Anarchisten
Onlangs las ik het boek ‘On Anarchism’ van Noam Chomsky en kwam tot de conclusie dat ik een anarchist ben. Voordat ik dat boek las, zou ik mezelf nooit als ‘anarchist’ hebben gezien. Als ik aan anarchisten dacht dan zag ik, in mijn gedachten, een cartoon van een grijnzend mannetje met wilde haren en een ongekamde baard die achter zijn rug een bom met brandend lont hield, klaar om die bom te gooien met als enige bedoeling chaos te veroorzaken.

Geweld en chaos
Met zo’n mannetje wilde ik me natuurlijk niet identificeren. Ik hou niet van geweld en, om eerlijk te zijn, ook niet van chaos. Ik was in de veronderstelling dat anarchisten vooral tegen orde en rust waren. Dat ze er een satanisch genoegen in schepten om de wereld uit balans te gooien. Omdat ik dat vooroordeel had, verdiepte ik me niet echt in anarchisme.

Vrijheid en autonomie
De reden dat ik mezelf als anarchist zag, na het lezen van het boek van Noam Chomsky, was dat ik er achter kwam dat mijn denken over machtsstructuren in feite anarchistisch is. Het ideaalbeeld van anarchisten is een niet-autoritaire samenleving. De twee belangrijkste kenmerken zijn de vrijheid en autonomie van het individu en de verwerping van op dwang gebaseerde autoriteit. Die twee zaken behoren ook tot de stokpaardjes die iedere keer terugkeren in mijn denken.

Dienstplicht
Iedere keer als ik een pleidooi lees over de wenselijkheid om dienstplicht in te voeren gaan mijn haren recht overeind staan. Soms reageer ik er op en schrijf een reactie om duidelijk te maken waarom ik tegen elke vorm van dienstplicht ben. Dat wordt me, op zijn zachtst gezegd, niet altijd in dank afgenomen.

Verplichten
Het belangrijkste argument voor het invoeren van dienstplicht is dat je iets terug moet doen voor de samenleving waar je deel van uitmaakt. Mijn belangrijkste tegenargument is dat een samenleving uit individuen bestaat die, als het goed is, allemaal gelijkwaardig aan elkaar zijn. Dan is het vreemd als het ene individu het andere individu tot een dienst meent te mogen verplichten. Als individu hoor je vrij en autonoom te zijn, vind ik. Dat betekent ook dat je ieder ander individu als vrij en autonoom hoort te beschouwen. En daar hoort geen dienstplicht bij.

Individualisme
Ik ben een individualist. Iedere keer als ik lees of hoor: ‘Dit is een tijd van ongebreideld individualisme, waarin iedereen alleen maar voor zichzelf leeft’, zucht ik diep. Alsof individualisme hetzelfde zou zijn als egoïsme. Het tegendeel is waar.

Gelijkwaardig
Ik ben een individu. Ieder ander mens is ook een individu. Als individualist beschouw ik ieder individu als gelijkwaardig aan mijzelf. Daarmee bedoel ik dat ik erken dat ieder mens evenveel bestaansrecht heeft als ik zelf heb. Niet meer en niet minder. Dat betekent dat ik vind dat ik de behoeftes en belangen van een ander individu nooit ondergeschikt mag maken aan de behoeftes en belangen van mezelf.

Geen onderwerping
Voor mij doet het er niet toe tot welke groep dat individu behoort. Wat de verschillen tussen mij en een ander mens ook zijn, in het menszijn zijn we gelijk. Juist omdat ik een individualist ben, kies ik ervoor om een ander niet aan mijn belangen en behoeftes of de belangen en behoeftes van de groep waar ik toevallig toe behoor, te onderwerpen.

Ik geloof niet dat dat egoïstisch is.

Egoïsme
Er zijn mensen die vinden dat ieder individu het recht moet hebben om zijn of haar eigen belangen en behoeftes ongebreideld na te streven. Die gebruiken het idee van individualisme om egoïsme te promoten. Ik noem dat geen individualisten maar egoïsten. Ze hechten geen wezenlijke waarde aan het individu in het algemeen, maar beschouwen alle andere individuen als ondergeschikt aan hun persoonlijke belangen. Aan zichzelf als individu.

Gebruiksvoorwerpen
Egoïsten zijn geen individualisten. Egoïsten hechten weinig waarde aan het bestaansrecht van anderen. Andere individuen dan hen zelf hebben in hun ogen geen bestaansrecht anders dan als gebruiksvoorwerp.

Eigenbelang
Egoïsme en individualisme horen absoluut niet bij elkaar. Egoïsme is de vijand van individualisme. Egoïsme stelt het eigenbelang boven het belang van de ander. Om dat te kunnen doen dient men de ander niet als een gelijkwaardig individu te beschouwen.

Collectief belang
Dat gevecht tegen individualisme is wellicht het sterkst in samenlevingen waar het collectieve belang boven alles wordt geplaatst. In een autocratische staat is ieder individu onveilig omdat geen enkel individu zeker kan weten of iemand anders hem of haar, uit eigenbelang, niet zal verraden. In een autocratische samenleving doen individuele belangen er niet toe. Maar paradoxaal genoeg zullen individuen in zo’n samenleving vooral hun eigen bestaansrecht veilig willen stellen, ook als dat betekent dat het bestaansrecht van een ander daarvoor opgeofferd moet worden.

Juist daar waar het collectieve denken overheerst, ontstaat het puurste egoïsme.

Autocratie
Het paradoxale van zo’n autocratische samenleving is dat de behoefte van een kleine groep om de rest van de samenleving aan hun belangen en behoeftes te onderwerpen, de grondslag vormt voor de oorlog tegen individualisme. De autocraat en degenen die die autocraat ondersteunen, plaatsen hun eigen belang boven dat van de rest van de samenleving. Dat doen ze door te verkondigen dat hun belang het collectieve belang is.

Egoïstische individuen
En ja, die heersende klasse bestaat uit individuen, maar niet uit individualisten. De individuen waar zo’n heersende klasse uit bestaat zijn egoïstische individuen. Ze hechten vooral waarde aan hun eigen bestaansrecht, niet aan dat van andere individuen.

Verwerping van dwang
De twee belangrijkste kenmerken van anarchie zijn de vrijheid en autonomie van het individu en de verwerping van op dwang gebaseerde autoriteit.

Op dwang gebaseerde autoriteit
Anarchie en individualisme horen bij elkaar. Het verwerpen van op dwang gebaseerde autoriteit en de vrijheid en autonomie van het individu betekent dat voor een anarchist ieder individu vrij dient te zijn van op dwang gebaseerde autoriteit en vrij en autonoom over zichzelf dient te mogen beslissen.

Gelijkwaardig
Een mens is niet het bezit van de samenleving waar hij of zij deel van uitmaakt. Elke samenleving is een verzameling individuen die, in de grond, gelijkwaardig zijn aan elkaar. Dat betekent niet dat alle individuen gelijk zijn aan elkaar, maar dat die ongelijkheid niet betekent dat er van ongelijkwaardigheid sprake is.

Een appel en een peer zijn verschillend, maar niet ongelijkwaardig.

Anarchist of socialist
Iedere anarchist is, in wezen, ook een socialist, maar niet iedere socialist is ook noodzakelijkerwijs een anarchist (volgens Adolph Fischer).

Van onderop of bovenaf
In Spanje was er, voor Franco, een sterke anarchistische stroming die van onderop probeerde een maatschappij te creëren waar de producenten van arbeid ook de bezitters van de productiemiddelen waren. De tegenstand die ze ervoeren was niet alleen de tegenstand van fascistisch rechts, maar meer nog van de communistische partij. Die partij was gelieerd aan de communistische partij in Rusland die vond dat de heilstaat van bovenaf aan de rest van de samenleving diende te worden opgelegd.

Macht over eigen bestaan
De communisten besteedden daardoor veel aandacht aan het bestrijden van het anarchisme, veel meer aandacht dan aan het bestrijden van Franco en zijn kliek. Dat mensen zich van onderop organiseren en macht vergaren over hun eigen bestaan is blijkbaar onverteerbaar voor autocraten.

Autocraten en anarchisten
Doordat de communisten zich vooral bezighielden met het bestrijden van anarchisten, en veel minder met het bestrijden van de fascisten, wonnen die fascisten uiteindelijk. Je zou hieruit de conclusie kunnen trekken dat voor een autocratisch regime het aantasten van de autocratie erger wordt gevonden dan de macht verliezen aan een andere autocratie.

Stokpaardjes
De twee belangrijkste kenmerken van anarchisme zijn de vrijheid en autonomie van het individu en de verwerping van op dwang gebaseerde autoriteit. Die twee zaken behoren tot de stokpaardjes die iedere keer terugkeren in mijn denken. Omdat ik een individualist in hart en nieren ben, en op dwang gebaseerde autoriteit vanuit het diepst van mijn wezen verwerp, ben ik ook een anarchist.

Dat ben ik, zonder het te weten, ook altijd geweest.

Vredeskampen
In de jaren zeventig van de vorige eeuw gingen mijn broer en ik naar vredeskampen, die georganiseerd werden door een commissie die uit deelnemers van voorgaande vredeskampen was samengesteld. Die commissie bepaalde welke deelnemers van voorgaande kampen ze geschikt vonden voor de leiding van een vredeskamp. Op een gegeven moment werd aan mij en mijn broer gevraagd of we, samen met een andere deelnemer, de leiding van een vredeskamp op ons wilden nemen.

Leiding
We stemden toe. Maar eigenlijk vond ik het principe dat je, door een positie die je verleend is, zou mogen bepalen hoe zo’n kamp georganiseerd werd, op zijn zachtst gezegd eigenaardig. Konden we geen vredeskamp organiseren waar niemand officieel de leiding had? Wat zou er gebeuren als er ongeveer twintig mensen bij elkaar zouden komen zonder dat er een van tevoren bepaalde leiding was?

Verantwoordelijkheid
De commissie die ons als leiding had aangesteld ging pas overstag toen we duidelijk maakten dat we onze verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van het kamp wel degelijk op ons zouden nemen. We gingen er nog steeds heen als deelnemers. Alleen niet als officiële leiding.

Moeizame start
Elke groep bestaat uit mensen die graag initiatieven nemen en uit mensen die afwachtend zijn. Dat was in de groep die zich inschreef voor dit kamp niet anders. Het kamp kwam wat moeizaam op gang. Er was niemand die de deelnemers welkom heette namens de commissie. Er was niemand die verantwoordelijk was om te bepalen hoe te beginnen. De drie deelnemers die het initiatief voor dit kamp hadden genomen zaten niet meteen in hun natuurlijke rol. We probeerden nadrukkelijk niet de leiding op ons te nemen. Een beetje onwennig was dat allemaal wel.

Geen autoriteit
Doordat er geen duidelijke leiding was, kwam het kamp wat langzaam op gang, maar vrij snel namen de wat dominantere mensen het initiatief om te bepalen wat we gingen doen. Dat ging opmerkelijk vanzelf. Al vrij snel liep het kamp zoals alle vredeskampen liepen, met een klein verschil. Niemand kon zich door middel van een van tevoren vastgestelde positie op autoriteit beroepen.

Geen chaos
Dat er geen, van bovenaf ingestelde, leiding was, zorgde er niet voor dat er een enorme chaos ontstond. Het zorgde er wel voor dat de deelnemers gezamenlijk de manier van omgaan met elkaar bepaalden.

Natuurlijke autoriteit
Blijkbaar hoefde een groep niet van bovenaf geleid te worden om te kunnen functioneren. Degenen met leiderscapaciteiten kwamen vanzelf bovendrijven, maar realiseerden zich ook dat ze geen enkele claim op macht konden leggen, behalve op de macht die de rest van de groep hen gaf. Macht gebaseerd op natuurlijke autoriteit.

Kort experiment
Dat vredeskamp duurde maar tien dagen. Het was een kort experiment. Eenmalig. Het bevestigde wel mijn idee dat een van bovenaf opgelegde autoriteit niet nodig is om een groep mensen samen te laten functioneren. Dat mensen in staat zijn om als gelijkwaardigen met elkaar om te gaan, dat de vrijheid en autonomie van ieder individu en de verwerping van op dwang gebaseerde autoriteit wel degelijk realistisch zijn.

Feitelijk was het een experiment met anarchisme.

En het werkte.