Een kamer met deur en raam
Ik stel me kennis voor als een kamer, vol met alles wat ik weet. Ik sta in die kamer en alles wat er zich in bevindt is me bekend. Er zit een groot raam aan één kant van de kamer en er is een deur die uitkomt op een gang. Als ik met mijn rug naar het raam sta heb ik een overzicht over alle kennis die ik in de kamer verzameld heb. Als ik me omdraai en naar buiten kijk zie ik een wereld die vol zit met kennis die ik me nog niet eigen heb gemaakt. Die wereld kan ik betreden, maar dan moet ik de deur tegenover het raam openen en door de gang naar de voordeur lopen, die voordeur opendoen en naar buiten gaan.

Alleen een kamer
Er zijn mensen die in hun kamer staan, met hun rug naar het raam en de gordijnen gesloten. In de hoek van de kamer staat een schemerlamp die een deel van de kennis die ze hebben verzameld belicht. Alleen als ze naar de wc moeten, gaan ze door de deur naar buiten, lopen de gang door en verdwijnen voor korte tijd in dat kleine hokje om hun behoefte te doen. Naar buiten gaan ze niet. Ze zien er de noodzaak niet van in. Alle kennis die belangrijk is, bevindt zich, naar hun idee, al in hun kamer.

Groeikamer
De kamer waar ik het over heb is geen gewone kamer. Hoe meer kennis ik verzamel, hoe groter de kamer wordt en hoe groter ook het raam wordt waardoor ik naar buiten kan kijken om te zien wat ik allemaal nog niet weet. Als ik zou ophouden met het verzamelen van kennis, houdt ook de kamer op groter te worden. Als ik de gordijnen sluit heb ik zelfs geen licht genoeg om de kennis die ik verzameld heb goed te kunnen zien.

Kennis
Die kamer van kennis bevindt zich in mijn hoofd. De ruimte waar zich de kennis bevindt die ik me nog niet eigen heb gemaakt, bevindt zich daarbuiten. Dat betekent niet dat die kennis vanuit mijn hoofd niet zichtbaar is. Door het raam kan ik naar buiten kijken. Dan zie ik wat ik nog niet weet. In zekere zin weet ik daardoor wat ik allemaal niet weet. Hoe groter de kamer wordt door het toevoegen van kennis, hoe groter ook het raam wordt waardoor ik kennis kan nemen van de kennis die ik nog niet bezit.

Weten en nietweten
Het verzamelen van kennis vergroot, paradoxaal genoeg, het besef van de hoeveelheid kennis die ik me nog niet eigen heb gemaakt. Hoe meer ik weet, hoe meer ik weet wat ik niet weet.

Gordijnen dicht
Nieuwsgierige mensen leven met de gordijnen open en kijken graag naar buiten. Er zijn ook mensen die juist bang worden van alles wat ze niet weten. Die sluiten de gordijnen en zitten in het schemerlicht naar de kennis die ze verzameld hebben te turen. Omdat de werkelijkheid groter is dan alle waarheden bij elkaar, kennen ze maar een piepklein deel van de werkelijkheid. Alles wat zich daar buiten bevindt jaagt hen angst aan.

Schaduwen
Ik begrijp dat wel. Als ik bang ben reageer ik net zo. Dan sluit ik me in mezelf op. Dan sluit ik de gordijnen, dim de schemerlamp en word zelfs bang van de schaduwen die door de kennis die ik heb veroorzaakt worden. In die schaduwen zie ik spoken en demonen waardoor ik in paniek de ogen sluit om helemaal niets meer te hoeven zien.

Onzekerheid
Dat is wat angst en onzekerheid met een mens doet. Dat is ook de reden dat mensen als ze zich onzeker voelen, gevoeliger worden voor complottheorieën. Alle wantrouwen is op onzekerheid gebouwd. Een egel rolt zich in zijn stekels op bij gevaar. Een slak trekt zich terug in zijn slakkenhuis. Een mens trekt zich terug in zijn kamer van kennis, sluit de deur en de gordijnen en dimt het licht. Alsof het gevaar wat je niet ziet ook niet bestaat.

Blijven kijken
En zelfs in tijden van angst en onzekerheid zijn er mensen die de deur naar de gang openzetten en de gordijnen open laten en wijzen op alles wat er zichtbaar is, als je maar naar buiten blijft kijken. Dat zijn de mensen die door autocraten en tirannen als het gevaarlijkst worden beschouwd. Die worden naar verre oorden verbannen of in strafkampen opgesloten. Niet alleen om ze kwijt te zijn, maar ook om degenen die achterblijven de boodschap te geven dat ze zich maar beter gedeisd kunnen houden.

Voorgeschotelde werkelijkheid
Tirannen en autocraten zijn gebaat bij bange en onzekere mensen. Die hoef je niet op te sluiten. Die sluiten zichzelf op in de kamer van kennis die hen van hogerhand is toegestaan. Die trekken de gordijnen dicht, sluiten de deuren, doen het licht uit en staren naar de werkelijkheid zoals de autocraat of de tiran hen voorspiegelt. Owee degene die de gordijnen opendoet en vraagtekens stelt bij de werkelijkheid zoals die door de media van de autocraat of tiran wordt voorgespiegeld.

Toetsen
Kennis is niet hetzelfde als waarheid. Ook leugens zijn een vorm van kennis. Kennis toets je door middel van kennis. Daarom is het belangrijk om de gordijnen open te houden, naar buiten te blijven kijken en de kamer zo nu en dan te verlaten om buiten die ruimte nieuwe kennis op te doen, kennis die een ander licht op de kennis die je had kan doen schijnen.

Waarheid bepalen
Als je er, door de kennis die je verzamelt, achter komt dat de kennis die je had op een leugen was gebaseerd, of in ieder geval door die nieuwe kennis ter discussie wordt gesteld, verfijn je je gevoel voor wat waar is en wat niet. Niet dat je daardoor de waarheid voor eens en voor altijd kunt bepalen, dat kan nooit. Het is altijd mogelijk dat iets dat je, op grond van wat je wist, logischerwijze voor waar hebt aangenomen, dat niet blijkt te zijn wanneer je nieuwe kennis op doet.

Taboe
Als bepaalde kennis taboe wordt verklaard, wordt daarmee de mogelijkheid om kennis te kunnen toetsen taboe verklaard. Degene die bepaalde kennis taboe verklaart doet dat bijna altijd om er voor te zorgen dat de kennis die die persoon als ‘waar’ ziet of voor ‘waar’ aangenomen wil zien, niet meer getoetst kan en/of mag worden.

Autocratie
Dat is hoe de gedachtenpolitie in autocratieën te werk gaat. In een autocratie worden alle mensen gedwongen zichzelf op te sluiten in hun kamertje van kennis, met de voordeur op slot en de gordijnen dicht. De enige kennis die toegestaan is, is de kennis die de autocraat toestaat. Alle andere kennis is taboe en dient verzwegen te worden of verborgen te blijven.

Verraad
Het is verbazingwekkend hoe goed dat systeem werkt. Niet alleen omdat mensen zich, uit angst, aanpassen aan de autocraat, maar ook omdat een groot deel van de bevolking iedereen die zich niet op dezelfde manier in het eigen hoofd wenst op te sluiten, als een verrader ziet. Als je jezelf niet meer toestaat je kennis te toetsen, wordt degene die dat wel doet al snel als gevaarlijk gezien.

Gevaarlijk
Als zoeken naar de waarheid wordt verboden is degene die naar de waarheid verwijst gevaarlijk. Degene die naar de waarheid verwijst, verwijst immers ook naar de vrijheid om kennis ter discussie te stellen, om kennis te toetsen, om kennis als een leugen te ontmaskeren. En in een samenleving waar dat niet wordt toegestaan is dat vanzelf gevaarlijk.

De illusie van waarheid
De illusie van waarheid is belangrijker dan de waarheid zelf. De illusie van waarheid is ook veel sterker. Alle waarheid is relatief en kan ten alle tijden bevraagd worden. De illusie van waarheid is absoluut. Die kan nooit bevraagd worden. Als je de illusie van waarheid bevraagt kan de illusie verdwijnen en degene die de illusie van waarheid koestert kan er slecht tegen als die illusie ter discussie gesteld wordt.

Kennis en waarheid
Elke godsdienst, elke religie, elke ideologie is gebaseerd op de illusie van waarheid. En daardoor ook op de illusie van de kennis van waarheid. Ik neem van veel dingen aan dat ze waar zijn, maar ik ben van weinig dingen zeker. Ik heb niet de illusie dat wat ik voor waar aanneem ook vanzelfsprekend waar is. Ik besef dat wat ik voor waar aanneem afhangt van de kennis die ik heb, maar ook van de kennis die ik niet heb.

Waar of niet waar?
Wat ik niet weet bepaalt immers ook hoe ik naar de wereld kijk, wat ik voor waar aanneem en wat niet. Door mijn kennis te vergroten kan ik er achter komen dat datgene dat ik voor waar aannam, dat bij nader inzicht niet blijkt te zijn. En om het nog ingewikkelder te maken: als ik iets voor waar aanneem en door nieuw opgedane kennis ga twijfelen aan die waarheid, is het niet onmogelijk dat ik door nog meer kennis op te doen, juist weer bevestigd wordt in die waarheid.

Alle waarheid is altijd relatief.