
ruud's aannames aflevering 15
Antwoorden
Wat wetenschappelijk is en wat niet, is niet altijd even eenvoudig vast te stellen. Het probleem bij veel wetenschappers is dat ze op zoek gaan naar antwoorden. Als je ergens een antwoord op weet te formuleren, trekt dat veel meer aandacht dan als je iets weerlegt. En dat kan tot problemen leiden. Dat is met name, maar zeker niet uitsluitend, zo met de zogenaamde menswetenschappen waarin er onderzoek gedaan wordt naar het hoe en waarom van menselijk handelen.
Vanzelfsprekend
Zo was er, internationaal, veel aandacht voor het beroemde marshmallow-experiment, dat tot de conclusie leidde dat kinderen met meer zelfbeheersing succesvoller worden in hun latere leven. Dat appelleert sterk aan onze intuïtie. Dat is ook meteen het gevaar van zo’n onderzoek. Ook de psychologen die dat onderzoek deden, verwachtten dat die uitkomst vanzelfsprekend zou zijn. Daardoor zochten ze bevestiging van een aanname en vonden die ook. Heel lang bleef dat onderzoek onweersproken totdat er wat psychologen waren die aan de uitkomst durfden twijfelen en het onderzoek grootschalig herhaalden.
Onderbuikgevoel
Die onderzoeken bevestigden de uitkomst niet. Het is opvallend hoelang het heeft geduurd voordat het oorspronkelijke onderzoek werd herhaald om te controleren of dat onderzoek wel klopte. Want waarom zou je een onderzoek dat je onderbuikgevoelens bevestigt willen herhalen? Dat doe je alleen als je wilt toetsen of dat onderzoek wel klopt en of die onderbuikgevoelens wel kloppen. Maar dat doe je alleen als je er van uit durft te gaan dat de aannames die je hebt wel eens onterecht zouden kunnen zijn.
Bevestigen of toetsen
Dat is misschien wel het grootste verschil tussen wat wetenschappelijk is en wat niet. Als je wetenschap gebruikt om je aannames te bevestigen, kan dat snel leiden tot resultaten die gemakkelijk door je omgeving worden geaccepteerd, zeker als die omgeving die aannames met je deelt (ook als ze feitelijk niet kloppen). Als je wetenschap gebruikt om je aannames te toetsen, met daarbij de bedoeling om te kijken of je ze kunt weerleggen, dan ondermijn je bestaande zekerheden en dat wordt door je omgeving veel minder gemakkelijk geaccepteerd. Als het al niet volslagen genegeerd wordt.
Het tien-geboden-effect
Zo was er, bijvoorbeeld, een psychologisch onderzoek dat onderzocht of mensen die de tien geboden als ‘moreel geheugensteuntje’ gebruikten, eerlijker zouden zijn. De wetenschappers die dat onderzoek deden, kwamen, niet geheel onverwacht, tot de conclusie dat dat inderdaad zo was. ‘De vraag stellen is hem beantwoorden,’ zeggen ze wel eens. Ook dat onderzoek is door wetenschappelijke toetsing onderuit gehaald. Maar liefst 68 onderzoekers uit 25 laboratoria in 14 landen herhaalden dat onderzoek maar kwamen tot de conclusie dat het Tien Geboden-effect vrijwel nul was. Ook testten die onderzoekers of mensen met sterkere religieuze overtuigingen minder vals speelden. Dat bleek niet het geval.
Het gedrag van onze medemensen
Betekent dit dat elk psychologisch onderzoek verdacht is? Als dat zo zou zijn, dan zouden ook de onderzoeken die gedaan zijn om de resultaten van de eerste onderzoeken te toetsen verdacht moeten zijn. Het vervelende van psychologie is dat het over ons gedrag gaat en over onze motieven om bepaald gedrag al dan niet te plegen. Veel meer dan we ons bewust zijn, gaan we er van uit dat wat we over het gedrag van mensen menen te weten, waar is. Maar wat we over het gedrag van onze medemensen menen te weten is vaak gebaseerd op subjectieve maatstaven. Psychologen zijn geen andere soort mensen dan niet-psychologen en hebben net zoveel last van vastgeroeste en subjectieve meningen over het gedrag van de mens.
Gekleurde blik
Als klein kind groeide ik op in een katholieke omgeving met een katholieke kijk op de wereld. Katholieken waren, in mijn ogen, betere mensen dan alle anderen. Dat kleurde mijn kijk op mensen die een ander geloof hadden. De twee of drie protestantse gezinnen in onze omgeving, deugden vanzelf minder dan katholieken. Als een gezinslid van een van die gezinnen iets deed wat niet deugde, dan lag dat, naar mijn mening, aan het feit dat ze protestants was. Als een katholiek hetzelfde flikte, dan lag dat aan die persoon zelf, niet aan zijn katholiek zijn.
Achtergrond
Degenen die het oorspronkelijke onderzoek naar het effect van de tien geboden op de mens deden, gingen er als vanzelf van uit dat de tien geboden een positief effect op het gedrag van mensen moesten hebben. Daaruit kun je afleiden dat die wetenschappers, met een grote waarschijnlijkheid, zelf een christelijke achtergrond hadden en geen boeddhistische of hindoeïstische. Laat staan een atheïstische.
Mens kijkt naar mens
Het probleem van het bestuderen van menselijk gedrag is dat degene die dat gedrag bestudeert zelf ook een mens is. In zekere zin maakt dat de studie van het menselijk gedrag veel ingewikkelder dan de studie naar het ‘gedrag’ van chemische elementen, bijvoorbeeld. Hoe verder iets van ons menselijke bestaan afstaat, hoe objectiever we er naar kunnen kijken. Als we naar de samenstelling van steen kijken of naar het ‘gedrag’ van verschuivende continenten, dan zit het feit dat we mens zijn ons niet zo in de weg. Daar kunnen we redelijk objectief naar kijken. Maar zelfs als we naar het gedrag van dieren kijken zit ons menszijn onze objectiviteit in de weg. Dan benadrukken we de verschillen tussen het gedrag van dieren en onszelf teveel of juist te weinig, afhankelijk van de aannames die we hebben over de uniekheid van ons eigen menszijn.
Valkuilen en vooroordelen
Sociologie, psychologie en antropologie zijn kennisgebieden over een wezen dat in essentie hetzelfde is als wijzelf. Hoe we naar de mens kijken is per definitie altijd emotioneel gekleurd en subjectief. Het wordt beïnvloed door de cultuur waarin we leven en de persoonlijke ervaringen die we op doen. Dat maakt menswetenschappen tot een ingewikkelde exercitie. Als je iets wilt onderzoeken moet je je eigenlijk eerst afvragen waarom je dat wilt onderzoeken en vanuit welke aanname je dat wilt doen. Je moet als wetenschapper kritisch tegenover je eigen motieven durven staan om niet in allerlei valkuilen te trappen die met vooroordelen te maken hebben. Want ieder mens heeft vooroordelen. Ieder mens gaat van aannames uit waarvan hij of zij zich helemaal niet bewust is.
Het verhaal van de vertalers
Margaret Mead was een antropologe die onderzoek deed naar een gemeenschap in de Stille Zuidzee en daar een beroemd boek over schreef. ‘Coming of Age in Samoa’, heette dat boek. Ze werd geprezen om haar wetenschappelijke onderzoek in een, tot dan toe, onontgonnen gebied. Vooral de vrije seksuele moraal waarvan ze gewag maakte, deed in het Westen nogal wat stof opwaaien. Pas tientallen jaren later bleek dat Margaret Mead ten prooi was gevallen aan haar eigen foutieve veronderstellingen. Zelf de taal niet machtig, was ze afhankelijk van vertalers. Die vertalers waren enorm verlegen met de brutale vragen die Margaret Mead aan de mensen van Samoa stelde en durfden die vragen helemaal niet te vertalen. Maar ze werden er, door haar, wel toe gedwongen. Ze namen, terecht, aan dat Margaret Mead bepaalde antwoorden verwachtte en besloten haar die antwoorden dan maar te geven. Omdat zij de taal niet sprak, daar had ze geen enkele moeite voor gedaan, had ze helemaal niet door dat haar vertalers haar vertelden wat ze wilden horen, maar haar vragen helemaal niet vertaalden. Omdat zij aannam dat de mensen op Samoa een veel vrijere seksuele moraal hadden dan wij westerlingen, kreeg ze dat bevestigd, niet omdat haar aanname klopte, maar omdat haar vertalers door hadden dat ze die aanname maar beter konden bevestigen in plaats van haar duidelijk te maken dat ze haar vragen te ongepast vonden om te vertalen.
Waarom onderzoeken?
Nog bonter maakte Diederik Stapel het door nog niet eens bevestigend onderzoek te doen naar aannames die hij had. Hij verzon die onderzoeken zelf maar. Want waarom zou je de moeite doen iets te onderzoeken waarvan jij al zeker weet wat de uitkomst zou moeten zijn…
Kritisch
Gelukkig is dat laatste soort wetenschappelijk broddelwerk zeldzaam. Maar bij alle menswetenschappen is het belangrijk om kritisch te zijn, hoe logisch de conclusies uit zo’n onderzoek ook lijken. Juist als menswetenschappen onze aannames over het menselijk gedrag lijken te bevestigen, dienen we uitermate kritisch te zijn. Het wordt pas echt interessant als onderzoek onze aannames ter discussie stelt.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn rubriek Aannames en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: