leven heeft een geschiedenis die teruggaat naar de oorsprong van de mensheid, of misschien zelfs wel daarvoor. We kunnen die geschiedenis niet uitwissen en dan met een schone lei opnieuw beginnen.
Bouwstenen
Dat komt ook omdat culturele concepten de bouwstenen zijn van de samenleving waaraan we allemaal deelnemen. De pogingen om door middel van een revolutie een streep onder het verleden te zetten en vanaf nul een nieuwe samenleving op te bouwen, met het idee dat daar een nieuw soort mens uit zou kunnen ontstaan, zijn allemaal op catastrofes uitgelopen.
Wortels
Cultuur is als een plant. Als je een plant uittrekt sterft de plant. Als je de wortels van de plant verwijdert, sterft de plant. Dat is ook zo met cultuur. Als je de samenleving loskoppelt van de geschiedenis is dat hetzelfde als het verwijderen van de wortels van een plant. Dan vernietig je de samenleving.
Cultuur
Uiteindelijk rest dan niets anders dan de samenleving weer opnieuw op zijn geschiedenis aan te sluiten. Wij zijn onze geschiedenis. Die geschiedenis heeft de cultuur gevormd waar een samenleving op stoelt. De culturele concepten die deel uitmaken van die cultuur zijn er als het ware de vruchten van. Afhankelijk van de vruchtbaarheid van die vruchten veranderen culturele concepten de cultuur waar ze de vruchten van zijn ook weer.
Bloei
Culturele concepten kunnen ineens tot bloei komen en snel deel gaan uitmaken van de cultuur waaruit ze voortkomen. Waarom sommige culturele concepten ineens tot bloei komen is niet altijd duidelijk. Soms verzint één persoon iets dat vervolgens door vrijwel iedereen als deel van de cultuur wordt geaccepteerd, totdat er een kleine groep mensen is die dat concept ter discussie stelt.
Een boekje met tekeningen
Tot 1850 moest Sinterklaas het zonder knechten stellen. Toen schreef een Friese onderwijzer een boekje waarin hij de Sint een aantal zwarte knechten gaf. Die noemde hij Zwarte Pieten. Het boekje was voorzien van tekeningen waarop zwarte knechten in pagepakjes waren afgebeeld. Dat boekje was nogal populair waardoor het feest van Sinterklaas ineens uit een Sint met Pieten ging bestaan. Honderd jaar later was het voor iedereen alsof Sinterklaas altijd, vanaf het prille begin zwarte knechten had gehad,
Traditie.
Zoals elk cultureel concept is een cultureel concept dat als traditie wordt beschouwd, ooit ontstaan. Afstammelingen van zwarte mensen die tot slaaf waren gemaakt stelden de traditie van Zwarte Piet ter discussie. Ze stelden terecht dat die traditie is ontstaan in een periode waarin slavernij nog als normaal werd beschouwd en dat dat ook duidelijk te zien was. Witte mensen schminkten zich zwart en gedroegen zich op een stereotype manier clownesk.
Traditie aanpassen
In 1971 was ik één van die witte mensen. Ik schminkte me als Zwarte Piet en ging met Sinterklaas naar de afdeling waar ik werkte om de patiënten te vermaken. Daar zag ik toen nog geen kwaad in. Maar toen de protesten tegen Zwarte Piet luider werden realiseerde ik me dat deze traditie inderdaad racistische wortels had. Waarom zouden we die traditie dan niet afschaffen of vervangen? Konden die knechten niet gewoon alle kleuren van de regenboog krijgen? Of zou dat er uiteindelijk voor zorgen dat de lhbt+mensen die die regenboogkleuren als symbool gebruiken zich daar weer door gediscrimineerd zouden voelen?
Roetveegpieten
Langzamerhand wordt zwarte Piet meer en meer vervangen door Roetveeg-Pieten. Om de zwarte schmink te verklaren hadden mensen bedacht dat zwarte Piet niet zwart was omdat hij een zwarte huid had, maar omdat hij door de schoorsteen kroop. Hoewel dat een ongeloofwaardig verhaal is, wordt het door veel mensen als een werkbaar alternatief voor zwarte Piet gezien. Dat het verhaal dat Zwarte Piet zwart was doordat hij door de schoorsteen kroop, ongeloofwaardig is, komt omdat het dan eigenaardig zou zijn dat Piet wel roetvegen op gezicht en handen heeft, maar niet op zijn kleren. Het lijkt me vrijwel onmogelijk om door een schoorsteen te kruipen en dan schone kleren te behouden terwijl je gezicht en handen wel door het roet aangetast zijn. Nog los van het feit dat vrijwel geen enkel huis tegenwoordig nog werkende schoorstenen heeft waar Piet doorheen zou kunnen kruipen. Maar goed. Culturele concepten zijn niet altijd logisch.
Leeftijdsgenoten
Er is nog zo’n cultureel concept dat rond dezelfde tijd als Zwarte Piet is ontstaan, en dat net zo arbitrair is ontstaan. Dat is het idee dat het normaal en wenselijk is dat kinderen met leeftijdsgenootjes optrekken. Ook psychologen hangen dat idee aan terwijl er geen enkele wetenschappelijke grond voor is. Sterker nog, in de geschiedenis van de mensheid is het nauwelijks voorgekomen dat kinderen van dezelfde leeftijd exclusief met elkaar speelden of gedwongen werden met elkaar op te trekken.
Scholing
Hoe is dat idee dan ontstaan? Voor de negentiende eeuw gingen de meeste kinderen niet naar school, Degenen die wel scholing kregen, kregen privé-onderwijs of gingen ergens als jongste bediende in de leer. Halverwege de negentiende eeuw ontstond het idee dat iedereen een aantal basisvaardigheden moest kennen om mee te kunnen draaien in een geïndustrialiseerde samenleving.
Leeftijdsgroepen
Al die kinderen konden natuurlijk geen privé-onderwijs krijgen. Dat zou veel te duur worden. Uit economische motieven werden schoolklassen ingericht op leeftijdsgroepen. Vanuit het idee dat kinderen die ongeveer even oud waren heel goed gezamenlijk les zouden kunnen krijgen van één onderwijskundige. Dan kon die ene onderwijskundige al die kinderen tegelijk dezelfde kennis aanleren. Feitelijk werden scholen opgezet volgens de principes van de fabriek.
Leerfabrieken.
Het gegeven dat kinderen per leeftijdsgroep bij elkaar werden ingedeeld, lijkt nu zo logisch dat vrijwel niemand het meer ter discussie stelt. Maar is het ook logisch? Niet ieder zevenjarig kind heeft hetzelfde niveau. Een kind dat langzamer leert dan gemiddeld wordt daardoor al snel als dom gezien. Een kind dat sneller leert dan gemiddeld verveelt zich al snel, met het risico dat zo’n kind als een lastpak wordt gezien.
Gildes
Overal in de maatschappij, behalve in het onderwijs, worden leeftijdsgroepen gemengd. Alleen dat geeft al aan dat gemengde leeftijdsgroepen feitelijk de norm zijn. Ook in het onderwijs was dat gedurende lange tijd zo. In het gilde-systeem begon je als zevenjarige als manusje van alles en werkte samen met een leerling die iets ouder was, een gezel die weer iets ouder was en een meester die meestal nog ouder was. De meester was de leraar van de gezel, de gezel was de leraar van de leerling en de leerling leerde het manusje van alles wat hij of zij moest doen.
Klassikaal onderwijs
De normale manier van een vak leren was om het te gaan uitoefenen met mensen die ouder waren dan jij. Zo leerde je het boerenvak van je oudere broer of zus, van de knecht of de meid en van de boer. In zo’n systeem is het absoluut niet logisch om mensen klassikaal onderwijs te geven met kinderen die even oud zijn.
Arbitrair
Wij zijn zo gewend aan het klassikaal onderwijs dat we die traditie niet ter discussie stellen. We beschouwen het niet alleen als normaal maar ook als wenselijk. Maar feitelijk is het een arbitrair systeem dat zowel positieve als negatieve kanten heeft.
Zomervakanties
Dat scholen lange zomervakanties kennen, heeft een praktische oorzaak, geen onderwijskundige. Omdat onze cultuur, in de tijd dat leerplicht werd ingevoerd, nog voor een groot deel een agrarische cultuur was, werd besloten om de scholen in de periode dat er veel werk op de boerderijen moest worden gedaan, te sluiten. De boeren hadden hun kinderen veel te hard nodig als arbeidskrachten en hielden hun kinderen anders toch wel thuis. De lange zomervakantie van scholen was daar een pragmatisch antwoord op.
Spreiding
We zijn nu gewend dat scholen een lange zomervakantie hebben. Ook nu het niet meer nodig is, is het moeilijk om zo’n cultureel concept te veranderen. Toch is daar veel voor te zeggen. Vijf of zes weken geen les zorgt ervoor dat leerlingen weer wat achterop raken. Dat zou voorkomen kunnen worden als leerlingen hooguit drie weken zomervakantie zouden hebben. Dan zouden die twee weken zomervakantie over de rest van het jaar verspreid kunnen worden, waardoor scholen nog net zoveel vakantiedagen hebben, maar minder last van de leerachterstand die door een lange zomervakantie ontstaat.
Integratie
Overigens worden culturele concepten soms ook veranderd zonder dat daar een goede aanleiding voor is. Dan bedenken politici bijvoorbeeld dat basisscholen inclusief moeten zijn en dat er naar gestreefd moet worden om kinderen die speciaal onderwijs genieten in het gewone onderwijs te integreren. Dan kan het speciale onderwijs worden opgeheven. Omdat het speciale onderwijs meer kost dan het reguliere onderwijs, lijkt dat een win-win situatie.
Iedereen speciaal onderwijs
Politici hadden zich ook af kunnen vragen of niet alle kinderen recht hebben op speciaal onderwijs. Dat kost weliswaar wat meer, maar de kwaliteit van het onderwijs zou, door alle kinderen als speciaal te zien, en alle kinderen het onderwijs te geven dat specifiek bij hun aanleg past, enorm kunnen verbeteren. Dan zouden kinderen die druk zijn aangepast onderwijs kunnen krijgen, net zoals kinderen die wat trager zijn in leren. Maar ook hoogbegaafden zouden dan speciaal onderwijs krijgen dat bij hun specifieke situatie past. Dat kost meer, maar het levert ook veel beter onderwijs op.
Voor- en nadelen
Als je een cultureel concept wilt veranderen, zul je eerst gedegen moeten nadenken over de voordelen die dat cultureel concept heeft, daar de nadelen tegenover afwegen en vervolgens kritisch moeten kijken naar de manier waarop je dat cultureel concept verandert. Daar hoort bij dat je ook kritisch moet kijken naar de motivatie waarmee en waarom je dat culturele concept wilt veranderen.
Geld besparen
Als je belangrijkste motief om iets te veranderen het besparen van geld is, is de kans groot dat wat je verandert niet alleen slechter functioneert, maar ook meer gaat kosten omdat het slechter functioneert.
Goedkoop is duurkoop
Goedkoop is duurkoop is een dooddoener die helaas maar al te vaak waar blijkt te zijn. Dat nog los van het feit dat culturele veranderingen langdurige gevolgen kunnen hebben. Omdat scholen in de negentiende eeuw werden opgezet als leerfabrieken, wordt nu door de meeste pedagogen, psychologen en onderwijskrachten kritiekloos aangenomen dat kinderen met leeftijdsgenootjes moeten kunnen omgaan om een gezonde psychologische en pedagogische ontwikkeling door te maken.
Objectief onderzoek
Dat is niet op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. Omdat we al generaties lang kinderen van dezelfde leeftijd dwingen samen onderwijs te volgen, zijn we dat als een ‘natuurlijke’ situatie gaan zien. Onzin. Het is cultureel bepaald. Als we echt willen weten wat de voordelen en nadelen van het vertoeven onder leeftijdsgenootjes voor kinderen heeft, zouden we dat eerst, objectief, moeten onderzoeken.
Traditie
Dat een cultureel concept tot een traditie is geworden, betekent niet dat het ook een wenselijk concept is. Het betekent overigens ook niet dat het geen wenselijk concept is.
Daarom is het goed er, op allerlei manieren, kritisch naar te kijken.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: