
ruud's aannames aflevering 35
Zinnen stelen
Mag je een zin stelen die een ander geschreven heeft? En zo niet, mag je dan een zin stelen die een ander gesproken heeft? Is elke zin die iemand uitspreekt ook het bezit van die persoon? Is elke zin die iemand schrijft het bezit van die persoon? En als iemand in een verhaal een zin op schrijft die hij mij heeft horen zeggen, van wie is die zin dan?
Er was eens…
Van wie zijn de zinnen ‘Er was eens…’ en ‘Ze leefden nog lang en gelukkig’?
Een roman van gestolen zinnen
Stel dat ik een roman schrijf die alleen maar bestaat uit zinnen die ik ‘steel’ uit andere romans, romans die, voor de duidelijkheid, niet door mij geschreven zijn, van wie is die roman dan? En stel dat ik dat alleen maar doe met zinnen uit romans van schrijvers die allang dood zijn en van wie de auteursrechten allang verlopen zijn?
Een gestolen plot
Ik kan natuurlijk ook de ‘plot’ van een roman stelen, maar geen enkele zin uit die roman overnemen. Mag dat dan? Hoeveel verhalen zijn er niet gebaseerd op het plot van Romeo en Julia, van de ‘West Side Story’ tot ‘Ronja de Roversdochter’. En heeft Shakespeare die plot werkelijk zelf verzonnen, of heeft hij zich ook weer gebaseerd op nog oudere verhalen?
Disney
Mag Andy Warhol een soepblik natekenen en er vervolgens zeefdrukken van maken en die als zijn eigen kunstwerken verkopen? En waarom zou Disney er dan een probleem van kunnen maken als iemand van een kinderdagverblijf de figuren van Donald Duck en Mickey Mouse op een muur schildert? Dat is overigens geen denkbeeldige vraag, omdat het bedrijf Disney op een gegeven moment heeft gemeend juridische stappen te moeten ondernemen tegen kinderdagverblijven die hun muren hadden opgeleukt met Disneyfiguren.
Kunst
Warhol tekende een blikje Campbell soep na en maakte daar zeefdrukken van. De vormgeving van dat blik soep is het bezit van de soepfabrikant. Die heeft de rechten daarvan gekocht van de vormgever van dat blik soep. Mag Warhol dat blik soep dan wel natekenen en vervolgens zeefdrukken? En als hij dat mag omdat dat als kunst wordt gezien, mag ik dan die zeefdruk die Warhol van dat blik soep maakte ook weer natekenen en zeefdrukken om op die manier een diepere laag in de kunst aan te boren? Dan maakt Warhol kunst van een blik soep en dan maak ik daar weer kunst van.
De grens
Waarom bestaat er eigenlijk zoiets als ‘intellectueel eigendom’? En waar ligt die grens precies?
Namen kapen
In het begin van het internettijdperk waren er mensen die razendsnel allerlei domeinnamen kaapten. Dat deden ze niet om die domeinnamen te gebruiken, maar om ze te kunnen verkopen. Als je de domeinnaam voor een merk had weten te kapen voordat dat merk dat had gedaan, kon dat merk niet veel anders doen dan je te betalen voor het recht op die domeinnaam. Wettelijk was daar niet veel tegen te doen. Maar netjes is anders. Of het nou wettelijk mag of niet, ik beschouw dat moreel gezien als diefstal.
Carter en de privatisering van muziek
A.P. Carter, van de legendarische Carter Family, trok rurale gebieden in om daar naar liedjes te zoeken die oraal waren overgedragen van generatie op generatie, maar nooit op papier waren vastgelegd. Hij liet zich die liedjes voorzingen en schreef ze op, zowel de teksten als de muziek. Vervolgens nam hij die liedjes mee om ze door The Carter Family op de plaat te laten zetten. Hij eigende zich, en passant, ook het copyright toe. Veel van die liedjes waren al lang voor zijn geboorte ontstaan. Het enige dat hij had gedaan, was ze opschrijven. Die liedjes waren, door hun ouderdom, feitelijk collectief bezit, maar door de manier waarop hij ze verzamelde eigende hij zich dat collectieve bezit persoonlijk toe. Je zou dat een vorm van privatisering kunnen noemen.
De privatisering van genen
Er zijn grote multinationale ondernemingen die op dit moment hetzelfde trucje toepassen met ‘genen’. Ze verzamelen en beschrijven de eigenschappen van ‘genen’ en eigenen zich vervolgens het eigendomsrecht van die ‘genen’ toe. Ze hebben die ‘genen’ niet gemaakt en voordat zij die ‘genen’ verzamelden en beschreven waren die ‘genen’ er al lang. Ze waren het bezit van niemand of liever gezegd van ons allemaal. Zo eigenen die bedrijven zich, persoonlijk, dat collectieve bezit toe. Ook dat zou je privatisering kunnen noemen. Of dat wenselijk is, is natuurlijk maar de vraag.
Stelen van collectief eigendom
De wetten die dat ‘intellectuele eigendom’ beschermen zijn niet overal hetzelfde en zeker niet eenduidig. Dat maakt het ingewikkeld om zo’n multinational aan te pakken. Op het moment dat zo’n bedrijf claimt het intellectuele eigendom op een ‘gen’ te bezitten, is iedereen die het daar niet mee eens is, gedwongen in het defensief te gaan. Gek genoeg ben je dan, als je dat eigendomsrecht wil betwisten al op een achterstand. In plaats van dat het bedrijf moet bewijzen dat ze dat ‘gen’ daadwerkelijk rechtmatig bezitten, moet jij bewijzen dat het bedrijf die claim onrechtmatig doet. Juridisch gezien is dat een hopeloze strijd, al was het maar omdat zo’n bedrijf een batterij juristen in dienst heeft dat niets anders doet dan de mazen in de wet zoeken en een tegenclaim zo kostbaar maken dat het feitelijk onbetaalbaar wordt. Dat soort toe-eigenen van ‘intellectueel eigendom’ beschouw ik als misdadig. Het is niets anders dan het je toe-eigenen wat aan het collectief, aan ons allemaal, toebehoort. Dat is op zijn zachtst gezegd a-sociaal.
Diefstal voor het goede doel…
Toch pleit ik er niet voor om intellectueel eigendom dan maar af te schaffen. Hoewel ik niet heel veel tekeningen heb gepubliceerd is het me een aantal keren overkomen dat mijn tekeningen, zonder mijn toestemming en zonder vergoeding, werden hergebruikt. Aangezien ik van het publiceren van mijn tekeningen mijn broodwinning trachtte te maken, en dat bepaald geen vetpot was, vond ik dat uitermate irritant, zeker als degene die mijn tekeningen zonder mijn toestemming en zonder vergoeding had gebruikt, vond dat ik daar niet over moest zeuren omdat dat voor een ‘goed doel’ zou zijn gebeurd. Als je iemand besteelt die nog niet eens genoeg verdient om van te kunnen leven, dan is daar geen excuus voor. Overigens heb ik er wel eens in toegestemd mijn tekeningen zonder vergoeding voor een ‘goed doel’ laten gebruiken, omdat het me netjes gevraagd was.
Intellectueel eigendomsrecht
Als er geen ‘intellectueel eigendomsrecht’ zou bestaan, dan zouden liedjesschrijvers, tekenaars, cartoonisten, schrijvers, journalisten, fotografen, filmmakers, acteurs en actrices, letterontwerpers en musici geen poot hebben om op te staan als hun werk door anderen, zonder hun toestemming en zonder vergoeding, zou worden gebruikt. Dan zou in al die gevallen schraalhans zeker keukenmeester worden.
Kan ik daar wel geld voor vragen?
Er moest een liedje worden verzonnen voor het kinderprogramma ‘De Film van Ome Willem’. Willem Wilmink bedacht het lied ‘Deze Vuist Op Deze Vuist’ en liet dat aan de programmamakers horen die meteen dolenthousiast waren. ‘Ja, maar kan ik daar wel geld voor vragen?’ vroeg hij, een beetje verlegen. Hij beschouwde dat liedje zelf als een niemendalletje, omdat het hem, als het ware, aan was komen waaien. De programmamakers stelden hem gerust. Hij had het verzonnen, dus moest hij er ook voor betaald worden, zeiden ze. En zo geschiedde.
De rechten op liedjes
Willem Wilmink leeft niet meer. Ik weet niet wie de rechten op zijn liedjes nu heeft en ik weet ook niet hoelang die rechten nog blijven gelden na zijn dood. Vroeger was dat 25 jaar. Maar Amerikaanse bedrijven die zich toe hebben gelegd op het verzamelen van zoveel mogelijk liedjes waar copyright op zit, hebben die grens door de jaren heen aardig op weten te rekken. Daardoor duurt het veel langer voordat liedjes collectief bezit worden. Ruim 75 jaar geloof ik, en die grote bedrijven proberen die periode op te rekken tot 100 jaar.
Het collectieve geheugen
Als Willem Wilmink 25 jaar dood is, zal zijn liedje ‘Deze Vuist Op Deze Vuist’, waarschijnlijk nog steeds in ons collectieve geheugen zitten, op een zelfde wijze waarop ‘Kortjakje’ en ‘Vader Jacob’ van generatie op generatie worden overgedragen, al dan niet met nieuwe woorden. Feitelijk behoort zijn liedje nu al tot het collectieve bezit. Iedere keer dat iemand dat liedje zingt, brengt hij of zij een ode aan de maker. Een grotere beloning voor je intellectuele eigendom kan ik me niet voorstellen.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn rubriek Aannames en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: