Koans
Ik was in de twintig en was op zoek naar wijsheid. Via verschillende schrijvers kwam ik terecht bij Zen. Dat trok me wel aan. Met name de koan’s die zenmeesters gebruiken om hun leerlingen tot verlichting te brengen deden me glimlachen. Een koan als ‘Wat is het geluid van het klappen van één hand?’ vond ik, om onverklaarbare redenen, erg grappig. Op eenzelfde manier waarom ik om raadsels als ‘Wat is het verschil tussen een dood vogeltje?’ of ‘Wat is het verschil tussen een krokodil?’ moest lachen. Ik kan niet goed aangeven waarom, maar ik vind dat soort vragen prikkelend grappig. Dat het antwoord op de vraag naar het verschil tussen een dood vogeltje ‘zijn  ene pootje is even lang’ is, en het antwoord op het verschil tussen een krokodil ‘des te groener des te zwemt ie’, voegt een extra dimensie van vervreemding toe, die mij, op de een of andere manier, erg kan bekoren.

Een klap
In een van de vele boeken die ik over Zen las, las ik het verhaal van een meester die zijn leerling bij zich riep om een antwoord te geven op de koan die die meester hem eerder had gegeven. Die leerling gaf een antwoord en de meester knikte instemmend. De dag daarna werd de leerling weer bij de meester geroepen en stelde de meester zijn leerling weer dezelfde vraag. De leerling gaf daarop hetzelfde antwoord dat hij de dag daarvoor gegeven had, maar in plaats van een instemmend knikje gaf de meester hem een klap. Volgens dat boek zorgde die klap er voor dat de leerling plots verlicht werd.

Diskwalificatie
Ook ik kreeg, toen ik dat verhaal las, plotsklaps een inzicht. Ik realiseerde me dat ik, als ik die leerling was geweest, de leraar een klap terug had gegeven. Al was het maar om te kijken of dat bij die leraar een verlichting teweeg zou brengen. Natuurlijk weet ik niet zeker of ik, in de plaats van die leerling, de leraar werkelijk terug zou hebben geslagen. Waarschijnlijk zou ik er te verbijsterd voor zijn geweest. Wat ik wel weet is dat ik die meester na die klap niet meer als meester gezien zou hebben. Door te slaan zou hij zich, in mijn ogen, gediskwalificeerd hebben als meester.

Meester en leerling
Door dat verhaal ben ik anders naar ‘meesters’ gaan kijken. Wie bepaalt dat de een de meester is en de ander de leerling? Waarom zou ik me ondergeschikt maken aan een ander mens, zelfs als die mens iets weet wat ik niet weet of een inzicht heeft dat ik niet heb? Dat betekent toch niet dat die ander daardoor, als mens, boven me staat. En waarom zou ik van een meester gedrag moeten accepteren dat ik van een medeleerling niet zou pikken? En als een meester zich gedrag veroorlooft dat ik van anderen niet zou pikken, betekent dat dan niet dat die meester misbruik maakt van zijn positie? En als hij misbruik maakt van zijn positie, betekent dat dan niet dat hij volstrekt ongeschikt is voor die positie?

Vertrouwen
Ik besloot dat ik me nooit zou onderwerpen aan de grillen van een meester. Dat ik geen enkele goeroe zou volgen. Dat betekent niet dat ik niet bereid ben om van anderen te leren, maar dat ik daar alleen toe bereid ben als anderen mij als gelijkwaardig beschouwen. Mensen die vinden dat ik me aan hen dien te onderwerpen vanwege hun positie, vertrouw ik niet. En aan mensen die ik niet vertrouw wens ik me niet te onderwerpen.

Onzekerheid
Ik snap de aantrekkingskracht van goeroe’s wel. Als je zelf onzeker bent dan lijkt een meester die de wijsheid in pacht heeft, en bereid is die wijsheid met je te delen, mits je je overgeeft aan die meester, een aantrekkelijke manier om je onzekerheid te overwinnen. Dat je je daarvoor onder de meester moet plaatsen, als leerling, is dan gewoon de prijs die je moet betalen voor de belofte dat de wijsheid van de meester ooit ook aan jou gegeven zal zijn.

Status
Ik snap de aantrekkingskracht van het goeroe zijn ook wel. Door jezelf als meester te presenteren die alle wijsheid in pacht heeft, kun je een hogere status verwerven ten opzichte van mensen die door hun onzekerheid bereid zijn zich aan jou te onderwerpen. Dat is, als je niet oppast, een verslavende positie. De kans dat je dan zelf gaat geloven dat jouw wijsheid van een hogere orde is, is dan zeker niet denkbeeldig. Dan kun je jezelf toestaan een leerling een klap te geven in de veronderstelling dat dat hem dichter bij een verlichte staat zal brengen.

Hypocriet
De meesters die ik het minst vertrouw zijn de meesters die het meest overtuigd zijn van het eigen gelijk. Nog niet eens omdat wat ze preken niet zou kloppen, maar omdat ze er zelf lang niet altijd naar leven. Zo ken ik een Aikido-leraar die op zijn website een pacifistische leer propageert met als centrale thema: ‘Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg,’ die als hem op de inconsequenties van zijn handelen wordt gewezen, ronduit agressief reageert. Niet fysiek gelukkig, maar verbaal. Als je je niet aan hem en zijn belangen wenst te onderwerpen, raakt hij buiten zinnen. Van ‘Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg’, is dan niets meer over.

Positie of vakmanschap
Meesters die altijd overtuigd zijn van hun eigen gelijk zijn vooral bezig met hun positie. Hun autoriteit baseren ze op hun positie. Daarom accepteren ze geen ander gelijk dan hun eigen gelijk. Iemand die een echte autoriteit is, heeft die positie niet nodig om een autoriteit te zijn, maar baseert die autoriteit op vakmanschap. Een vakman is altijd bereid om bij te leren. Daardoor is hij een vakman geworden. Als een leerling iets weet waar de vakman gebruik van kan maken om zijn vakmanschap te verbeteren, dan laat die vakman zich door zijn leerling onderwijzen.

Ego
Veel goeroe’s zijn verliefd op hun positie. Daardoor zit hun ego hen in de weg. Tegelijkertijd prediken ze dat je je ego op moet geven. Ze weten wel dat een wijs mens er voor zorgt dat zijn ego hem niet in de weg zit, maar ze leven er, heel vaak, niet naar.

Doorgeefluiken
Daarom geloof ik niet in goeroe’s en meesters. Dat wil niet zeggen dat ik niet bereid ben van hen te leren, want wat ze zeggen en beweren is lang niet altijd onzin, maar ik accepteer hen niet als autoriteiten. Ik erken niet dat ze boven me staan. De wijsheid die ze propageren is niet exclusief van hen. Ze geven hooguit wijsheid door. Vaak hebben ze de verhalen die ze gebruiken om ‘hun’ wijsheid door te geven, letterlijk overgenomen uit (oude) boeken.

Wijsheid van anderen
Omdat ik me verdiept heb in Chinese filosofie, weet ik dat veel verhalen die Osho in zijn boeken als parabels gebruikt, rechtstreeks uit Zhuangzi of Liezi stammen. Jatwerk. Niet echt erg, maar niet netjes als je de bronnen niet vermeldt. Osho is zeker niet de enige die zich heeft laten voorstaan op wijsheid van anderen.

Wijsheid etaleren
Ik heb het al vaker betoogd; als mensen echt wijs zijn, dan hoeven ze niet zo nodig hun wijsheid te etaleren. Dan leven ze hun levens en zijn een voorbeeld door de manier waarop ze leven. Dat niemand hen als ‘wijs’ erkent stoort hen niet. Sterker nog; ze zullen zichzelf hoogstwaarschijnlijk niet als ‘wijs’ beschouwen. De wijze die zichzelf als ‘wijs’ beschouwt wil te graag gezien worden als wijs. Als hij werkelijk wijs was, zou hij die behoefte niet hebben.

Niet zeggen maar doen
In mijn zoektocht naar wijsheid kijk ik goed om me heen. Het zijn gewone mensen die mij daarbij het meest inspireren. Wat iemand zegt is daarbij nog het minst belangrijk. Een wijs mens leeft zijn of haar wijsheid. Door het voor te leven leert hij of zij het aan anderen. Vaak zonder dat die wijze zich daar zelf van bewust is.

Dwazen
Al die goeroe’s en meesters die boek na boek na boek vol pennen om hun wijsheid met de wereld te delen, zijn vooral bezig met zichzelf. En het is dwaasheid om te denken dat je op die manier wijsheid in de wereld kan brengen. Daarom beschouw ik goeroe’s en meesters als dwazen die zich voordoen als wijzen. Hoe goed ze het soms ook lijken te bedoelen.