ruud moors vrijheid aflevering 2
Vrijheid en verantwoordelijkheid
Vrijheid en verantwoordelijkheid horen bij elkaar. Voor mij is dat zo helder als glas. Dat komt omdat ik mijn vrijheid definieer als ‘het naar eigen goeddunken kunnen beschikken over mezelf’. Dat kan ik niet anders doen dan door de volledige verantwoordelijkheid voor mijn handelen op me te nemen. Want mijn vrijheid en de vrijheid van anderen is dezelfde vrijheid. Als ik naar eigen goeddunken wil kunnen beschikken over mezelf, dan kan ik niet anders dan er ook voor kiezen om een ander naar eigen goeddunken te laten beschikken over zichzelf. Anders tast ik immers het principe van vrijheid aan.
Wederkerigheid
De Chinese filosoof Mozi noemt dat het principe van wederkerigheid. In zijn tijd waren er mensen die dat, net als de volgers van Ayn Rand, maar flauwekul vonden. Die gingen er van uit dat je altijd je eigenbelang dient te dienen. Mozi weerlegde dat door de vraag te stellen: ‘Wat zouden de mensen die het principe van wederkerigheid afwijzen en het principe van eigenbelang promoten doen als ze, door de omstandigheden gedwongen, een lange gevaarlijke reis moeten maken, waarvan ze niet weten of ze wel terug zullen keren en iemand zoeken die, in hun plaats, voor hun gezin kan zorgen? Wie zullen ze dan kiezen? Iemand die alleen maar zijn eigen belang nastreeft of iemand die bereid is de belangen van hun vrouw en kinderen te behartigen? Ook als ze beweren dat het goed is om alleen van het eigenbelang uit te gaan zullen zij kiezen voor degene die bereid is de belangen van hun vrouw en kinderen ruimhartig te behartigen. Dat betekent dat ze in de praktijk niet handelen volgens het principe dat ze zeggen te hanteren.’ Met andere woorden: ze preken iets waar ze zelf niet in geloven.
Zelfbeschikking
Als ik de verantwoordelijkheid voor mijn eigen handelen op me wil nemen dan zal ik dat alleen maar kunnen doen als ik volledig kan beschikken over mezelf. Ik kan die verantwoordelijkheid niet opgeven zonder mijn zelfbeschikkingsrecht op te geven en toe te staan dat een ander de verantwoordelijkheid over mijn handelen van me af neemt door over mij te beschikken. Of die ander dat in naam van God doet, of in naam van de staat, de overheid of een ideologie, dat doet er niet toe. Als ik mij laat onderwerpen aan iets anders dan mijn eigen geweten, dan doe ik alsof ik zelf niet verantwoordelijk ben voor mijn eigen handelen. Daarmee geef ik mijn vrijheid op.
Opgeven
Het opgeven van vrijheid is doen alsof de verantwoordelijkheid van mijn handelen niet meer bij mij ligt, maar in de handen ligt van iets of iemand anders.
Eigen verantwoordelijkheid
Vrijheid betekent de volledige verantwoordelijkheid voor het eigen handelen op je nemen. Dat is wat vrijheid is. Niets meer, niets minder.
Alles wat ik doe…
Stel dat ik in militaire dienst was gegaan en ik had, omdat me dat werd opgedragen, een granaat in een huis gegooid waardoor een aantal vrouwen en kinderen waren omgekomen, dan blijft de verantwoordelijkheid voor die actie en de gevolgen daarvan wel degelijk bij mezelf liggen. Ik kan dan wel zeggen dat ik gewoon gedaan heb wat me bevolen werd, en mezelf proberen wijs te maken dat de verantwoordelijkheid voor mijn handelen bij mijn opdrachtgever ligt, maar dat is alleen maar zo als ik accepteer dat ik niet vrij ben. Maar ook dat is een keuze waar ik verantwoordelijk voor ben. Dus kan ik dat niet als een excuus aanvoeren.
Kiezen voor vrijheid
Voor mij is het duidelijk dat ik niet anders kan dan verantwoordelijk zijn voor alle keuzes die ik maak. Dat betekent dat ik, in zekere zin in vrijheid, kan kiezen om niet vrij te zijn en om mijn beschikkingsbevoegdheid uit handen te geven. Maar dan ben ik nog steeds verantwoordelijk voor die keuze. Ik kan er immers ook voor kiezen om, wat de consequenties ook zijn, er niet voor te kiezen om de beschikkingsbevoegdheid over mezelf uit handen te geven. Door voor vrijheid te kiezen. Door er voor te kiezen de verantwoordelijkheid te nemen voor mijn handelen.
Verantwoordelijkheid nemen
Dat is wat de kern is van vrijheid: verantwoordelijkheid nemen over al je handelen.
Vrijheid blijheid
Dat gaat lijnrecht in tegen wat veel mensen als vrijheid zien. Veel mensen denken dat vrijheid betekent dat je door niets beperkt, gebonden en belemmerd wordt. Dat gaat weer lijnrecht in tegen wat ik als vrijheid zie.
Beperkingen en belemmeringen
Geen enkel wezen wordt door niets beperkt of belemmerd. Zelfs een solitair levend wezen als een tijger of een luipaard niet. Het bestaan is altijd aan belemmeringen en beperkingen gebonden. Een tijger kan niet vliegen, een luipaard kan niet leven van de schors van een boom. Dat het bestaan beperkingen en belemmeringen kent is dus een gegeven. Vissen kunnen geen bergen beklimmen, vogels kunnen geen autorijden, chimpansees kunnen niet zwemmen. Hoewel sommige wezens redelijk ongebonden kunnen leven, zijn ze dat, strikt genomen, nooit helemaal. Elk wezen dat bestaat is afhankelijk van zijn omgeving.
Sociale dieren
Dat geldt des te meer voor sociale dieren, zoals mieren, termieten, olifanten, runderen, paarden, geiten, reeën, schapen en mensen. Los van andere mensen kan een mens niet optimaal bestaan. Een mens heeft andere mensen nodig om mens te kunnen zijn.
Alleen op een onbewoond eiland
De ergste straf die een piraat kon worden aangedaan, was om, in zijn eentje, op een onbewoond eiland achtergelaten te worden. De grootste uitdaging van iemand die, in zijn eentje op een onbewoond eiland terecht komt, is er voor zorgen niet gek te worden.
De haken en ogen van vrijheid
Toch hebben mensen vaak het gevoel dat ze in hun vrijheid worden aangetast omdat hen een belemmering of beperking wordt opgelegd. Vaak gaat het dan om een ‘vrijheid’ die ze voor zichzelf willen, maar die, als ze die ‘vrijheid’ onbeperkt en onbelemmerd op zouden kunnen eisen, de vrijheid van anderen aantast. Stel dat automobilisten de ‘vrijheid’ zouden krijgen om, waar dan ook, net zo hard te rijden als ze zelf zouden willen, dan zou dat ten koste gaan van de veiligheid van andere verkeersdeelnemers, waaronder, paradoxaal genoeg, ook die van automobilisten, zijzelf niet uitgezonderd. De ‘vrijheid’ die hier wordt ingeperkt, zorgt ervoor dat de bestaansveiligheid van verkeersdeelnemers wordt bevorderd. Inclusief de bestaansveiligheid van degenen wiens ‘vrijheid’ beperkt wordt.
De illusie van onbelemmerde, onbeperkte en ongebonden vrijheid
De vrijheid om onbelemmerd, onbeperkt en ongebonden te zijn, bestaat niet. Dat soort ‘vrijheid’ is een illusie. Die illusie is niet zonder gevaar, omdat degenen die die illusie aanhangen dat vaak als excuus gebruiken om de bestaanszekerheid van hun medemensen te mogen aantasten.
De zogenaamde vrije markt
De ‘vrije markt’ is daar een goed voorbeeld van. Mensen die, vanwege hun maatschappelijke positie, al bevoorrecht waren, hebben, door de macht die ze hadden weten te vergaren, het voor elkaar weten te krijgen dat zij zich minder hoefden te houden aan regels en wetten, door de ideologie van het ‘dereguleren’. ‘Hoe minder regels, hoe vrijer de maatschappij’, stelden ze. Dus wisten ze, door lobbywerk, gelddonaties en omkoperij, overheden zover te krijgen dat veel regels die hen beperkten, werden afgeschaft. Omdat ‘vrijheid’ goed klinkt, trapte de hele wereld daar, in eerste instantie in. Er werd gedereguleerd en nog eens gedereguleerd, en zelfs nadat bleek dat daar flink misbruik van gemaakt werd, met grote maatschappelijke nadelen als gevolg, bleef er maar gedereguleerd worden.
Vrijheid voor de elite, een ramp voor de maatschappij
Dat was voordelig voor de bevoorrechte mensen, omdat ze hun bevoorrechte positie ongelimiteerd konden gebruiken om zichzelf nog meer te bevoorrechten, maar de rest van de samenleving had daar totaal geen baat bij. Sterker, elke keer als dat dereguleren tot rampen leidde, moesten de gevolgen van die rampen door de hele maatschappij gedragen worden. De bevoorrechte rijken en superrijken draaiden zelf niet voor de gevolgen op. Voor hen was dat een win-win-situatie. En hoewel ze onbelemmerd en onbeperkt van hun ‘vrijheden’ gebruik konden maken, konden ze dat niet ‘ongebonden’ doen.
De anderen
Zonder een maatschappij waar je je rijkdom aan kan onttrekken, kun je niet rijk worden. Zet zo’n rijk persoon, in zijn eentje op een onbewoond eiland, en zijn ‘vrijheid’ verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dus ‘niet gebonden zijn’, betekent niet dat je vrij bent, maar dat je uitermate belemmerd en beperkt wordt in je mogelijkheden. Alleen samen met anderen, in een maatschappelijk verband, kun je jezelf ontplooien. Daar heb je altijd anderen voor nodig.
Vrijheid all around
De mogelijkheid om jezelf te ontplooien geeft je ook de mogelijkheid om jezelf ‘vrij’ te maken. Daar heb je anderen voor nodig. In je eentje gaat dat niet. De mogelijkheid om jezelf te ontplooien mag niet ten koste gaan van de mogelijkheid van anderen om zichzelf te ontplooien. Als jouw ‘vrijheid’ ten koste gaat van de ‘vrijheid’ van anderen, dan betekent dat dat jouw, zogenaamde ‘vrijheid’ de oorzaak is van onvrijheid.
Vrijheid en onvrijheid
Echte vrijheid kan geen onvrijheid baren. Onvrijheid is het kind van onvrijheid. Alleen echte vrijheid kan vrijheid baren. De ‘vrijheid’ van de bevoorrechte rijken, baarde onvrijheid voor de rest van de samenleving. Die werd onderworpen aan de belangen van die bevoorrechte rijken.
Onvrijheid
Een dictator is niet vrij. Een dictator leeft, net zoals zijn onderdanen, in een dictatuur. In een dictatuur is niemand vrij. Een slavenhouder is niet vrij. Een slavenhouder leeft, net zoals zijn slaven, in een slavenmaatschappij. In een slavenmaatschappij is niemand vrij.
Vernietigen van vrijheid is geen vrijheid
Een dictator kan doen en laten wat hij wil. Maar dat is geen vrijheid. Een slavenhouder kan doen en laten wat hij wil. Maar dat is geen vrijheid. Het onbeperkt en onbelemmerd toe kunnen geven aan je eigenbelang is geen vrijheid, maar ontaardt altijd in het vernietigen van vrijheid.
Mao en China
Mao nam de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn handelen niet op zich. Daardoor stortte hij China in ramp na ramp. Miljoenen mensen kwamen door hongersnood om, omdat Mao zichzelf niet beperkte en onbelemmerd zijn zin doordreef, zelfs als dat tot hongersnoden en andere ellende leidde. Mao was net zoveel de gevangene van zijn onverantwoordelijkheid als de rest van de Chinese samenleving, ook al had hijzelf, door zijn bevoorrechte positie, geen last van de rampen die hij veroorzaakte.
Leiders
Datzelfde geldt voor veel bevoorrechte leiders. Doordat ze bevoorrecht zijn voelen ze zich verheven boven de rest van het volk, en tasten de vrijheden van dat volk, zonder scrupules aan, als ze daar zelf voordeel van denken te hebben.
Andermans vrijheid
Dat zou er voor pleiten om de mogelijkheid om bevoorrecht te worden te beperken. Als jij bevoorrecht bent doordat iemand anders benadeeld wordt, tast je immers de vrijheid van de ander aan. Doordat je niet de verantwoordelijkheid neemt voor jouw handelen, maar die verantwoordelijkheid in handen van een ideologie legt, sta je jezelf toe om je bevoorrechte positie te misbruiken om nog meer voorrechten te verkrijgen door anderen hun voorrechten te ontnemen.
De geest van vrijheid
Dat is wat de ideologen van de ‘vrije markt’ deden. Ze deden dat in naam van de ‘vrijheid’, maar niet in de geest ervan. De ‘markt’ werd ‘vrij’ gemaakt ten koste van de rechten van mensen. Niet het bestaansrecht van iedereen wordt door de ‘vrije markt’ gewaarborgd, maar het bezitsrecht van degenen die al bevoorrecht in rijkdom zijn. Als je bereidt bent om het bestaansrecht van mensen op te offeren voor het ‘vrij’ maken van de ‘markt’, vind je de vrijheid van iets abstracts als de ‘markt’ blijkbaar belangrijker dan de vrijheid van mensen om in zekerheid te kunnen bestaan en naar eigen goeddunken over zichzelf te kunnen beschikken.
Bestaansrecht
De ‘markt’ hoort niet vrij te zijn. Die hoort juist aan strenge en rechtvaardige regels onderworpen te zijn, om het bestaansrecht van alle mensen te waarborgen. Want in het bestaansrecht van alle mensen ligt de kiem die tot vrijheid uit kan groeien. Dat wil zeggen; het vermogen van mensen om te leren hoe ze verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag kunnen nemen, zodanig dat dat het bestaansrecht van geen enkel ander mens in gevaar brengt.
Bestaansrecht, vrijheid en verantwoordelijkheid
En daar gaat het volgende hoofdstuk over; over het bestaansrecht van mensen en de verhouding tussen dat bestaansrecht, vrijheid en verantwoordelijkheid.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: