Ruis
Als je literatuur wilt schrijven dan moet je, zo meen ik ondertussen begrepen te hebben, in staat zijn om zoveel mogelijk ruis te produceren, door zo uitgebreid mogelijk, tot in het kleinste detail, te beschrijven wat er plaats vindt, waar dat plaatsvindt, hoe dat plaatsvindt en waarom dat plaatsvindt, en welke associaties daar eventueel bij opkomen. Ik moet bekennen dat dat niet mijn sterkste kant is. Het is daarom de vraag of wat ik schrijf wel literatuur is. Overigens doet dat er, wat mij betreft, ook niet echt toe.

Ondoordringbaar
Het verschil in waarde tussen lectuur en literatuur is in mijn ogen volstrekt arbitrair. Als ik eerlijk ben lees ik liever een spannend boek dat als lectuur wordt gezien dan een ondoordringbaar boek dat juist daardoor tot de literatuur wordt gerekend. Het vertellen van verhalen is een kunst. Als een verhaal op een manier verteld wordt die mij niet boeit, dan boeit het verhaal mij ook niet. Dat betekent dat niet alleen de inhoud van het verhaal er toe doet maar ook de manier waarop het verteld wordt.

Een Ierse kroeg
Ik maakte ooit, met mijn broer en onze partners een reis door Ierland met paard en wagen. In een klein dorp was één kroeg. Daar gingen we met ons vieren heen. Onze partners bleken, op de kasteleinse na, de enige vrouwen in het gezelschap. We vielen dus nogal op. Het was, zoals dat in een fatsoenlijke kroeg hoort, op het geroezemoes van de bezoekers na, stil. Geen zachte of harde mechanische muziek.

Zingen
Om ons te vermaken besloot één van de gasten ons te trakteren op een onvervalste blues. Hij vertelde eerst dat hij een tijd in Amerika had gewoond en daar de blues had leren kennen. Met zijn voet begon hij de maat te tikken en begon te zingen. De andere bezoekers vielen stil en luisterden. Daarna zongen ook andere kroeggangers om beurten een lied. Zonder begeleiding, maar daardoor niet minder indrukwekkend. Wij werden er stil van.

Een verhaal
Toen schraapte een kroeggast zijn keel. Het werd nog stiller. Iedereen bekeek hem met alle aandacht, alsof er iets bijzonders ging gebeuren. Maar hij zette geen lied in. Hij begon te vertellen. De hele kroeg hing aan zijn lippen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet meer weet hoe het verhaal ging, waar het over ging en wat uiteindelijk de clou was. Maar wat ik me nog wel herinner is hoe we met zijn allen zijn verhaal werden ingezogen. We zagen het als het ware voor ons. Toen de clou eindelijk kwam barstte de hele kroeg in lachen uit.

Mimiek en stiltes
Ik weet niet wat er van zijn verhaal was overgebleven als ik het had opgenomen en uitgetikt. De verteller gebruikte zijn mimiek, zijn lichaamstaal en precies de goede hoeveelheid en lengte van stiltes om iedereen zijn verhaal in te sleuren. Dat is in geschreven woord niet te evenaren. Maar is de orale traditie van verhalen vertellen daardoor superieur of juist inferieur aan geschreven lectuur of literatuur?

Vertellers
Ik ken, in mijn kennissenkring, maar weinig mensen die een verhaal echt goed kunnen vertellen. Het komt zelden voor dat iemand een verhaal vertelt waar je helemaal ingezogen wordt. Het is een kunstvorm die voor een groot deel verloren is gegaan toen we allemaal leerden lezen en schrijven. Daardoor werd het geschreven verhaal dominant.

Verzinnen
Mijn zus is een paar jaar jonger dan ik. Toen ze nog klein was vertelde ik haar vaak een verhaaltje voordat ze ging slapen. Dat verhaal las ik niet voor, maar verzon ik ter plekke. Dat kostte me geen enkele moeite. De ene zin kwam op een natuurlijke manier voort uit de vorige en leidde op een zelfde vanzelfsprekende manier tot de volgende. Het is nog steeds de manier waarop ik schrijf.

De olifant
Er was eens een olifant die midden in de kamer stond. Omdat er nogal wat breekbare spullen in die kamer stonden, durfde die olifant zich nauwelijks te bewegen. Zelfs ademhalen deed hij heel voorzichtig omdat hij bang was dat hij, als hij te hard uit zou ademen, het porselein van de tafeltjes of kastjes zou blazen. Er kwamen regelmatig mensen de kamer binnen die om zich heen keken en alle porselein uitgebreid bewonderden. Maar de olifant negeerden ze. ‘Waarom zien ze me niet?’, vroeg de olifant zich vertwijfeld af, ‘Waarom doen ze net alsof ik niet besta?’. ‘Het zal wel zijn omdat ik grijs ben’, dacht de olifant nog. Er kwam een klein meisje de kamer binnen. Dat meisje keek helemaal niet naar het porselein, maar kwam rechtstreeks op de olifant af. ‘O, daar ben je’, zei ze en pakte de olifant op en drukte hem stevig tegen zich aan. Zo liepen ze samen de kamer uit. Het meisje en haar pluche olifant.

Jezelf verrassen
Toen ik dit verhaaltje begon, wist ik nog niet hoe het verhaaltje zou uitpakken. Ik typte de eerste zin en moest denken aan de spreekwoordelijke olifant die in de kamer staat maar door niemand wordt opgemerkt. En toen kwamen de zinnen als vanzelf tevoorschijn. Ik vind dat verbazingwekkend. Ik begrijp eigenlijk niet hoe dat kan. Dat ik in staat ben om mezelf te verrassen met een verhaaltje dat ik nog niet kende, maar wel gebaseerd is op allerlei kennis die ik in mijn hoofd opgeslagen heb. Ik zal heus niet beweren dat dit verhaaltje geniaal is of zo. Nee, het is het soort verhaaltje dat ik als zevenjarige aan mijn vierjarige zusje verteld zou kunnen hebben.

Woorden
Maar dat ik daartoe in staat ben, vind ik verbijsterend. Dat anderen dat nog veel beter kunnen dan ik, vind ik nog verbijsterender. Hoe ontstaat een zin in je hoofd? Ik heb geen idee. Ooit, toen ik nog maar net uit de buik van mijn moeder gekomen was, had ik helemaal geen woorden in mijn hoofd. Ik kon dus ook nog niet in woorden denken. Dat kan ik me nu nauwelijks meer voorstellen, dat je de wereld kunt ervaren zonder er woorden aan te geven.

Brabbelen
Ik schijn vrij vroeg te zijn gaan brabbelen. Alleen verstond niemand me nog. Wist ik toen zelf wel wat ik wilde zeggen of dacht ik dat het maken van geluid op zichzelf genoeg was? Ik heb geen idee. Mijn moeder dacht dat zij, als enige, wel begreep wat ik wilde zeggen. Misschien gaf zij woorden aan gedachtes die ik helemaal niet had. Of misschien begreep ze wel degelijk wat ik bedoelde. Op een gegeven moment moet ik een vocabulaire hebben opgebouwd waarmee ik me wel degelijk kon uiten.

Benoemen
‘Waarom heet een tafel een tafel?’, vroeg ik me af. De taal die we thuis spraken week af van het standaard Nederlands dat we op school spraken. Wij waren ‘kraank’ in ons dialect, terwijl we op school ‘ziek’ waren. Wij strikten onze ‘rijstartelen’ in ons dialect, terwijl we op school onze ‘veters’ strikten. Naar mijn gevoel betekende dat dat de manier waarop we iets benoemden volstrekt arbitrair was. Je zou een tafel best een stoel kunnen noemen en andersom. Dus waarom noemden we dat ding waarop we zaten dan een stoel en dat ding waaraan we zaten dan een tafel?

Een huisje
En wat als je je stoel gebruikte als opstapje? Was het dan niet eigenlijk een trapje? En als je op de tafel ging zitten, maakte dat van die tafel dan geen stoel? Soms plaatsten we een aantal stoelen achter elkaar en dan was die rij stoelen, in onze fantasie, een trein geworden. Mijn moeder maakte ooit een doek van zeil die over een tafel gegooid kon worden. Dat zeil hing aan vier kanten tot op de grond. Er zat een deur in die je open kon klappen en een raam waardoor je, als je onder de tafel zat, naar buiten kon kijken. Door die doek van zeil kon een tafel in een speelhuisje worden veranderd. Magie. Zaten we onder een tafel met een zeil erover of zaten we in een speelhuisje, of was het allebei tegelijkertijd waar?

Werkelijkheid
Alle verhalen die we elkaar vertellen bestaan uit woorden. Met die woorden beschrijven we de werkelijkheid of we creëren er een werkelijkheid mee. In die zin zijn woorden magisch. Maar soms denken we dat de woorden zelf de werkelijkheid zijn. Dat is niet zo. Ze beschrijven de werkelijkheid hooguit. Met woorden kun je ook een werkelijkheid liegen, door er een betekenis of een gevoelswaarde aan toe te kennen die de beschrijving van de werkelijkheid verminkt.

Mistwoorden
En soms worden woorden gebruikt om te imponeren, niet om iets duidelijk te beschrijven, maar juist om vaag en ondoorzichtig te blijven. Veel politici maken zich daar schuldig aan. Veel zelfverklaarde filosofen, coaches en zelfhulpgoeroes hebben daar ook een handje van. Wat verklaar je als je het over ‘het zijnde’ hebt? Niets. Wat verklaar je als je het over ‘het absolute niets’ hebt? Absoluut niets. Het zijn lege termen. Bedoeld om te imponeren, niet om iets daadwerkelijk te verduidelijken.

Beschrijvingen
Als je een verhaal vertelt en dat verhaal aankleedt met beschrijvingen van zaken die voor dat verhaal relevant zijn of dat verhaal zichtbaarder schetsen, dan wordt het verhaal daar beter van. Maar als die beschrijvingen een doel op zichzelf worden, waarbij het verhaal ondergeschikt wordt aan de manier waarop het verteld wordt, dan stoort mij dat alleen maar.

Eenvoudig verhaal
Ik las laatst een boek waarvan ik het verhaal in een paar zinnen kan samenvatten. Een man wordt verliefd op een getrouwde vrouw die ook verliefd wordt op hem en haar man voor hem wil verlaten. Haar man is arts en stelt vast dat ze kanker heeft. Hij vertelt aan de minnaar van zijn vrouw dat alleen hij goed voor haar kan zorgen en dat het dus beter is dat die minnaar uit haar leven verdwijnt. Daar trapt die minnaar in. Uiteindelijk komt hij er achter dat de vrouw helemaal niet zo ziek was als haar echtgenoot had beweerd en, na een andere arts geraadpleegd te hebben, toch bij haar man is weggegaan. Zonder dat zij wist waar haar minnaar was en zonder dat haar minnaar wist wat er gebeurd was.

Veel ruis
De schrijfster had ruim 250 bladzijdes nodig om dit verhaal te vertellen. Ik denk dat ik, met hetzelfde uitgangspunt, niet meer dan twee of drie bladzijdes vol had weten te schrijven. De schrijfster weet woorden wel degelijk mooi aan elkaar te rijgen. Vandaar dat ik het boek ook uitgelezen heb. Maar ik wist halverwege al hoe het boek af zou lopen. Het boek bestond voor het grootste deel uit ruis. Mooi beschreven ruis, maar volstrekt overbodig voor het verhaal dat werd verteld.

Een verhaal
Ik ga er eigenlijk vanzelf van uit dat zo’n boek tot de literatuur wordt gerekend, juist omdat het zoveel ruis bevat. Hetzelfde verhaal, in twee of drie pagina’s beschreven, zou wellicht geen indruk maken. Het is eigenlijk een verhaal van niks. Als het goed wordt verteld dan is het hooguit vermakelijk.

Een kwartier
Ik vermoed dat de man die ons in een kroeg in Ierland op een verhaal getrakteerd had, hier een spannender en boeiender vertelling van had weten te maken. Ook hij zou er allerlei zaken omheen verzonnen hebben, maar die zouden de spanning alleen maar vergroot hebben en de uitkomst alleen maar verrassender hebben gemaakt. En langer dan een kwartier zou zijn verhaal niet geduurd hebben. Maar iedere seconde van dat kwartier zouden we aan zijn lippen gehangen hebben.

Verhalen vertellen is een kunst.