
ruud's aannames aflevering 1
Aannames
Zelfs de meest rationele mens kan niet zonder aannames waarvan hij of zij gelooft dat ze waar zijn, maar die feitelijk niet bewezen kunnen worden. Wat dat betreft kan er geen weten ontstaan zonder geloof. Dat betekent niet dat geloof en wetenschap uiteindelijk hetzelfde zijn. Mensen die hun weten puur op geloven baseren, toetsen hun aannames niet, maar mensen die hun weten, zoveel mogelijk, op feiten willen baseren, toetsen hun aannames wel degelijk.
De twijfels van Socrates
Socrates vroeg, als hij iemand tegenkwam die zeker van zijn zaak was, altijd zover door totdat hij bij de aannames kwam waar die hele zekerheid op gebaseerd was. Dan stelde hij die aannames ter discussie, met als resultaat dat zijn opponent met de mond vol tanden stond. Mensen denken wel dat ze weten wat ze weten omdat het waar is, maar ze vragen zich niet af waarop ze die waarheden baseren, vond hij. Van zichzelf zei hij dat hij maar van één ding zeker was en dat was dat hij nergens zeker van was. Daarom twijfelde hij aan alles.
Denkfouten
Van veel aannames wordt, door de mensen die zich op die aannames baseren, niet beseft dat het om aannames gaat. Die aannames worden dan, dogmatisch, voor waar aangezien. Daardoor ontstaan er denkfouten die belangrijke inzichten in de weg kunnen staan. Dat komt, ook in de wetenschap, meer voor dan je zou denken. Dat is waarom ik altijd kritisch ben ten opzichte van wetenschappers die denken dat wat ze weten waar is omdat ze dat hebben onderzocht. Ik wil dan altijd weten op welke aannames ze dat onderzoek hebben gebaseerd.
Deeltjes en golven
Dat je aannames bepalend zijn voor de waarheid die je vervolgens vindt, blijkt uit het natuurkundig gegeven dat je aanname bepaalt of licht uit deeltjes of uit golven bestaat. Als je er van uit gaat dat licht uit deeltjes bestaat en je bouwt een apparaat om dat aan te tonen, dan kun je met dat apparaat aantonen dat licht uit deeltjes bestaat. Als je er van uit gaat dat licht uit golven bestaat en je bouwt een apparaat dat het licht als golven meet, dan kun je met dat apparaat aantonen dat licht uit golven bestaat. Er is, tot nu toe, nog geen apparaat uitgevonden waarmee je tegelijkertijd kunt aantonen dat licht uit deeltjes en uit golven bestaat. Licht bestaat uit deeltjes als de beschouwer er op een bepaalde manier naar kijkt en uit golven als hij of zij er op een andere manier naar kijkt. Licht is allebei, maar dat is niet tegelijkertijd waar te nemen. Welk van beiden licht is, wordt door de beschouwer bepaald. Of liever gezegd; door de aanname die de beschouwer heeft.
Geen lichamelijke oorzaak, dus…
Ik heb een energiebeperking die bekend staat als het Chronische Vermoeidheidssyndroom, ook wel bekend als ME/CVS. Een hoogleraar in Nijmegen onderzocht dat syndroom ruim dertig jaar geleden voor het eerst. De man was onder andere opgeleid tot internist en deed een aantal bio-medische onderzoeken waarbij hij geen lichamelijke oorzaak kon vinden. Zijn conclusie was opmerkelijk. Omdat hij geen lichamelijke oorzaken kon vinden, stond voor hem vast dat ME/CVS dus een psychische oorzaak moest hebben. De oplossing voor die aandoening lag, wat hem betreft, ook voor de hand; cognitieve gedragstherapie. Vervolgens stichtte hij een Nederlands Kenniscentrum Chronische vermoeidheid (NKCV) om zijn visie en oplossing te promoten. Daar was hij opvallend succesvol in. In dat promoten, bedoel ik.
Een vaker gemaakte denkfout
Vanuit de patiëntenverenigingen kwam weliswaar kritiek, maar die werd veelal genegeerd, zeker door het NKCV. Toch was dat belangrijke kritiek. Er werd fijntjes, door verschillende critici, gewezen op het feit dat men dezelfde denkfout in het verleden vaker had gemaakt. Als de lichamelijke oorzaak van een ziekte niet gevonden kan worden, ligt het, bij een groot aantal ‘wetenschappers’ voor de hand om te beweren dat het dan dus wel psychisch moet zijn.
Voortschrijdende wetenschap
Ooit werd, op die grond, tuberculose als een psychische ziekte beschouwd. Met de medische wetenschap van toen, kon men, in eerste instantie, geen lichamelijke oorzaken vinden. Dus was het psychisch. Totdat de medische wetenschap voortschreed en men er achter kwam dat een bacil voor die aandoening verantwoordelijk was. Vanaf dat moment noemde niemand tuberculose nog een psychische aandoening.
Bacillen en bacterieën
Dat een maagzweer door psychische stress werd veroorzaakt, was ook al zo’n vanzelfsprekende aanname, totdat, nog niet zo heel lang geleden, werd ontdekt dat een maagzweer ontstaat doordat een bacterie zich in een wondje in de maagwand nestelt en daar een ontsteking veroorzaakt. Dat had men over het hoofd gezien omdat die bacterie vrij algemeen voorkomt in de maag. Normaal doet die bacterie geen kwaad, maar als de maagwand beschadigd raakt, wel.
Politiek manoeuvreren
De hoogleraar uit Nijmegen die zijn hele carrière gebouwd had op de aanname dat ME/CVS een psychische aandoening is, liet zich hier niet door van de wijs brengen. Als hij die kritiek serieus zou nemen, zou ook de oplossing die hij fanatiek promootte, wel eens onzin kunnen zijn (en hooguit een placebo-effect hebben). Dus negeerde hij de kritiek op zijn aannames. Dit tot chagrijn van veel mensen die aan de aandoening ME/CVS lijden of werkelijk betrokken zijn bij degenen die aan de beperkingen van die aandoening lijden. Politiek wist hij veel handiger te manoeuvreren dan zijn critici, waardoor hij het onderzoeksgeld voor ME/CVS succesvol voor zijn kenniscentrum wist te claimen.
En dat allemaal op een wel heel dubieuze aanname.
Zoeken naar een speld
Als ik een speld in een hooiberg zoek en die speld niet kan vinden, omdat ik alleen zoek waar ik bij kan, betekent dat dan dat er geen speld in de hooiberg zit, omdat ik hem niet kan vinden? Natuurlijk niet. Zelfs als ik de hele hooiberg door zou zoeken en geen speld zou vinden, betekent dat niet dat die speld er niet is. De enige conclusie die ik kan trekken is dat ik een speld heb gezocht, maar niet heb gevonden. Nog krankzinniger wordt het als ik vervolgens zou beweren dat die speld dus in de graanschuur moet liggen omdat ik hem niet in de hooiberg heb gevonden.
Niet gevonden en dus…
Toch is dat precies wat die hoogleraar deed. Hij zocht naar een lichamelijke oorzaak. Hij vond die niet. Hij trok vervolgens de conclusie dat, omdat hij die lichamelijke oorzaak niet gevonden had, er ook geen lichamelijke oorzaak kon zijn en dat de oorzaak dus wel in de psyche moest liggen. Zo fabriceerde hij uit zijn niet-weten imaginaire kennis. Dat is net zo kort door de bocht als beweren dat de speld die je niet in de hooiberg hebt gevonden zich daarom niet in die hooiberg kan bevinden en dus in de graanschuur moet liggen.
Het bestaan van de psyche
In een discussie met een psychologe zei ik ooit: ‘Hij kan dan wel beweren dat het psychisch is, maar het bestaan van een psyche is ook nooit aangetoond. Ik heb nog nooit gehoord dat iemand ook maar een nanogrammetje psyche heeft kunnen aantonen.’ Feitelijk is het bestaan van een psyche niet meer dan een aanname. En die aanname kan helemaal niet bewezen worden. Dat die aanname zo algemeen wordt gedeeld, doet daar niets aan af.
Onbewijsbare aannames
Theologie en psychologie hebben gemeenschappelijk dat ze uitgaan van het bestaan van iets dat niet te bewijzen valt. In de theologie is dat het bestaan van God, in de psychologie het bestaan van een Psyche. Je kunt het bestaan van God of van een Psyche niet bewijzen, maar ook niet weerleggen. Het bestaan van God kun je aannemen, maar ook niet aannemen. Als je het begrip God wilt doorgronden, is voor beiden iets te zeggen. Als je aanneemt dat God bestaat dan kun je proberen te doorgronden wat die God voor iets is. Als je aanneemt dat God niet bestaat, kun je proberen te doorgronden waarom mensen desondanks in die God geloven, en wat dat geloof met hun conceptie van de werkelijkheid doet. Hetzelfde geldt voor de Psyche. Als je aanneemt dat de Psyche bestaat dan kun je proberen te doorgronden wat die Psyche voor iets is. Als je aanneemt dat die Psyche niet bestaat, kun je proberen te doorgronden waarom mensen desondanks in die Psyche geloven, en wat dat geloof met hun perceptie van de werkelijkheid doet.
Keuze
Dat lijkt wel op de manier waarop er naar de aard van het licht gekeken kan worden. Of licht uit deeltjes bestaat of uit golven, hangt af van de beschouwer. Maar het staat eenieder vrij om het ene moment licht als bestaande uit deeltjes te beschouwen, en op een ander moment uit golven.
Verbeelding
Overigens zorgt de term ‘Chronische Vermoeidheid’ er, op zichzelf al voor dat mensen met ME/CVS gemakkelijk als fantasten kunnen worden weggezet. Want hoe kun je nou het grootste deel van de dag uitgeteld op bed liggen en niks doen en daar moe van worden? Nee, dat moet wel allemaal verbeelding zijn. Dat lijkt een logische gedachtegang.
Energietekort
Feit is dat ik de energie niet heb om ergens moe van te worden. Daarom lig ik het grootste deel van de dag op bed. Het probleem dat ik heb is niet dat ik Chronisch Vermoeid ben, maar dat ik een Chronisch Energietekort heb. En waar dat energietekort vandaan komt? Ik heb geen idee. Er is ook niemand die het me kan vertellen. Wat mij betreft zou daar eens grondig onderzoek naar moeten worden gedaan.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: