
ruud's aannames aflevering 4
De wereld staat in brand
In een studieboek voor mijn opleiding tot verpleegkundige in de psychiatrie, stond, als antwoord op de vraag of je met iemand die in een psychose zit kunt communiceren, dat dat niet kon. Die aanname werd zo vanzelfsprekend geacht dat er geen uitleg bij stond over waarom dat niet zou kunnen. Tijdens een nachtdienst was een patiënte, die in de isoleer lag, in paniek geraakt omdat volgens haar ‘de wereld in brand stond’. Ik had haar gerust weten te stellen met de woorden: ‘Dat weet ik, mevrouw P., en ik heb de brandweer gebeld. Die hebben tegen mij gezegd dat ik tegen u moest zeggen dat u rustig kunt gaan slapen en dat ze, als u wakker wordt, de hele wereld weer hebben geblust.’ ‘O,’ zei ze, draaide zich om en viel al snel in slaap.
Een zin in een studieboek
Als ik van de aanname in dat boek was uitgegaan, dan had ik nog niet eens geprobeerd om met haar te communiceren. Dan had ik haar niet gerust kunnen stellen en was ze in paniek gebleven. Het is niet ondenkbaar dat die paniek dan, gedurende de nacht, steeds groter was geworden en dat ik daardoor de nachtwacht had moeten bellen om haar plat te laten spuiten. Gelukkig las ik de aanname dat met mensen die in een psychose zijn niet valt te communiceren, pas na dit voorval. Wel realiseerde ik me dat zo’n aanname niet onschuldig is. Als je geïndoctrineerd wordt om volgens zo’n aanname met psychotische mensen om te gaan, zul je niet snel meer een poging doen om te kijken of je met ze kunt communiceren. Dan bepaalt dat wel degelijk hoe je met mensen in een psychose omgaat.
Gelijkwaardigheid
Mensen die in een psychose zitten kunnen last hebben van hallucinaties en stemmen in hun hoofd. Als je uitgaat van de aanname dat dat niet zo hoort en dat dat niet mag, dan accepteer je de mensen die in een psychose zitten niet als gelijkwaardige wezens. Maar waarom zou je mensen die in een psychose zitten niet als gelijkwaardige wezens beschouwen?
Hallucineren
Ik had, voor de eerste keer in mijn leven, verkering en ik zat in de nachtdienst. Zij niet. Omdat ik steeds in haar buurt wilde zijn, sliep ik overdag nauwelijks. Dat ging een kleine week zonder problemen. Dacht ik. Ik zat midden in de nacht in de huiskamer van de afdeling waar ik nachtdienst had en zag duidelijk twee patiënten voorbij komen waarvan ik wist dat ze in de isoleer lagen. Ik wist dat ik hallucineerde en ik realiseerde me ook dat dat kwam omdat ik mezelf die week uitgeput had. Ook de ironie dat ik hallucineerde, terwijl ik als verpleegkundige nachtdienst had op een afdeling in een psychiatrische inrichting, ontging me niet. Het is de eerste en de laatste keer dat ik ooit heb gehallucineerd. Daardoor realiseerde ik me dat iedereen, in bepaalde omstandigheden kan gaan hallucineren.
Visioen
Bij sommige indianenstammen was het de gewoonte om jongens die de overgang naar het manzijn maakten, te dwingen op een bergtop te gaan zitten om daar een paar dagen en nachten zonder slaap door te brengen zodat ze zouden gaan hallucineren. Als ze vervolgens terug kwamen, vertelden ze wat ze hadden gehallucineerd aan de sjamaan van de stam die naar aanleiding van dat ‘visioen’ bepaalde wat de plaats van die jongeman in de stam zou worden.
Als je een hallucinatie een visioen noemt, krijgt het een heel andere lading.
Stemmen in je hoofd
Ik zag ooit een documentaire over een man die stemmen in zijn hoofd had en weigerde te accepteren dat die stemmen niet echt zouden zijn. ‘Ik hoor ze toch,’ stelde hij. Dat anderen die stemmen niet hoorden was, in zijn ogen logisch omdat die stemmen in zijn hoofd zaten en hij daardoor de enige was die ze kon horen. In eerste instantie was hij geschrokken van die stemmen in zijn hoofd, vooral omdat sommige stemmen hem niet erg vriendelijk gestemd leken. Zo was er een stem die hem steeds maar weer opdroeg om zichzelf pijn te doen, als straf. Op een gegeven moment droeg die stem hem op om zichzelf van kant te maken en heel even neigde hij er naar om dat ook te doen, al was het maar om die stem niet meer te hoeven horen.
Communiceren met je eigen stemmen
Toen bedacht hij zich. In plaats van die stem uit zijn leven te willen bannen, besloot hij het bestaan van die stem (en de andere stemmen in zijn hoofd) te accepteren en met ze te gaan communiceren. ‘Foonpersonen’ noemde hij de stemmen in zijn hoofd. Hij vertelde de stem die hem opdroeg om zichzelf van kant te maken en dat hij op moest houden met dat soort opdrachten omdat die stem, als hij zichzelf van kant zou maken, ook niet meer zou bestaan. ‘Je zit in mijn hoofd en als ik er niet meer ben, ben jij er ook niet meer,’ zo stelde hij. Daarmee overtuigde hij die stem om op te houden om hem te dwingen dingen te doen die schadelijk voor hem waren.
Accepteren of ontkennen
Juist door aan te nemen dat die stemmen in zijn hoofd ‘echt’ waren, bleek hij in staat die stemmen te beheersen en er steeds minder last van te hebben. Hij besloot dat het accepteren van die stemmen een veel betere tactiek was dan het ontkennen van het bestaansrecht van die stemmen. Om die stemmen kwijt te raken zou hij medicijnen moeten slikken, maar die medicijnen hadden bijwerkingen waar hij niets voor voelde.
Stemmenfluisteraar
‘Wat voor mij werkt, zou voor anderen die stemmen in hun hoofd hebben, ook wel eens kunnen werken,’ dacht hij. Dus ging hij psychologie studeren. Na zijn studie legde hij zich specifiek toe op het begeleiden van mensen die stemmen in hun hoofd horen. Niet om ze van die stemmen af te helpen, maar om ze te leren met de stemmen om te gaan.
Je innerlijke stem
Toen ik die documentaire zag, realiseerde ik me dat ik zijn aanname veel praktischer vond dan de aanname dat je, als je stemmen in je hoofd hebt, medicijnen moet gaan slikken om die stemmen weer uit je hoofd te krijgen. Dat nog los van het feit dat iedereen stemmen in zijn hoofd heeft. Alleen zullen de meeste mensen die stemmen niet als losse persoonlijkheden ervaren, maar als de innerlijke stem van één zelf. Toch vraag ik me wel eens af wie er nu eigenlijk tegen me spreekt als ik naar de innerlijke stem in mezelf luister. En wie luistert er? Zijn dat niet eigenlijk al twee personen; degene die spreekt en degene die luistert?
Tegenstemmen
Als er al verschillende stemmen in mijn hoofd zitten, beschouw ik slechts één stem als die van mij. De andere stemmen beschouw ik als tegenstemmen. Soms praat ik in gedachten tegen iemand omdat me dat helpt om dingen duidelijk te krijgen. Die persoon praat ook terug. Toch denk ik dat ik het ben die dan terug praat. Of misschien moet ik zeggen dat dat een personage is dat ik verzonnen heb. Maar stel dat ik dat personage als echt ga ervaren. Wat is daar dan mis mee?
Accepteren
Het maakt een groot verschil of je stemmen die mensen in hun hoofd horen accepteert als foonpersonen of afwijst omdat je aanneemt dat die mensen gestoord zijn. Het maakt een groot verschil in hoe je die mensen benadert en behandelt. En zelfs als je, stiekem, denkt dat het een stoornis is, kun je ervoor kiezen om die mensen te accepteren zoals ze zijn en er niet voor te kiezen om ze met medicatie te behandelen omdat je vindt dat ze niet mogen zijn zoals ze zijn.
Visioen of stoornis
Datzelfde geldt voor hallucinaties. Als je hallucinaties ziet als visioenen dan ga je anders met degene om die die hallucinaties heeft dan wanneer je ze als een stoornis ziet.
Hinderlijke aannames
Daarom vind ik dat je altijd moet nadenken over de aannames die je maakt. Niet alleen over of die aannames kloppen, maar ook over wat die aannames doen. Hoe waar een aanname ook lijkt, als het resultaat van die aanname is dat het je hindert om een verbinding met je medemens of met jezelf te maken, dan is het niet onverstandig om je af te vragen of het aannemen van een andere aanname je daarin niet verder zou kunnen helpen.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn serie Aannames en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: