Kooplust
De kooplust van mensen zit niet ingebakken in de menselijke aard, stelt promovenda Ana Sofia Poças Ribeiro. Een deel van de bevolking zou je koopverslaafd kunnen noemen, maar die kooplust is goeddeels gecreëerd door het economische systeem waar we in zitten. De consumptiedrift die we om ons heen zien is van relatief jonge aard en zit niet ingebakken in de mens, zo stelt ze in haar onderzoek.

Reclame
Ze stelt dat ‘we’ als consument een product van het systeem zijn dat gericht is op consumptie en groei. Daarom is het niet terecht als ‘we’ persoonlijk verantwoordelijk worden gehouden voor ons koopgedrag. Niet alleen omdat het moeilijk is om bijvoorbeeld alleen milieuvriendelijk of heel weinig te kopen, maar ook omdat bedrijven enorme reclamebudgetten gebruiken om individuen aan te sporen te kopen. Om mensen als het ware koopverslaafd te maken.

Repareren
Veel spullen die we kopen zijn zo geproduceerd dat je als gebruiker die spullen helemaal niet meer zelf kan repareren. Vaak kun je zo’n product helemaal niet open krijgen. Dat wordt met opzet gedaan zodat het gemakkelijker lijkt om een product dat kapot is te vervangen dan om het te (laten) repareren.

Kleding
Kleding  is vaak goedkoper dan vroeger, maar slijt ook sneller, waardoor het vaker vervangen moet worden. Zelf repareren van kleding, of oude kleren gebruiken om nieuwe kleren te maken, lijkt relatief niet lonend. De mode-industrie verleidt vervolgens mensen om, ook als dat niet noodzakelijk is, steeds maar weer nieuwe kleren aan te schaffen.

Hergebruik of voddenboer
Mijn moeder gebruikte de versleten broeken van mijn vader om voor mijn broer en mij korte broeken te maken. Hetzelfde gebeurde met jassen. Nylonkousen waar een ladder in zat, repareerde ze zelf. Sokken werden gestopt. Als iets nog ergens voor te gebruiken was, werd het hergebruikt en de kleding die echt op was werd door de voddenboer meegenomen.

Keuken
Mijn grootouders consumeerden nog minder dan wij. Kleding werd opgedragen totdat er niets meer aan te herstellen viel. Het meeste voedsel dat ze aten produceerden ze zelf. De keukeninventaris was ouder dan mijn grootouders zelf waren en was door hun voorouders aangeschaft. Spullen werden gemaakt om lang mee te gaan en dus werden ze zelden tot nooit vervangen.

Sparen
Van mijn grootouders en ouders leerde ik de tering naar de nering zetten. Iets kopen waar je (nog) geen geld voor had, was uit den boze. Schulden maken was taboe. Als je een belangrijke dure aanschaf wilde doen dan spaarde je daarvoor.

Materialisme
Mijn ouders deden nogal laatdunkend over een oom die altijd de nieuwste spullen moest hebben en die al vroeg een eigen auto en een eigen huis had, maar dat alleen kon betalen omdat zijn vrouw ook werkte. Iets wat toen niet als ‘normaal’ werd gezien, omdat de consensus was dat de man kostwinner behoorde te zijn. Dat soort materialisme was in hun ogen iets negatiefs.

Dure spullen
Dat sommige mannen denken dat ze geslaagd zijn als ze een dure auto en een rolex kunnen kopen, is iets dat ik nooit begrepen heb. Dat er vrouwen zijn die juist op dat soort mannen vallen al net zo min. Alsof de spullen die je bezit, wie je bent kunnen definiëren. Door die dure spullen hopen die mannen in de smaak te vallen bij vrouwen. Alsof ze op die manier de aandacht van die vrouwen willen kopen.

Verbinding
Als dat de basis is van de relatie die je met elkaar hebt, dan verbind je je niet echt met elkaar, maar verbind je je hooguit met de spullen die je deelt. Dat lijkt mij een armoedige verbinding. Dan is de verbinding tussen mensen onderling altijd begrensd door de spullen die die mensen met elkaar verbinden. Die spullen staan dan als het ware tussen die mensen in. Naar mijn idee heb je dan geen echte verbinding.

Luxe leventje
Ik zag ooit een programma over vrouwen die met rijke mannen getrouwd waren en die een relatie waren aangegaan met iemand met veel minder geld. Vaak omdat ze zich eenzaam voelden. Er was een vrouw die een relatie was aangegaan met een vuilnisman en die zich zo verbonden met hem voelde dat ze van haar rijke man scheidde om met die vuilnisman te gaan samenleven. Daardoor gaf ze haar luxe leventje op. Haar rijke echtgenoot begreep daar niets van. Dat ze van hem zou scheiden voor een andere rijke man had hij nog wel kunnen begrijpen, maar dat ze van hem gescheiden was voor een man die zijn brood verdiende als vuilnisman, waardoor ze haar luxe leventje op moest geven, daar snapte hij niets van. Dat ze gelukkiger was met die vuilnisman dan met een rijke echtgenoot, ging er bij hem niet in.

Comfortabel leven
Ik zal niet ontkennen dat rijkdom prettig kan zijn. Maar gelukkig word je er niet perse van. Als je genoegen kunt nemen met genoeg dan heb je niet meer nodig. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat mensen die genoeg hebben om comfortabel te leven niet gelukkiger worden als ze rijker worden. Alleen mensen die nauwelijks of niet rond kunnen komen worden gelukkiger als ze wat meer geld krijgen.

Verbinding
Waar worden mensen dan wel gelukkiger van? Eigenlijk ligt dat voor de hand. Hoe meer verbinding je voelt met de mensen om je heen, hoe gelukkiger je wordt. Dat geldt zelfs voor oppervlakkige contacten. Als je een vriendelijk gesprek hebt met een volslagen vreemde, en op die manier verbinding legt, wordt je daar gelukkiger van, en die vreemde ook.

Delen
Dat is waarom vriendschappen zo belangrijk zijn. Dat is waarom mensen graag samen dingen delen. Samen muziek maken in een bandje bijvoorbeeld. Of samen aan de waterkant gaan vissen. Je hoeft dan zelfs niets te zeggen omdat het feit dat je samen bent al voor verbinding kan zorgen.

Zonder woorden
Zo is er het verhaal van twee mannen die elke zondagmiddag bij elkaar kwamen en samen aan de keukentafel koffie dronken, zwijgend. Zo zaten ze de hele middag bij elkaar waarna degene die wegging zei: ‘Was gezellig’, en de ander reageerde met: ‘Ja’. Ze hadden geen woorden nodig om zich verbonden te weten, dus zwegen ze.

Contact
Als ik door de stad loop komt het voor dat ik iemand die ik niet ken tegen kom waarbij onze blikken elkaar kruisen en zowel diegene als ik allebei een grote glimlach op het gezicht krijgen, alleen al omdat we elkaar hebben gezien. Dat soort oppervlakkige contacten zijn in staat om mijn dag geslaagd te laten zijn. Blijkbaar vind ik het belangrijk om te zien en gezien te worden.

Geven
Het gaat niet om de diepte van het contact of dat je je ziel bij elkaar uitstort, maar simpelweg om de erkenning van het bestaansrecht van de ander. Dat is de reden dat ik dakloze mensen die om wat geld vragen vrijwel altijd wat kleingeld geef, vaak al voordat ze erom vragen. Het bedrag dat ik weggeef is vaak niet zo hoog, maar het feit dat ik het geef zonder dat me dat expliciet gevraagd wordt, zorgt er voor dat degene die dat kleine bedrag ontvangt zich door mij gezien en geaccepteerd voelt. En dat doet die persoon zichtbaar goed. En omdat het die persoon zichtbaar goed doet, voel ik me daar ook goed bij. Vanwege de verbinding die daardoor ontstaat.

Afwijzen
Er zijn mensen die zullen beweren dat ik alleen maar wat geef omdat ik mezelf daardoor beter voel. Dat dat geven eigenlijk een vorm van egoïsme is. Dat zijn vaak mensen die geen verbinding wensen te maken met medemensen die zij als ‘losers’ zien. Ik denk dat het afwijzen van mensen die het minder hebben dan jezelf eerder een vorm van egoïsme is. Dat ik me goed voel omdat mijn gedrag er voor zorgt dat iemand anders zich, in ieder geval voor een moment, goed voelt, betekent simpelweg dat beide partijen voordeel hebben van dat contact. Volgens mij is het belangrijkste kenmerk van egoïstisch gedrag dat je je eigen belangen, behoeftes en gevoelens boven de belangen, behoeftes en gevoelens van anderen plaatst.

Altruïsme
Als je de behoeftes, belangen en gevoelens van een ander ziet en bevestigt en je voelt jezelf daar goed bij, dan is dat omdat je je daadwerkelijk verbindt met een ander. Dan valt jouw eigenbelang samen met het eigenbelang van de ander, dan vallen jouw behoeftes samen met de behoeftes van de ander, dan verbinden jouw gevoelens zich met de gevoelens van de ander. Dat noem ik altruïsme. Je bent geen altruïst als je je eigen belangen, behoeftes en gevoelens ondergeschikt maakt aan die van een ander. Als je dat doet ben je eerder een masochist dan een altruïst.

Gelijkwaardigheid
Gelijkwaardigheid is een belangrijk onderdeel van een echte verbinding. Gelijkwaardigheid is iets anders dan gelijkheid. Een dakloze die mij wat geld vraagt is niet gelijk aan mij. Maar dat neemt niet weg dat die dakloze, in mijn ogen, wel degelijk gelijkwaardig aan me is. Als ik iemand niet gelijkwaardig aan mij acht, kan ik geen verbinding met die persoon aangaan, maar iemand hoeft niet gelijk aan mij te zijn, om er een verbinding mee aan te kunnen gaan.

Kiezen voor geluk
Mensen als gelijkwaardig aan jezelf zien is een teken van liefde. Mensen als ongelijkwaardig aan jezelf zien is een teken van haat of op zijn minst afkeer. Liefde verbindt. Haat of afkeer staat een verbinding in de weg. Door verbinding ontstaat geluk. Dus als je geluk nastreeft dan kies je voor de liefde. Als je niet voor de liefde kiest, kies je hooguit voor genot, maar niet voor geluk.

Dat is waarom ik me graag met anderen verbind.

Die verbinding maakt beide partijen die zich verbinden gelukkig.

En dat geluk is het kostbaarste wat er is.

 

 

  • Voor dit essay heb ik gebruik gemaakt van een interview dat Frank Straver met Ana Sofia Poças Ribeiro had in Trouw op zaterdag 4 maart 2023.