Omhelzing
De eerste keer dat mijn vader mij omhelsde was ook meteen de laatste keer. We waren met zijn allen thuis om te bespreken wat er stond te gebeuren. Mijn vader had een zogenaamd goedaardig gezwel in zijn hoofd dat er voor zorgde dat het taalgebied in zijn hersenen niet goed meer functioneerde. Mijn vader wist nog wel wat hij wilde zeggen maar kon er de woorden niet meer voor vinden. Voor de talige man die hij was, was dat een ramp. We waren bij elkaar om ons voor te bereiden op de operatie die mijn vader snel zou ondergaan. Ze zouden het gezwel operatief proberen te verwijderen.

Afscheid
Hij had zolang mogelijk voor mijn moeder verborgen weten te houden dat hij het vermogen om zich te uiten kwijt was geraakt. Maar op een gegeven moment ging dat niet meer. Dat gezwel verstoorde niet alleen het taalgebied in zijn hersenen, maar zorgde er ook voor dat hij emotioneler werd. Dus toen mijn broer en ik, na een weekendbezoek, afscheid van hem namen om terug naar het Noorden te gaan, sloeg hij zijn armen om mij heen en drukte me even stevig tegen zich aan. Ik beantwoordde zijn omhelzing en drukte hem dicht tegen mij aan. We klopten elkaar op de rug en keken elkaar aan. We zuchtten allebei diep.

Bijzonder
Daarna nam hij op dezelfde manier afscheid van mijn broer. Mijn broer en ik keken elkaar aan en schoten even vol. We realiseerden ons allebei hoe bijzonder dit moment was.

Mannen
Mijn vader wilde absoluut niet geconfronteerd worden met lichamelijke intimiteit tussen mannen. Dat mannen in Rusland elkaar een kus gaven was hem een gruwel. Toch was hij geen homofoob. Dat mannen een seksuele relatie met elkaar verkozen te hebben, maakte hem niet uit, als ze dat maar in de intimiteit van de eigen slaapkamer deden en hem niet met dat gedrag confronteerden.

Dansen
Mijn moeder hield van dansen. Toen wij wat ouder waren gingen mijn ouders elke zaterdagavond naar een dancing in België. Mijn moeder danste er met iedereen die met haar dansen wilde terwijl mijn vader aan de bar zat te ouwehoeren. Dat deed hij liever dan dansen. Mijn moeder danste vooral graag met twee mannen die altijd samen naar die dancing kwamen.

Homo
Nadat mijn moeder om beurten met beide mannen had gedanst en even naast mijn vader kwam zitten om uit te rusten, zei één van de stamgasten: ‘Die twee mannen waar je net mee gedanst hebt die zijn homo, weet je dat.’ ‘Wat maakt dat nou uit’, had mijn moeder geantwoord, ‘ik kan heerlijk met ze dansen’. ‘Maar ze doen het samen’, probeerde de stamgast nog. ‘Nou,’ had mijn vader gezegd, ‘daar hebben wij toch geen last van.’

Verhalen
Op zondag bracht mijn moeder altijd verslag uit van hun avondje uit. Ook gaf ze ons de repen chocolade die ze had genomen als er weer een rondje gegeven werd en ze geen zin meer in drank had. Niets nemen was, als zo’n rondje gegeven werd, geen optie. Een rondje was een rondje. Dus aten mijn broer, mijn zus en ik elke zondag een reep chocolade. Ook kregen we uitgebreid verslag van de sjans die mijn moeder naar eigen zeggen had gehad. De zondag nadat mijn vader en zij attent waren gemaakt op de seksuele voorkeur van haar danspartners werd ook dat verhaal in geuren en kleuren verteld.

Geen probleem
Ik geloof dat ik dertien was toen ze dat verhaal vertelde. Mijn vader maakte nadrukkelijk duidelijk dat hij geen moeite had met homoseksuelen, alleen niet met hun gedrag geconfronteerd wenste te worden. Daar werd hij, naar eigen zeggen, onpasselijk van. Mijn moeder vertelde ons dat, mochten wij homoseksueel zijn, dat voor haar niet uit zou maken, dan zou ze echt niet minder van ons houden. Mijn vader beaamde dat.

Stille opluchting
Ik geloof ook dat ze dat meenden. Maar toen een neefje van negen jaar, die bij ons logeerde, mij spontaan omhelsde en een kus gaf, zei mijn moeder enigszins besmuikt dat dat jongetje wel homo zou zijn. Door de manier waarop ze dat zei, bijna fluisterend alsof niemand het mocht horen, bleek wel dat ze daar, stiekem, wel degelijk moeite mee had. En toch geloofde ik haar toen ze zei dat ze ons ook als homoseksueel volledig zou accepteren. Toch was ze maar wat blij dat we alle drie heteroseksueel bleken te zijn.

De tijd
Dat had ook met de tijd te maken. Homoseksualiteit was absoluut nog niet geaccepteerd eind jaren zestig van de vorige eeuw. Mijn moeder wilde ons hoe dan ook accepteren. Maar ze realiseerde zich ook dat homoseksualiteit door anderen niet zo gemakkelijk geaccepteerd zou worden, en was alleen daarom al blij dat we niet homoseksueel bleken te zijn.

Slaag
Ik geloof dat mijn vader moeite had met lichamelijke intimiteit tussen mannen door zijn verziekte relatie met zijn vader. De enige lichamelijk intimiteit tussen mijn vader en zijn vader had uit slaag en afranselingen bestaan. Dat wil zeggen uit het incasseren van slaag en afranselingen. Vaak zonder echte aanleiding. Gewoon omdat mijn grootvader zin had om mijn vader te vernederen.

Afreageren
Mijn grootmoeder probeerde mijn vader wel in bescherming te nemen, maar kon niet tegen haar man op. Ook zij kreeg er van langs als hij de pest in zijn donder had. Mijn vader was vijftien toen zijn vader, na een jaar in een concentratiekamp in Vught gezeten te hebben, weer thuis kwam. Op het moment dat mijn grootvader zijn gewoonte om zich lichamelijk op mijn vader af te reageren weer op wilde nemen maakte mijn vader zijn vader kalm duidelijk wat de consequentie daarvan zou zijn.

De boodschap
‘Als u nog ooit probeert mij te slaan’, had mijn vader gezegd,’ dan laat ik u alle hoeken van de keuken zien. Dan sla ik terug. Dan ram ik u zo in elkaar dat u het nooit meer in uw hoofd zal halen om ook maar een vinger naar me uit te steken.’ Hij had zich niet bewogen terwijl hij dat zei. Hij stond doodstil voor zijn vader, zijn armen langs zijn lijf, zijn handen gebald tot vuisten.

Afgelopen
Mijn grootvader had hem aangekeken en zag dat mijn vader het meende. Hij wist dat mijn vader zo sterk was geworden dat hij hem lichamelijk niet meer aan kon en had zich omgedraaid en was weggelopen. Hij durfde mijn vader daarna nooit meer met fysiek geweld te bedreigen.

Een band
Ik denk dat de relatie die mijn vader met zijn vader had er voor zorgde dat hij zich geen lichamelijke intimiteit tussen mannen kon of wilde voorstellen. Ook niet tussen hemzelf en zijn zoons. Niet dat we geen intieme band hadden met mijn vader. Die was er wel degelijk, maar die was zuiver platonisch. Daar was die band zeker niet minder intiem door.

Manier van denken
De laatste keer dat ik met mijn vader en moeder alleen was, meende mijn moeder al mijn vermeende talenten aan haar genen te moeten wijten. Dat ik muzikaal was lag aan haar kant van de familie. Dat ik artistiek was, lag aan de genen van haar familie. Mijn vader onderbrak haar en zei: ‘Je hebt ook wat van mij!’ Ik keek hem aan en glimlachte even. ‘Ja, pap’, zei ik, ‘dat weet ik, dat is mijn manier van denken.’ Zijn ogen begonnen te glinsteren en hij wees naar me. ‘Precies!’ zei hij en er kwam een grote glimlach om zijn mond.

Begrip
Ik was blij dat ik de woorden had gevonden om duidelijk te maken wat mijn vader en mij met elkaar verbond. We wisten allebei hoe waar dat was. We hadden soms aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. En door uit te spreken wat mijn vader en mij verbond realiseerde ik me dat we in ons denken intiem waren. Dat in de gesprekken die we hadden we intimiteit deelden. En dat dat onze manier was geweest om elkaar te omhelzen.

De omhelzing
Totdat mijn vader de woorden niet meer kon vinden en zijn verbondenheid met ons, zijn zonen, liet blijken in een lichamelijke omhelzing. En in die ene omhelzing zat alle liefde besloten die we ons leven lang voor elkaar hadden gevoeld.

Hij leeft voort
Mijn vader stierf niet veel later. Niet lang nadat hij geopereerd was en het gezwel succesvol was verwijderd. Na die operatie leefde hij nog heel even en toen stierf hij, vierenzestig jaar oud. Maar hij verdween niet. Hij is een deel van mij. Zijn ziel heeft zich met de mijne vermengd. Zijn lichaam is gestorven, maar hij leeft voort in zijn kinderen en kleinkinderen. Dat klinkt, ik weet het, als een cliché. Maar dat iets een cliché is betekent niet dat het daardoor minder waar is.

Verhalen
Mijn kind werd negen jaar na de dood van mijn vader geboren. Ik gaf het mijn vaders naam. Ik vertelde mijn kind over diens grootvader. Het vroeg er ook om. ‘Vertel nog eens zo’n opa Pauli verhaal.’ En dan vertelde ik mijn kind over mijn vader zodat diens ziel ook deel zou gaan uitmaken van de ziel van mijn kind. Zodat ook mijn kind zich verbonden kon voelen met diens grootvader.

Omhelzen
‘Ik heb mijn vader maar één keer omhelsd en geknuffeld’, vertel ik mijn kind. ‘Dat was vlak voor zijn dood. En in die ene omhelzing zat alle liefde besloten die we voor elkaar voelden.’ Mijn kind en ik omhelzen elkaar regelmatig. En iedere keer denk ik terug aan die ene keer dat mijn vader en ik elkaar omhelsden. Eén omhelzing of honderden, het omhelst feitelijk hetzelfde.