Warmte
Baby’s hebben lichamelijke warmte nodig. Dat is zo logisch dat het bijna onethisch is om een zogenaamd wetenschappelijk onderzoek te doen om daarmee aan te tonen dat dat inderdaad zo is. Natuurlijk zal geen enkele fatsoenlijke wetenschapper zo’n onderzoek daadwerkelijk op menselijke baby’s toepassen. Hoewel sommige minder fatsoenlijke wetenschappers dat wel degelijk zouden doen, als ze daartoe in staat zouden worden gesteld, zoals in de Tweede Wereldoorlog duidelijk werd. Maar in normale situaties zal dat niet snel gebeuren.

Onderzoek
Met resus-aapjes is dat wel onderzocht. Wetenschappers besloten een aantal resus-aapjes vlak na hun geboorte van hun moeder te scheiden om ze vervolgens op te schepen met een nep-moeder die van kippengaas was gemaakt, maar waaraan een fles met melk was bevestigd zodat de kleine resus-aapjes daar aan konden drinken, en een nep-moeder die bekleed was met een zachte vacht. Waar de onderzoeker nieuwsgierig naar was was welke nep-moeder de voorkeur van het baby-aapje zou hebben; voor de voedende nep-moeder of voor de prettig voelende nep-moeder.

Duidelijk
Als je de beelden ziet die van dit wrede experiment zijn gemaakt, dan is het al snel duidelijk dat het resus-aapje het liefst voor haar echte moeder zou hebben gekozen. Het dronk weliswaar bij de nep-moeder van kippengaas, maar aan de lichaamstaal was te zien dat het aapje zich daar absoluut niet op diens gemak voelde. Het trilde over het hele lijfje en keek steeds angstig om zich heen. Dat is in ieder geval wat ik zag. Hoe de onderzoekers dat gedrag beschreven weet ik eigenlijk niet.

Zachte vacht
Meteen nadat het baby-aapje gedronken had sprong het van de nep-moeder van kippengaas af en klemde zich, nog steeds over het hele lijfje trillend en angstig om zich heen kijkend, aan de nep-moeder met zachte vacht vast. Dat de resus-baby-aapjes een voorkeur voor een nep-moeder met een zachte vacht boven een voedende kippengaas nep-moeder hadden, was wetenschappelijk gezien nu wel vastgesteld.

Mensenbaby
Maar nog steeds was wetenschappelijk niet vastgesteld hoe dat bij mensenbaby’s zou zijn. Maar het zou niet lang duren of de gelegenheid deed zich voor om ook dat te onderzoeken.

Roemenië
Nadat de Sovjet-Unie uit elkaar was gevallen, werd de dictator van Roemenië afgezet en ter dood gebracht en werd ook al snel duidelijk tot wat voor een hel Roemenië tijdens zijn heerschappij verworden was. Terwijl een kleine elite zich in extreme rijkdom en luxe wentelde, leed het grootste deel van de bevolking honger.

Tehuizen
Voorbehoedsmiddelen waren taboe. Hoe meer onderdanen de dictator had, hoe groter hij zijn status achtte. In wat voor omstandigheden die onderdanen moesten leven, was voor het regime volslagen onbelangrijk. Er werden nogal wat kinderen in tehuizen opgesloten. Daar zaten kinderen bij die geestelijk of lichamelijk gehandicapt waren, maar ook ‘gewone’ kinderen die door hun ouders waren achtergelaten of die wees waren geworden omdat hun ouders van de honger omgekomen waren of omdat ze door het regime ter dood waren gebracht of in gevangenissen waren opgesloten.

Overvol en onderbemensd
Cynisch zou je kunnen zeggen dat die situatie een goudmijn voor onderzoekers was. De tehuizen waren niet alleen overvol, maar ook sterk onderbemand. Daardoor werden baby’s matig gevoed, nauwelijks verschoond en al zeker niet geknuffeld. Niet alleen omdat daar geen tijd voor was, maar ook omdat het personeel dat in deze hel moest werken het zich emotioneel niet kon veroorloven om die baby’s liefde te geven. Er waren er simpelweg teveel.

Het minimale
Dus hadden ze hun harten afgesloten en deden wat ze geacht werden te doen. Het minimale. Dat er maar weinig baby’s overleefden was simpelweg een gegeven. Dat de baby’s die het wel overleefden daardoor levenslang getekend waren, was ook een gegeven. Wetenschappers berekenden dat de kinderen die het wel hadden overleefd gemiddeld dertig punten lager op een IQ-test scoorden dan te verwachten was.

Aandacht
Dat was het meetbare resultaat. Als je kinderen niet knuffelt, geen lichamelijke warmte geeft en alleen maar het minimale aan zorg geeft, dan zorgt dat er voor dat iemand die normaal een IQ van honderd zou hebben, nu niet boven de zeventig uitkomt. Maar waardoor dat kwam is nog steeds de vraag. Kwam dat doordat ze niet werden geknuffeld of omdat er nauwelijks tegen hen werd gepraat? Of was een combinatie van die twee?

Niet te testen
Gelukkig kwam niemand op het onzalige idee om dat op baby’s uit te proberen. Stel je voor dat je baby’s in twee groepen zou verdelen waarbij de ene groep in stilzwijgen intensief geknuffeld zou worden en de andere groep geen enkel lichamelijk contact zou ervaren terwijl er continu tegen hen gepraat zou worden. Laten we hopen dat wetenschappers nooit de gelegenheid krijgen om zo’n onethisch onderzoek uit te voeren.

Tekort aan aandacht
Sommige dingen hoef je niet te onderzoeken. Het is logisch dat een tekort aan lichamelijke aandacht schadelijk is. Het is logisch dat een tekort aan geestelijke aandacht schadelijk is. En het is vanzelfsprekend dat een situatie waarin baby’s zowel lichamelijke als geestelijke aandacht ontberen niet anders dan rampzalig voor hun ontwikkeling kan zijn. Iemand die meent dat dat eerst onderzocht moet worden voordat dat vastgesteld kan worden, is niet goed bij diens hoofd.

Herbeleving
Omdat ik me herinner hoe ik als kind wakker schrok van een herbeleving van het verlangen als baby naar menselijk contact, waarbij dat menselijk contact soms uren uitbleef, kan ik me enigszins indenken hoe dat voor die arme baby’s in de tehuizen in Roemenië geweest moet zijn. Maar het me echt voorstellen kan ik niet. Mijn moeder was er wel degelijk iedere dag, ook al was ze soms uren achter elkaar weg. Als ze er was nam ze me wel degelijk in haar armen en legde me aan haar borst en praatte ze tegen me.

Hemel en hel
Mijn hel werd afgewisseld met de hemel. Mijn zucht naar contact werd weliswaar niet beantwoord op het moment dat ik dat contact het hardst nodig had, maar het was er wel. Op het moment dat mijn moeder het kon en wilde geven. Dan werd mijn huidhonger gestild. Alleen het hopeloze wachten erop viel me zwaar.

Verwennen
In de tijd dat ik klein was, waren mensen bang voor de macht die baby’s over hen zouden kunnen uitoefenen. Ze waren bang dat als ze direct aan de behoeftes van baby’s zouden voldoen op het moment dat die baby’s er om vroegen, dat ertoe zou leiden dat die baby’s zich verwend zouden gaan gedragen en de levens van de volwassenen zouden gaan bepalen. Dat werd onwenselijk geacht.

Leren wachten
Dus werd aan jonge ouders uitgelegd dat ze hun baby’s juist niet moesten oppakken als ze huilden. Die baby’s moesten maar leren wachten. Ze moesten leren zich aan het schema van de volwassenen aan te passen, omdat de volwassenen zich anders aan de behoeftes van hun baby’s aan zouden moeten passen. Daar kwamen alleen maar verwende kinderen van. En verwende kinderen was wel het laatste waar een verstandig ouder op zat te wachten. Zo was de consensus.

Angst om verkeerd op te voeden
Mijn moeder geloofde dat mantra. Met pijn in haar hart liet ze ons als baby’s huilen om op die manier te voorkomen dat ze het qua opvoeden fout zou doen. Zo luisterde ze niet alleen niet naar onze behoeftes als baby’s maar ook niet naar haar eigen behoefte als moeder. Ze durfde niet toe te geven aan haar behoefte om ons te troosten als we huilden, uit angst ons daarmee verkeerd op te voeden.

Tot vier jaar: verwennen
Het idee dat je kinderen al op baby-leeftijd moet leren zich aan te passen aan de schema’s van volwassenen is geen wetenschappelijk onderbouwd idee. Hoewel veel zogenaamde opvoedkundige experts dat idee wel promootten. Ik heb me laten vertellen dat het bij Indische mensen normaal is om geen eisen te stellen aan kinderen totdat ze vier jaar oud zijn. De tijd voordat ze vier jaar zijn draaien om hun behoeftes. Je kunt een kind jonger dan vier jaar niet genoeg verwennen, zo werd mij door een Indische collega verzekerd.

Slaan
Gelukkig veranderen culturele concepten. In mijn jeugd was het normaal om een kind een pak rammel te geven als opvoedkundige maatregel. Het was niet ongewoon dat een ouder een kind in het openbaar afranselde en dat niemand daar iets van zei of er zelfs maar met een frons naar keek. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit in het openbaar slaag heb gehad van mijn ouders. Als ik al geslagen werd was dat door mijn vader. Op de een of andere manier was dat zijn taak.

Nooit slaan uit kwaadheid
Maar als hij echt boos was, sloeg mijn vader niet. Dan hield hij zijn handen stevig in zijn zakken. Hij sloeg ons niet om ons pijn te doen, maar om ons fout gedrag af te leren, althans gedrag dat mijn ouders ongewenst achtten. Mijn vader was, in zijn jeugd, wel degelijk geslagen omdat zijn vader hem pijn wilde doen en wilde vernederen en hij had zich daarom voorgenomen dat hij zijn kinderen nooit uit kwaadheid zou slaan. Zo veranderde hij de familiecultuur een beetje.

Tot rust komen
Ik heb mijn kind nooit geslagen. Ik heb het één keer een corrigerend tikje gegeven, nadat het mij geslagen had. Normaal nam ik het dan op schoot en hield beide armpjes stevig vast totdat het gekalmeerd was. Toen ik in plaats daarvan een corrigerende tik meende te moeten geven, was mijn kind zwaar gepikeerd: ‘Je moet mijn armpjes vasthouden’, zei het, ‘dat doe je altijd’. Dat was hoe mijn kind, die toen twee of drie jaar oud was, er voor zorgde dat ik het hielp tot rust te komen. Door het op schoot te zetten en om er met mijn duim en wijsvinger om diens polsen voor te zorgen dat het met zijn armpjes geen kant meer uit kon. Na een paar minuten was het dan weer rustig.

Een zachte opvoeding
Ik heb zelfs mijn stem nauwelijks tegen mijn kind verheven. En als ik dat toch onverhoopt had gedaan, bood ik daar, even later, aan mijn kind mijn excuses voor aan. Ik wilde mijn kind zo zacht mogelijk opvoeden. We zaten vaak dicht tegen elkaar aan. Het zat vaak bij me op schoot, terwijl ik voorlas of we samen naar een kleuterprogramma of natuurfilm keken. Zo veranderde ik de familiecultuur een beetje.