Een videoproject
Soms kom je alleen iets te weten als je van niets weet. Dat komt omdat aannames zo dwingend kunnen zijn dat ze inzichten in de weg zitten. Samen met een collega voerden we een videoproject uit met kleuters op basisscholen. Samen met de leerlingen namen we allerlei onderdelen op die we vervolgens tot een programma aan elkaar monteerden dat de leerlingen dan zelf weer te zien kregen in de klas. We probeerden daarbij alle leerlingen te betrekken en dat lukte meestal ook wel, behalve als een leerling ziek was of om een andere reden afwezig. Als aftiteling maakten we in één shot een portret van alle leerlingen die aan het programma hadden meegewerkt, waarbij elke leerling een microfoon in de hand kreeg, zijn of haar naam zei en vertelde wat hij of zij het liefste deed om vervolgens de microfoon door te geven aan de volgende leerling. Met twee camera’s volgden we die leerlingen, zodat we eventueel, als de overgang van de ene naar de andere leerling niet helemaal soepel ging, een las konden maken in de montage.

“Hij zegt toch nooit iets”
Op een basisschool in Den Haag hadden we alle leerlingen klaar staan om die opname te maken. Alles ging goed totdat een jongetje de microfoon aannam en zijn juf riep: ‘Geef die microfoon maar door aan de volgende, want hij zegt toch nooit iets.’ Meteen werd de microfoon uit zijn handen gegrist en ging naar degene die naast hem zat. Zowel mijn collega als ikzelf hadden gezien dat dat jongetje, op het moment dat hij de microfoon kreeg een hap lucht nam en voorzichtig aanstalten maakte om te gaan spreken. Door de interruptie van zijn juf gebeurde dat niet. We zagen hem ineen krimpen toen zij de opdracht gaf hem maar over te slaan omdat hij toch nooit iets zei. Als ze dat niet had gedaan was het niet ondenkbeeldig geweest dat hij iets was gaan zeggen. Maar die kans was nu voorgoed voorbij.

Vastgepind
Omdat hij nooit iets gezegd had in de klas, was de aanname van de juf dat hij nou eenmaal nooit iets zei. Die aanname zorgde ervoor dat hij, op het moment dat hij wellicht iets was gaan zeggen, de kans daartoe niet kreeg. Mijn collega en ik zuchtten diep toen we dat zagen, want hoe zou die jongen ooit de kans krijgen om zijn gedrag te veranderen als hij zo op zijn gedrag werd vastgepind?

Dierenkostuums
Een tijd daarvoor hadden we hetzelfde videoproject op een school voor speciaal onderwijs uitgevoerd. Een onderdeel van dat project was een videoverhaal waarbij kinderen, zonder woorden, een rol speelden in dierenkostuums. Dat verhaal was zo in elkaar gezet dat voor alle deelnemende kinderen wel een rol was weggelegd. Later monteerden we de stukjes die we een voor een hadden opgenomen aan elkaar op basis van de voice-over van de leerkracht die het verhaal voorlas. Doordat we het verhaal in kleine stukjes hadden opgedeeld, was het voor de kinderen niet moeilijk om hun rollen te spelen. Ze hoefden steeds maar een klein stukje te onthouden. Natuurlijk moesten ze zich wel verkleden en werden ze ook geschminkt.

Een geanimeerd gesprek
Dat schminken deed ik. Toen ik de beer aan het schminken was, liet de jongen in het kostuum blijken niet goed tegen het schminken te kunnen. ‘Kriebelt het?’ vroeg ik. Hij knikte. ‘Weet je wat,’ zei ik, ‘dan stop ik er even mee en schmink ik eerst iemand anders. Als je denkt dat je er weer tegen kunt, dan kom je dat gewoon even zeggen en dan gaan we verder.’ Nadat ik met het volgende kind klaar was, kwam hij bij me staan. ‘Ben je er klaar voor?’ vroeg ik. ‘Ja,’ zei hij en terwijl ik hem aan het schminken was begon ik een praatje met hem om hem af te leiden van het kriebelen van het kwastje waarmee ik hem snorharen gaf. We hadden een geanimeerd gesprek terwijl op de achtergrond iemand voorbij liep, even bleef staan, naar ons keek en weer doorliep.

Hij praat gewoon terug
Mijn collega was de contactpersoon met de scholen. Zij deed alle voorbereidende en evaluerende gesprekken. ‘Jij hebt iemand aan het praten gekregen die op school nog nooit iets gezegd had, weet je dat?’ zei ze. ‘Eh, nee,’ zei ik. ‘De directrice hoorde jou, tot haar grote verbazing, met die jongen in dat berenpak praten. Op school dachten ze dat hij helemaal niet praten kon. Hij had nog nooit iets gezegd en er werd hem daarom ook nooit iets gevraagd. Toen ze jou met die jongen hoorde praten was ze hoogst verbaasd. Ze heeft dat met haar team besproken en sinds die tijd praten ze gewoon met die jongen. En hij praat gewoon terug.’

Verbaasd
Ik had het er niet om gedaan. Sterker nog, ik had geen idee dat die jongen nog nooit iets op school gezegd had, jarenlang niet. Omdat ik er niet van uit ging dat hij toch wel niets zou zeggen, en er, vanzelfsprekend, van uitging dat ik een gesprek met hem kon hebben, was dat ook gebeurd. Omdat ik niet wist dat hij niet sprak, ging hij met mij, toen ik hem aansprak, een gesprek aan. Gelukkig voor hem liep de directrice net op dat moment door de ruimte waar ik met hem in gesprek was en hoorde ze dat we met elkaar praatten. Ik had, op het moment dat die directrice langsliep wel gemerkt dat ze verbaasd naar ons keek, maar ik had geen idee waarom. Nu snapte ik het.

Voldoen aan de verwachtingen
Ook mijn collega wist met een open houding, op weer een andere school, een kind dat tot die tijd op school gezwegen had, aan het praten te krijgen. Als je aanneemt dat een kind toch nooit iets zegt, kun je dat zwijgen afdwingen. Datzelfde gebeurt als een kind lastig gedrag vertoont. Dan kan de aanname dat dat kind nou eenmaal lastig is ervoor zorgen dat dat kind zich ook niet meer anders dan lastig kan gedragen. Want ook in negatief gedrag voldoen kinderen graag aan de verwachtingen. Waarschijnlijk is dat bij volwassenen niet veel anders.

Vastleggen van rollen
Door de aanname dat haar leerling toch nooit iets zei en haar conclusie dat hij dus maar overgeslagen moest worden, legde de juf zijn rol vast. Ze vertelde hem, bij wijze van spreken, dat hij de zwijger was en dat hij dat ook moest blijven omdat dat van hem verwacht werd. Daardoor ontnam ze hem de kans om zijn gedrag te veranderen en ontnam ze zichzelf de kans om een andere kant van dat kind te zien. Doordat ze dacht te weten hoe hij in elkaar zat, dwong ze hem zich te voegen naar haar aanname. Doordat ik geen aanname had over het al dan niet spreken van het kind in het berenkostuum, kon hij een vrije keuze maken in de interactie tussen ons.

Laat je verrassen
Soms is het, in contact met mensen, beter om niets van die mensen te weten, omdat je pas dan in staat bent om daadwerkelijk iets van ze te weten te komen. Soms is het daarom ook verstandig je niet teveel te laten bepalen door wat je van mensen weet. Om, als je met mensen omgaat, dat gewoon even te vergeten. Dan kunnen mensen je verrassen. Dan kun je door mensen verrast worden.

Doorgronden
Wat je van mensen weet is altijd maar een heel klein gedeelte van de werkelijkheid van die mensen. Dat kan niet anders. Wat je van jezelf weet is zelfs maar een klein gedeelte van de werkelijkheid die je bent. En als je zelfs jezelf niet volledig kunt doorgronden, iets dat mij na vijfenzestig jaar hard proberen inderdaad nog steeds niet gelukt is, dan is de kans dat je een ander volledig kunt doorgronden hoogstwaarschijnlijk alleen maar denkbeeldig.

Vastpinnen
Daarom neem ik aan dat wat ik over mensen aanneem hooguit gedeeltelijk klopt. En het is altijd verstandig om de aannames die ik over mensen heb kritisch onder de loep te nemen, zodat ik mensen niet vastpin op de aannames die ik over ze heb.

Kritisch blijven
Daarom neem ik ook aan dat wat ik over mezelf aanneem hooguit gedeeltelijk klopt. En dat het altijd verstandig is om de aannames die ik over mezelf heb kritisch onder de loep te nemen, zodat ik mezelf niet vastpin op de aannames die ik over mezelf heb.