Kleurenblindheid

Volgens bepaalde testen zou ik kleurenblind moeten zijn. Gek genoeg geloofde ik dat ook nadat ik die testen had gedaan. In een hoeveelheid gekleurde bolletjes zou ik het cijfer zeven moeten zien, maar dat cijfer was voor mij onzichtbaar. Voor mijn broer niet. Die test of toets ‘bewees’ dat ik kleurenblind was en mijn broer niet. Vanaf dat moment werd door mijn omgeving bevestigd dat mijn kleurengebruik niet ‘goed’ was, wat natuurlijk niet verwonderlijk was omdat ik immers ‘kleurenblind’ zou zijn.

Taboe
Het gevolg was dat ik mijn kleurenblindheid als een gegeven ging beschouwen en daardoor ging denken dat het gebruiken van kleuren voor mij feitelijk taboe was. Daardoor maakte ik alleen nog maar zwart-wit-tekeningen.

Vakjaar illustratief
Die kleurenblindheid was, als ik het oriënterende jaar op de kunstacademie had moeten doen, wel een probleem geweest, omdat ik daar met kleuren had moeten werken. Omdat ik niet genoeg vooropleiding had, mocht ik evenwel in het eerste vakjaar beginnen van de afdeling illustratief, waar in die tijd veel in zwart-wit werd gewerkt. Kleuren waren immers duurder om te reproduceren en veel tekenwerk werd in kranten en tijdschriften dan ook in zwart-wit afgedrukt.

Twijfel
Ik weet niet meer precies wanneer ik aan mijn kleurenblindheid ging twijfelen. Ik zag immers wel kleuren. Rood, geel en blauw waren voor mij wel degelijk rood geel en blauw. Groen, paars, oranje en bruin zag ik ook als groen, paars, oranje en bruin. En allerlei oker-kleuren waren voor mij eveneens duidelijk te onderscheiden.

Andere kleuren
Misschien was dat het moment dat ik er achter kwam dat bepaalde dieren kleuren kunnen zien die voor geen enkel mens zichtbaar zijn, dat ik besefte dat ik kleuren wellicht anders zie dan mensen die het cijfer zeven wel konden onderscheiden in al die gekleurde bolletjes van de toets die ‘kleurenblindheid’ moest bepalen, en dat ik niet zozeer kleurenblind ben, maar kleuren simpelweg anders zie.

Aardekleuren
Ik las ergens, ik weet niet meer waar, dat mensen met mijn kleurenaandoening beter in staat zijn om aardekleuren te onderscheiden dan mensen die die aandoening niet hebben. Vanaf dat moment besloot ik weer in kleur te gaan werken. In eerste instantie gebruikte ik veel aardekleuren met rode, blauwe en gele accenten, maar niet lang daarna besloot ik kleur zonder restricties te gaan gebruiken. Ik maakte die tekeningen immers voor mezelf en als de kleuren in mijn ogen klopten, dan was dat ook zo. Als anderen die kleuren vinden ‘vloeken’ dan is dat hun probleem, niet het mijne.

Variaties
Het is vreemd om mensen als ‘kleurenblind’ te bestempelen omdat ze de kleuren anders zien dan de meeste mensen. Er zijn maar heel weinig mensen die helemaal geen kleuren kunnen onderscheiden en alleen maar zwart, wit en grijs kunnen zien. Wel zijn er allerlei variaties in kleurbeleving mogelijk. Zo ken ik een jongen die geen rood kan zien, maar wrang genoeg wel allergisch is voor rode bessen en tomaten. Andere kleuren ziet hij weer wel.

Alle kleuren?
De meeste mensen beleven kleuren op ongeveer dezelfde manier, maar ook die mensen zien niet alle kleuren. Slechts een klein deel van alle bestaande kleuren kunnen door mensen worden waargenomen. Kleuren maken deel uit van licht. In lichtstralen zijn alle kleuren aanwezig. De kleuren die wij zien zijn de kleuren die door een object worden weerkaatst. Datzelfde object absorbeert de rest van het kleurenspectrum.

Weerkaatsing
Dat betekent dat iets dat wij als rood zien allesbehalve rood is. Dat object absorbeert immers alle kleuren behalve rood dat weerkaatst wordt en zo in onze ogen terechtkomt. Alleen die kleur die niet door dat object wordt geabsorbeerd wordt door ons gezien.

Zichtbaarheid
Wij zien niet alle licht. Het licht dat we waarnemen is elektromagnetische straling. Hoewel Röntgenstralen en gamma-stralen ook tot het elektromagnetische spectrum behoren, kunnen we die lichtstralen niet zien. Het zichtbare spectrum voor mensen bevindt zich tussen een golflengte van ongeveer 400 nanometer en 750 nanometer, waarbij 400 nanometer waargenomen wordt als violet en 750 nanometer als rood, Daartussen bevinden zich alle andere kleuren die wij mensen kunnen waarnemen.

Receptoren
Sommige straling is voor andere dieren dan de mens wel zichtbaar, maar voor de mens niet. Die kleuren zijn voor ieder mens onzichtbaar. Dat komt omdat kleuren gezien worden met behulp van kleurreceptoren die zich in het oog bevinden. Niet elke diersoort bezit dezelfde kleurreceptoren. Zo kunnen slangen infrarode straling waarnemen, een straling die wij wel kunnen voelen, maar niet kunnen zien. Bijen hebben geen rode receptoren, maar wel een receptor waarmee ze ultraviolet kunnen zien, een kleur die voor mensen onzichtbaar is.

Vlinders
Vlinders hebben minimaal vier receptoren, waar mensen er maar drie hebben. Er is zelfs een vlindersoort die vijftien verschillende kleurreceptoren heeft. Graphium sarpedon heet die vlinder en die kan kleuren zien waarbij wij, met slechts drie receptoren, ons helemaal niets bij kunnen voorstellen.

Slechtziend
Als we die vlinder als norm nemen voor het zien en onderscheiden van kleuren, dan is de hele mensheid hopeloos kleurenblind. Nou ja niet kleurenblind, maar kleurenslechtziend.

Brein
Overigens bepalen niet alleen de receptoren welke kleuren wij kunnen zien, maar wordt dat ook door ons brein bepaald. Paars is een kleur die we met onze receptoren niet kunnen waarnemen, maar die door ons brein wordt gecreëerd wanneer blauw en rood ‘tegelijkertijd’ wordt waargenomen.

Ultraviolet
Hoe beperkt wij mensen zijn in het kunnen waarnemen van kleuren wordt geïllustreerd door de manier waarop de mens en de vlinder een paardenbloem ziet. Voor het menselijk oog is een paardenbloem egaal geel, maar voor het oog van de vlinder hebben de buitenste randen van de bloemblaadjes een ultraviolette kleur. Dat ultraviolet zien we niet en nemen we waar als geel.

Test
Stel dat er in een kleurentest met allemaal gekleurde bolletjes een ultraviolet cijfer zit, dan ziet geen mens dat. Dan faalt ieder mens die kleurentest. Volgens die test zou de hele mensheid kleurenblind zijn.

Ben ik kleurenblind omdat ik kleuren anders zie dan jij?

Ben ik kleurenblind omdat ik bepaalde kleurnuances mis die jij wel ziet?

Als dat zo is dan ben jij net zo kleurenblind als ik.

De nuances die vlinders waar kunnen nemen, die mis jij.

Normaal
Het idee dat iemand kleurenblind zou zijn omdat hij of zij een andere kleurbeleving heeft, is ontstaan vanuit het idee dat een bepaalde manier van kleuren zien ‘normaal’ is, en alles dat er van afwijkt dus abnormaal. Wat het meest voorkomt wordt dan de norm. Maar degenen die die norm bepalen, bepalen ook dat zij zelf de norm zijn.

Veel of weinig
En dat zorgt voor een probleem. Als je jezelf tot norm maakt dan is alles dat van jou afwijkt abnormaal. Als de manier waarop de meeste mensen kleuren zien tot norm wordt verheven, dan is alles wat kleuren anders ziet afwijkend van de norm. Vlinders maken de manier waarop ze kleuren zien niet tot een ‘norm’. Mensen wel. De mensen beschouwen vlinders als dieren die abnormaal veel kleuren zien. Maar vanuit de vlinder geredeneerd kunnen mensen abnormaal weinig kleuren zien.

Kleuren
Ik zie kleuren. Dat heb ik altijd gedaan. Ik kan sommige kleuren die anderen kunnen onderscheiden niet zien. Ik kan sommige kleuren die anderen nauwelijks kunnen onderscheiden wel zien. Ik ben dus niet kleurenblind.

Het cijfer 7
Het is opvallend dat ik me, ondanks dat ik wel degelijk kleuren zag, heb laten wijsmaken dat ik kleurenblind zou zijn omdat ik een testje niet op kon lossen. Zo sterk is de illusie van een idee, dat ik mijn eigen waarneming minder vertrouwde dan de suggestie van mijn omgeving dat bewezen was dat ik kleurenblind zou zijn omdat ik geen cijfer zeven zag waar zij dat wel zagen.

Vlinders en bijen
Zo gevoelig ben ik blijkbaar ook voor de normen die me worden opgelegd. Zo gevoelig dat ik werkelijk jaren lang heb gedacht dat ik kleurenblind was, totdat ik ergens las dat vlinders en bijen kleuren kunnen zien die geen enkel mens kan zien. Pas toen bedacht ik dat als dat zo was, alle mensen als kleurenblind beschouwd moeten worden, ook al denken ze kleuren te zien.

Onderscheiden
Ik kwam tot de conclusie dat ik niet kleurenblind ben omdat ik bepaalde kleuren die andere mensen zien niet kan zien. Ook realiseerde ik me dat ik altijd al rood, geel, blauw, groen, bruin, oranje, oker en paars heb kunnen onderscheiden, ook al weet ik niet zeker of anderen hetzelfde rood, geel, blauw, groen, bruin, oranje, oker en paars zien als ik.

Bolletjestest
Dat ik, in een test met gekleurde bolletjes, geen zeven zie waar anderen wel een zeven zien betekent hooguit dat ik een andere kleurbeleving heb.

En daar heb ik volkomen vrede mee.

De wereld is er niet minder kleurig om.

 

 

 

Voor dit essay heb ik gebruik gemaakt van een artikel over onmogelijke kleuren van Monique Siemsen in Trouw, zaterdag 15 April 2023