Klassedenken
De meeste mensen die bevoorrecht zijn, nemen aan dat ze dat aan hun eigen merites te danken hebben. Over mensen die minder bevoorrecht zijn oordelen ze dan ook vaak negatief omdat ze ervan uitgaan dat die mensen dat wel aan zichzelf te wijten zullen hebben. Vaak kun je aan de manier waarop mensen over bepaalde groeperingen in de samenleving praten, al zien uit welke klasse zij zelf stammen. Dat zogenaamde laagopgeleiden eerder doodgaan dan mensen met een zogenaamd hogere opleiding is een gegeven. Waarom dat zo zou zijn wordt bepaald door aannames. Een aanname die populair is bij ‘hoogopgeleiden’ is dat dat komt omdat ‘laagopgeleiden’ ongezonder zouden leven. Daarmee ligt de ‘schuld’ van dat korter leven bij die ‘laagopgeleiden’ zelf en niet aan de positie waarin ze, buiten hun schuld, terecht zijn gekomen.

Bouwvakker
Mijn vader was bouwvakker en mijn moeder was, nadat ze met mijn vader was getrouwd, huisvrouw. Ze leefden samen hetzelfde leven. Mijn vader werd krap 64 jaar oud en mijn moeder ruim 84. Ze waren beiden ‘laagopgeleid’, waarbij mijn vader een uitgebreidere opleiding had dan mijn moeder. Het verschil was dat mijn vader in de bouw werkte en mijn moeder het huishouden deed. Mijn vader had, door die werkzaamheden in de bouw, vanaf zijn zestiende al een hernia opgelopen en werkte daar mee door. Hij moest wel; er moest brood op de plank komen. Lag het aan het feit dat mijn vader zo ongezond leefde dat hij zo vroeg doodging? Mijn moeder leidde hetzelfde leven, maar werd twintig jaar ouder.

Lichamelijk zwaar werk
De aanname dat mensen die tot de laagopgeleiden gerekend worden het aan hun eigen ongezonde gedrag te wijten hebben dat ze zo’n vijftien jaar korter leven dan mensen die een comfortabeler positie in de samenleving hebben, lijkt mij een aanname die nogal kort door de bocht gaat. Dat ze, gemiddeld, zo’n vijftien jaar korter leven staat vast. Maar zou dat niet aan het feit kunnen liggen dat deze mensen lichamelijk zwaar werk doen, waardoor ze sneller slijten dan mensen die op een kantoor zitten of leuk veldonderzoek doen en dat ze door hun positie gewoonweg meer stress ervaren?

Hoezo laagopgeleid
Ook de aanname dat laagopgeleiden laagopgeleid zijn is veel te kort door de bocht. Na de lagere school ging mijn vader vier jaar lang naar de ambachtsschool om voor timmerman te leren en daarna ging hij werken terwijl hij in de avonduren naar de avondschool ging om uiteindelijk als uitvoerder te kunnen werken. Hij leerde daar om de tekeningen van architecten te lezen en hoe hij die tekeningen tot daadwerkelijke gebouwen kon transformeren. Daar kwam nogal wat meetkunde en architectuurkennis bij kijken. Ook die opleiding duurde weer een paar jaar. Ik heb de boeken die mijn vader gebruikte in de kast staan. Daar staat nogal wat informatie in die mij, ook al heb ik een HBO-opleiding, ver boven mijn pet gaat. Ook mensen die met hun handen werken hebben dat moeten leren, hebben daar een opleiding voor moeten volgen of hebben het in de praktijk geleerd. Dus hoezo ‘laagopgeleid’?

Een vakman
De zwager van mijn eerste echtgenote kon niet goed lezen en schrijven, maar als hij zag hoe iets gemaakt werd, dan kon hij het ook. Ondanks een gebrek aan diploma’s werd hij door een winkel in elektronische artikelen aangenomen, omdat hij zo handig was. Hij repareerde een kapotte radio net zo makkelijk als een wasmachine die het niet meer deed. Als een timmerman hem voordeed hoe je een houtverbinding moest maken, dan kon hij het. Als een loodgieter voordeed hoe je een waterleiding aan moest leggen, dan kon hij het. Hoewel hij alleen lagere school had afgemaakt, was hij, op vele gebieden, een vakman. Daardoor werd hij voor veel klussen ingehuurd. Qua kennis was hij, op allerlei vakgebieden, mensen met een diploma de baas. Dat hij zijn kennis niet via de geëigende kanalen had opgedaan, maakte hem niet minder capabel.

Praktisch hoogbegaafd
Mensen met een universitaire opleiding nemen nog wel eens aan dat ze slimmer zijn dan mensen met een beroepsopleiding. Maar of dat zo is is maar de vraag. De zwager van mijn eerste echtgenote was, in praktische zin, hoogbegaafd. Dat hij op school niet goed had kunnen meekomen, deed daar niets aan af.

Hoogbegaafden en het onderwijssysteem
Ik heb me laten vertellen dat 80 procent van de hoogbegaafden het niet redt tot en met een universiteit. Ik hoorde ooit een hoogleraar pedagogie zeggen dat dat komt omdat hoogbegaafden zich niet aan het onderwijssysteem kunnen aanpassen. Zelfs als die aanname correct zou zijn, ligt het niet voor de hand om dan maar te accepteren dat 80 procent van de 2 procent slimste mensen die we hebben, het niet redden in dit onderwijssysteem. Het gaat dan om 80 procent van 340.000 mensen in Nederland alleen al, dat zijn 272.000 personen met een IQ van 130 of meer. Me dunkt dat je daar toch wel je onderwijssysteem voor zou mogen aanpassen.

Opleidingsniveau
Dat mensen met een universitaire opleiding slimmer zijn dan mensen zonder is een aanname. Zelfs als dat gemiddeld zo zou zijn, en dat is maar de vraag, dan betekent dat nog niet dat je kunt stellen dat iemand met een universitaire opleiding vanzelf slimmer is dan iemand met een middelbare beroepsopleiding. Zelfs niet dat het IQ van iemand met een universitaire opleiding hoger is. Er is altijd een kans dat die persoon met een middelbare beroepsopleiding tot één van de 272.000 hoogbegaafden behoort die geen universitair onderwijs heeft gevolgd.

Volkswijken en doorverwijzen
Dat een hoogbegaafde geen universitaire opleiding heeft gevolgd, kan ook liggen aan het feit dat die persoon geboren is in een ‘laagopgeleid’ gezin. Ik heb ruim 17 jaar op scholen in volkswijken gewerkt. Daar kwam ik, zo nu en dan, kinderen tegen waarvan het overduidelijk was dat ze meer dan gemiddeld begaafd waren. Statistisch gezien zou 2 procent van die kinderen hoogbegaafd moeten zijn. Toch heb ik, in die 17 jaar, nog nooit meegemaakt dat een kind na de lagere school werd doorverwezen naar het VWO of het gymnasium.

Het niveau van de ouders
Een heel enkele keer kwam het voor dat een kind doorverwezen werd naar de HAVO. Al die andere kinderen kregen hooguit een advies voor de MAVO. De reden daarvoor was simpel. Ze kwamen uit een laagopgeleid gezin, en het werd niet verstandig geacht om ze een opleiding te laten doen die te ver afweek van de opleiding van hun ouders. De aanname was dat de kans dat ze op een VWO of hogere opleiding met lesstof geconfronteerd zouden worden waarbij hun ouders hun niet meer zouden kunnen helpen en dat ze daardoor daar wel eens zouden kunnen mislukken. En dat werd op deze manier voorkomen.

Zoethoudertje
Dat zelfde principe zorgde ervoor dat mijn broer en ik allebei een MAVO-advies kregen van onze lagere school. Dat zorgde ervoor dat we, ondanks een meer dan gemiddelde intellectuele begaafdheid, niet teveel op de maatschappelijke ladder hoefden te stijgen. De aanname van degenen die dat voor ons bepaalden was dat dat niet goed voor ons zou zijn. En daarbij konden we natuurlijk altijd na de MAVO de HAVO nog gaan doen, zo werd mijn ouders als zoethoudertje verzekert.

De hoger opgeleiden
Andersom zal een zoon of dochter van een arts, notaris, bankdirecteur of minister niet snel een advies voor de MAVO krijgen, maar zal zo’n kind, als het maar enigszins mogelijk is, op een VWO terecht komen. Dan doet dat kind daar maar wat langer over, met flink wat bijles, dat doet er dan niet toe.

Ons kent ons
Zo ken ik het verhaal van een zoon van een bankier die maar niet wilde deugen en een tijd lang uit huis geplaatst werd. Hij bleek geen groot licht, maar werd, met veel moeite, genoeg bijgespijkerd om de middelbare school, met de hakken over de sloot, te halen. Daarna studeerde hij aan de universiteit in Groningen, waar hij zich vooral bezig hield met feesten en lid zijn van het studentencorps, waar hij een groot netwerk opbouwde en het uiteindelijk schopte tot burgemeester van een grote stad en later zelfs tot minister. Hoewel gezegd moet worden dat hij dat ministerschap verre van feilloos vormgaf. Als hij de zoon van een bouwvakker was geweest, dan was er, hoogstwaarschijnlijk, niet veel van hem terecht gekomen.

Netwerk
Van zijn merites moest hij het niet hebben. Zijn afkomst zorgde er voor dat hij, ondanks een beperkte intellectuele bagage, omhoog kon vallen tot het burgemeesterschap en het ministerschap. Toen viel hij door de mand omdat hij iets te opzichtig liep te bluffen, maar nog steeds werd hem, door zijn netwerk, de hand boven het hoofd gehouden.

Hoogopgeleide prutsers
Sommige mensen zijn hoogopgeleide prutsers en anderen zijn laagopgeleide vaklui. Als je laagopgeleid bent en een prutser, dan red je het vaak niet. Als je hoogopgeleid bent kom je er opvallend vaak mee weg. Ik neem aan dat dat niet veel met merites te maken heeft.