ruud's aannames aflevering 50
Vergelijken
Het schijnt dat je geen appels met peren kunt vergelijken, althans dat hoor je vaak zeggen. Maar is dat ook zo? Als je twee dingen met elkaar vergelijkt dan doe je dat op grond van het zoeken naar overeenkomsten en verschillen. Appels en peren worden beiden beschouwd als fruit. Beiden groeien aan bomen en bestaan uit vruchtvlees met zaadjes in het midden en een schil er om heen. Je kunt zowel van peren als van appels stroop maken. Ook kun je van zowel appels als peren sap maken. Beiden bevatten suikers en koolhydraten, mineralen en vitamines. Natuurlijk zijn er ook verschillen. Ze verschillen van vorm en van structuur en groeien aan verschillende bomen.
Verschillen
Appels en peren zijn heel goed met elkaar te vergelijken. Ze lijken meer op elkaar dan ze verschillen, maar zelfs als ze verschillen staat dat het vergelijken niet in de weg, want ook de verschillen worden pas duidelijk als je vergelijkt. Feitelijk kun je alles met alles vergelijken.
Een ijzeren staaf en een olifant
Niet alleen appels en peren zijn met elkaar te vergelijken, ook een olifant en een ijzeren staaf kun je met elkaar vergelijken door te kijken wat de overeenkomsten en de verschillen tussen die olifant en die ijzeren staaf precies zijn. En ja, een olifant en een ijzeren staaf hebben wel degelijk overeenkomsten. Ze bestaan allebei uit moleculen en atomen, om maar eens iets te noemen. Ze worden allebei door mensen gebruikt als gereedschap en ze maken beiden deel uit van de planeet aarde. Er zijn natuurlijk ook verschillen. Een ijzeren staaf kan roesten en een olifant niet. Een ijzeren staaf leeft niet en een olifant meestal wel. Een ijzeren staaf heeft geen oren en trompettert niet, een olifant wel.
Overeenkomsten
Waarom wordt er desondanks zo gemakkelijk beweerd dat je appels niet met peren kunt vergelijken? Waar komt die aanname vandaan? De aanname dat er zaken zijn die je niet mag vergelijken gaat uit van de aanname dat je alleen zaken mag vergelijken die op elkaar lijken. Maar je kunt niet bepalen of dingen op elkaar lijken als je ze niet mag vergelijken. Appels en peren lijken wel degelijk op elkaar. Dat wordt meteen duidelijk als je ze vergelijkt. Zelfs tussen een olifant en een ijzeren staaf zijn overeenkomsten te vinden.
Appels en peren
Van jongs af aan leren we dat appels en peren niet te vergelijken zijn en gebruiken dat als argument om te weigeren om dingen met elkaar te vergelijken die van elkaar af lijken te wijken. Dat doen we zonder er bij na te denken. Als je je leven lang hoort dat appels en peren niet te vergelijken zijn dan ga je geloven dat dat nu eenmaal zo is. Je neemt aan dat iets dat zo vaak als waarheid verkondigd wordt ook wel waar zal zijn.
Zoeken naar overeenkomsten en verschillen
Maar aannames zijn niet waar omdat ze succesvol zijn. Als iedereen roept dat peren en appels niet te vergelijken zijn, betekent dat niet dat dat niet kan. Het is zelfs vrij simpel aan te tonen dat dat wel kan. Alles is met alles te vergelijken. Er zijn altijd overeenkomsten en/of verschillen te vinden. En dat is wat vergelijken is; het zoeken naar overeenkomsten en verschillen.
Eén plus één
Geen enkele aanname is altijd waar, zelfs de aanname dat één plus één twee is, is niet altijd waar. Als een beekje van rechts samenkomt met een beekje van links vormen ze samen een beekje. Dan is één plus één één. Als dat beekje dat ontstaan is uit die twee beekjes weer samenkomt met een beekje dat ontstaan is uit drie beekjes ontstaat er een grote beek. Dan is uiteindelijk twee plus drie één. En als er maar genoeg beken bij elkaar komen dan worden al die beken die uit tientallen beekjes bestaan samengevoegd tot één rivier. En een grote hoeveelheid rivieren vormen samen weer één oceaan. Dus zelfs de volstrekt logisch lijkende aanname dat één plus één twee is, is discutabel.
Aannames
Toch zou ik niet willen pleiten voor het afschaffen van de aanname dat één plus één twee is. Die aanname komt, als je dingen op wilt tellen, meestal wel goed van pas. Maar dat betekent niet dat het een waarheid betreft die in steen gehouwen is. Ik denk dat het niet onverstandig is om elke aanname als niet meer dan een aanname te beschouwen en te toetsen of die aanname, ook al is het alleen in een extreem geval, niet te weerleggen is.
Aanname of dogma
Ik heb niks tegen aannames. Ik denk zelfs dat mensen helemaal niet kunnen leven en denken zonder gebruik te maken van aannames. Maar aannames moeten geen dogma’s worden. Elke aanname, hoe lief zo’n aanname mij of anderen ook is, wil ik ter discussie mogen stellen. Dat een boom een boom is wil ik nog wel als feit erkennen, maar dat zo’n boom alleen bestaansrecht heeft als hij nut heeft voor de mens, is een aanname, en zo’n aanname verdient het om ter discussie gesteld te worden.
Verschillende opvattingen
Er zijn aannames die ik, voor mezelf, niet graag ter discussie stel. De aanname dat mensen rekening met elkaar dienen te houden en dat dat betekent dat ik er ook voor anderen moet willen zijn, is mij te lief om ter discussie te stellen. Maar er zijn mensen die die aanname wel degelijk in twijfel trekken omdat ze vinden dat je vooral je eigen belangen en behoeftes moet volgen en dat je je daarbij niet moet laten weerhouden door wat anderen daarvan vinden. Ik krijg het koud van zo’n visie, maar ik kan niet ontkennen dat die aanname net zo makkelijk te trekken is als de aanname dat mensen er voor elkaar moeten zijn.
Individualist
Welke aanname je aanneemt hangt af van de positie die je kiest. Juist omdat ik een individualist ben, vind ik dat het bestaansrecht van elk individu boven alles gaat. Daarom neem ik aan dat de belangen, behoeftes en gevoelens van ieder individu even belangrijk zijn als mijn eigen belangen, behoeftes en gevoelens als individu. Daarom vind ik dat ik de belangen, behoeftes en gevoelens van anderen niet ondergeschikt mag maken aan die van mezelf.
Egocentrisme
Mensen die egoïsme als hun ideologie zien, denken daar anders over. Die beschouwen de belangen, behoeftes en gevoelens van hun medemensen altijd als ondergeschikt aan die van hen zelf. Door de belangen, behoeftes en gevoelens van hun medemensen ondergeschikt te denken aan die van hen zelf, voelen ze zich ook superieur aan hun medemensen en vanuit dat superieur voelen denken ze het recht te hebben de belangen, behoeftes en gevoelens van hun medemensen ondergeschikt te maken aan die van hen zelf.
Zelfbevestigende aannames
Zo’n aanname wordt dan door zichzelf bevestigd. Het heeft geen zin om te proberen om zo’n aanname ter discussie ie stellen. Als mensen hardnekkig vast willen houden aan hun overtuigingen, kun je argumenteren wat je wilt, maar hoe helder en logisch je argumenten dan ook zijn, het zal je nooit lukken de ander te overtuigen van zijn of haar ongelijk.
Overtuiging
Dat geldt ook voor mij. De aanname dat ieder mens evenveel bestaansrecht heeft als ik, is een overtuiging die ik, hoogstwaarschijnlijk, nooit op zal geven, hoe logisch en helder iemand ook argumenteert om het tegendeel aan te tonen. Die overtuiging is mij gewoon te lief.
Discussie
En toch heb ik er geen bezwaar tegen als iemand mijn aannames ter discussie stelt. Zelfs niet als het aannames betreft waar ik nogal aan hecht. Of misschien juist als het dergelijke aannames betreft. Al was het maar om er voor te zorgen dat de aannames die ik maak geen dogma’s worden.
Twijfel
Liever dan alles zeker te weten, twijfel ik overal aan.
Dit was het laatste essay in de serie ‘Aannames’, volgende week begin ik met een nieuwe serie.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn rubriek Aannames en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: