Omrekenen
Ik was laatst op de markt bij een groentekraam, waar ik de marktkoopman hoorde zeggen dat hij nog steeds alle prijzen omrekent naar guldens en dan verbaasd is hoe duur alles blijkt te zijn. Dat gevoel ken ik. Ook ik heb de neiging om prijzen die in euro’s gesteld worden terug te rekenen naar de hoeveelheid guldens die het gekost zou hebben als de gulden nog bestond.

Inflatie
Natuurlijk weet ik ook wel dat er zoiets als inflatie bestaat waardoor geld met de jaren steeds minder waard wordt. Niet dat ik helemaal helder heb waarom dat zo is, maar dat het zo is, is overduidelijk. Honderd jaar gelden was een gulden veel geld. Zelfs een halve cent was genoeg om iets kleins van te kopen. Terwijl er nu zelfs geen centen meer gemaakt worden omdat een cent maken meer kost dan een cent.

Een dubbeltje
Toen ik klein was kreeg ik een dubbeltje zakgeld. Dat is, omgerekend, nog geen vijf eurocent. Dat was genoeg om uit allerlei snoepgoed te kiezen. Je kon er zelfs een klein bolletje ijs voor krijgen. Maar voor een halve cent was niks meer te koop. Halve centen bestonden niet meer.

Waarde
Hoeveel duurder iets daadwerkelijk is geworden is niet zo gemakkelijk te bepalen. De waarde van geld is daarvoor te arbitrair. Een gulden in 1935 had veel meer waarde dan een gulden in 1955 en de gulden in 1955 had weer veel meer waarde dan een gulden in 1975.

Euro
Wat ingewikkelder is om te berekenen is hoe de waarde van een euro nu zich verhoudt tot de waarde van een euro in 2000. Bij de invoering van de euro werd ons verteld dat een euro ongeveer gelijk stond aan 2 gulden en 20 cent. Nu, ruim twintig jaar later, lijkt een euro minder waarde te hebben dan een gulden had toen de euro werd ingevoerd.

Halvering in waarde
Als ik zeg dat ik nog steeds wat ik betaal omreken in guldens is er altijd wel iemand die zegt: ‘Tja, maar een euro nu is ongeveer even veel waard als een gulden toen.’ Dat zou betekenen dat de waarde van de euro in ruim twintig jaar tijd meer dan gehalveerd is.

Inkomen
Mijn inkomen is in die tijd absoluut niet verdubbeld. Volgens mij verdienen mensen over het algemeen niet twee keer zoveel als ze verdienden toen die euro werd ingevoerd. Gemiddeld stegen de lonen met ongeveer 2 procent per jaar, Dat betekent dat iemand die 1000 euro verdiende in 2003 in 2023 ongeveer 1500 euro verdient.

Minder te besteden
Als een euro nu evenveel waard is als een gulden toen, dan zijn we dus wel degelijk armer geworden. We betalen meer dan twee keer zoveel als in de tijd van de guldens terwijl we maar anderhalf keer zoveel zijn gaan verdienen. Dat valt niet zo op omdat het geleidelijk gaat en mensen er daardoor gemakkelijk aan wennen dat ze minder te besteden hebben.

Pilsjes
Waarom het zo is weet ik niet, maar ik onthoud prijzen vrij gemakkelijk. Misschien komt dat omdat ik altijd de tering naar de nering heb moeten zetten. Misschien komt het ook omdat mijn moeder dat ook al deed. Zo viel me op dat ik in Den Bosch waar ik in 1971 was gaan werken, in de kroeg 75 cent voor een pilsje moest betalen terwijl eenzelfde pilsje in een Maastrichtse kroeg 55 cent kostte.

Kamerbewoner
Als leerling-verpleegkundige in de psychiatrie verdiende ik, als zeventienjarige netto ongeveer 500 gulden per maand. Daar kon ik goed van leven. De duurste kamer die ik in Den Bosch heb bewoond kostte mij maandelijks 150 gulden, inclusief gas, water en energie. Het was een kleine kamer, maar er bevond zich wel een keukentje in en een bed.

Tien procent huur
Voor een gemeubileerde kamer betaalde ik dus, inclusief gas, water en licht, minder dan een derde van mijn inkomen als zeventienjarige. En toch verdiende het bedrijf dat die kamers verhuurde er goed aan. Mijn ouders betaalden voor hun woning 120 gulden huur. Zonder gas, water en licht. Kamers waren, vreemd genoeg vaak duurder dan eengezinswoningen. Mijn vader, die als uitvoerder in de bouw werkte, verdiende ongeveer 1200 gulden netto. De huur die mijn  ouders betaalden was ongeveer 10 procent van hun netto-inkomen.

Kamerhuur nu
Naast ons huis heeft een ondernemer een huis in kamers en appartementen opgedeeld. Voor de goedkoopste kamer, die als studio wordt aangeboden, wordt een huur gevraagd van bijna 1000 euro. Omgerekend naar guldens is dat 2200 gulden! Exclusief water, gas en elektra. Voor een kamer van drie bij zes meter, waarin een keuken en een aparte ruimte waar zich een eigen douche en toilet bevindt. Welke zeventienjarige jongere kan dat betalen? Zelfs als die jongere veertig uur per week werkt?

Van tien naar dertig procent huur
Mijn ouders woonden in een sociale woning van een woningbouwvereniging en waren 10 procent van hun inkomen aan huur kwijt. Wij wonen ook in een woning van een woningbouwvereniging en zijn ongeveer 30 procent van ons inkomen aan huur kwijt. Ons inkomen is niet lager dan dat van mijn ouders was, denk ik. Hoewel we er minder van lijken te kunnen kopen. Toch krijgen we in guldens veel meer binnen dan mijn ouders ooit binnen kregen.

Verhoudingen
Er zijn, de afgelopen vijfentwintig jaar, een heleboel miljardairs bijgekomen. Tegelijkertijd zijn er ook steeds meer mensen bijgekomen die feitelijk niet van hun inkomsten kunnen rondkomen.

Hard werken
Hoe word je miljardair? Door hard te werken? Nee, dat is wel wat iedere keer door rechtse politici wordt geroepen, maar dat is onzin. Van hard werken is nog nooit iemand rijk geworden. Wel is het zo dat je, als je rijk wil worden, daar dag en nacht mee bezig moet zijn. Met andere woorden: rijke mensen zijn druk bezig met het vergaren en behouden van hun rijkdom. Maar druk bezig zijn is iets anders dan hard werken. Mijn vader heeft altijd hard gewerkt. Daar verdiende hij genoeg mee om zijn gezin te onderhouden, maar rijk werd hij daar niet van. Wel versleten. Hij haalde de 65 jaren niet.

De arbeid van anderen
Miljardair word je door er voor te zorgen dat jij de vruchten van de arbeid van anderen plukt. Dat is hoe Jeff Bezos rijk is geworden. Dat is hoe de oprichter van Randstad zijn miljarden heeft verkregen. Letterlijk door zich de vruchten van de arbeid van anderen toe te eigenen. Dat is immers de essentie van een uitzendbureau.

Bonus
Ik werkte ooit, via een uitzendbureau, bij de Gruyter in Den Bosch als magazijnbediende. Dat deed ik samen met een goede kennis (ook via dat uitzendbureau). Het was tijdelijk werk. We hielpen met het klaarmaken van kerstpakketten. We werkten hard maar met plezier. De baas die ons via dat bureau had ingehuurd wilde ons graag tot het einde van die klus houden en besloot ons, zonder dat we er om gevraagd hadden, een bonus van een weekloon te geven als we bleven totdat de klus geklaard was.

Uitzendbureautrucs
Uiteindelijk kostte hem dat veel meer dan een weekloon. Want toen het uitzendbureau er achter kwam dat hij ons iets extra’s wilde geven, wilden zij daar ook hun deel van. Wij waren er immers via hun gekomen, vonden ze. Dat wij iets extra’s zouden krijgen zonder dat zij daar hun deel van op zouden strijken, was ondenkbaar. Desondanks kregen we dat extra weekloon, maar het kostte de Gruyter wel veel meer dan ze in eerste instantie hadden gedacht.

Parasiteren
Rijk wordt je niet door hard te werken. Rijk wordt je door te parasiteren op anderen die hard werken.

Aandeelhouders en eigenaars
Doordat het parasiteren op de vruchten van de arbeid van anderen zo lucratief is, is het veel minder lucratief om zelf hard te gaan werken. Schoonmakers werken hard, maar hun verdiensten gaan veelal naar de bedrijven waar ze voor werken en dus naar de aandeelhouders of bezitters van die bedrijven. Datzelfde geldt voor allerlei andere beroepen.

Woningprijzen
Ondertussen wordt wonen veel duurder. Niet alleen de huren stijgen tot belachelijke hoogtes, dat geldt ook voor de koopprijzen van huizen. In 1980 kon je een eenvoudige arbeiderswoning kopen voor zo’n 40.000 gulden. Datzelfde huis kost nu 300.000 euro. Dat is, omgerekend naar guldens, zo’n 660.000 gulden. Voor degene die in 1980 zo’n woning kocht voor 40.000 gulden is dat natuurlijk prettig. Zonder er veel voor te hoeven doen is die woning 620.000 gulden meer waard geworden. Natuurlijk heb je die woning moeten onderhouden en aan de moderne tijd moeten aanpassen, maar dat heeft je zeker geen 620.000 gulden gekost.

De factor zestien
Zo betaal je sinds 1980 meer dan zestien keer zoveel voor die woning. Toch zijn er niet veel mensen die sinds 1980 ook zestien keer zoveel zijn gaan verdienen. Niet in guldens en niet in euro’s. Hoe kunnen huizen dan wel zestien keer zoveel zijn gaan kosten?

De prijs van een pilsje
Niet alleen wonen is belachelijk veel duurder geworden. Dat geldt voor veel meer producten en diensten. In 1971 betaalde ik 55 cent voor een pilsje in een café in Maastricht en 75 cent voor een pilsje in een café in Den Bosch. Als ik nu naar het café zou gaan betaal ik al snel 3 euro voor een pilsje. Omgerekend in guldens is dat 6 gulden en 60 cent. Mijn inkomen is weliswaar gegroeid sinds 1971, maar niet elf of twaalf keer zoveel. De prijs van een pilsje wel. Dat is fijn voor de dochter van Freddy Heineken, die daardoor nog meer rijkdom kan toevoegen aan al haar miljarden. Zoals ik al zei: van hard werken wordt je niet rijk…

Patat vier keer zo duur
Een patatje met mayonaise kost ook al snel 3 euro en vijftig cent. Twintig jaar geleden kostte een patatje met mayonaise 1 gulden en vijftig cent. Dat betekent dat de prijs van een patatje meer dan vier keer zo duur is geworden. Omgerekend in guldens kost een patatje nu 6 gulden en 60 cent.

Tweeverdieners
De conclusie die ik hieruit trek is dat voor de gewone burger het leven belachelijk veel duurder is geworden. Wonen is zelfs voor tweeverdieners vrijwel onbetaalbaar geworden. Dat het niet altijd opvalt hoe krankzinnig duur alles is geworden heeft ook te maken met het feit dat steeds meer vrouwen zijn gaan werken. Overigens vind ik dat, op zichzelf, een prima ontwikkeling, maar het gevolg is wel dat een stel nu veel meer te besteden heeft dan een stel vroeger waarvan slechts één partner de kost verdiende.

Tekort drijft prijzen op
En dat drijft de prijzen van woningen bijvoorbeeld, enorm op. Omdat er zo’n tekort aan woningen is, wordt de prijs bepaald door wat mensen kunnen betalen. Omdat twee mensen meer verdienen dan één kostwinner, kunnen ze samen veel meer voor een woning betalen dan ze vroeger zouden hebben gekund. En daarom stijgen die prijzen. Gigantisch.

Huurprijzen
Dat geldt ook voor de huursector. Zeker voor de zogenaamde vrije huursector. De huurprijzen die soms gevraagd worden voor een, nog niet eens zo heel grote woning, overstijgen vaak de inkomsten die iemand met een minimuminkomen heeft om van te leven.

Beleggers
Dat hebben we onder andere te danken aan Stef Blok en diens onvermoeibare missie om het investeringsklimaat voor buitenlandse beleggers te verbeteren zodat ze hier huizen op kunnen kopen en duur kunnen verhuren of doorverkopen. Als je wil wonen moet je een, zo groot mogelijk, deel van je inkomen aan die beleggers betalen, zodat die beleggers zich de vruchten van jou arbeid toe kunnen eigenen. Blijkbaar is dat iets waar Stef Blok heel blij van wordt.

Ongemerkt armer
Al met al zijn we, zonder dat we dat echt in de smiezen hadden, stukken armer geworden. Dat wil zeggen de meesten van ons. Een kleine groep beleggers en aandeelhouders en bezitters van bedrijven profiteert daar buitensporig van. Niet iedereen heeft door hoe ernstig en gevaarlijk dat is. Als je zelf (nog) tot een bevoorrechte groep behoort, zal je dat misschien ook worst wezen.

Minimuminkomen
Als minimuminkomens genoeg zouden zijn om van te kunnen leven, zoals dat zo’n veertig jaar geleden nog was, dan zou de toeslagen-affaire niet plaats hebben gevonden, simpelweg omdat toeslagen dan niet nodig zouden zijn. Dan zouden veel mensen die nu op straat beland zijn nog steeds een dak boven hun hoofd hebben. Dan zouden er geen voedselbanken nodig zijn om er voor te zorgen dat mensen te eten hebben.

Onduidelijkheid
Als de euro niet was ingevoerd dan hadden we helderder gehad hoeveel duurder alles werd. Maar door de invoering van de euro hadden we dat lang niet altijd door. Vanaf het begin hadden mensen het gevoel dat een euro een vervanging van de gulden was en dat de waarde van een euro lager was dan ie feitelijk geacht werd te zijn.

Omrekenen
Daarom reken ik nog steeds om wat iets dat in euro’s is geprijsd zou kosten als de gulden er nog was geweest. Vaak zie ik dan van aankoop af.

Een gehaktstaaf
Laatst wilde ik bij een frituur een gehaktstaaf kopen. Daar had ik zin in. Een paar jaar geleden kostte die gehaktstaaf 1 euro en 50 cent. Dat vond ik al veel. Maar nu werd ik geacht om 3 euro voor zo’n gehaktstaaf te betalen. Drie euro! Dat is, omgerekend in guldens 6 gulden en 60 cent. Voor een gehaktstaaf. Twintig jaar geleden betaalde ik daar 1 gulden en 50 cent voor. En dan vroegen die idioten nu ruim vier keer zoveel voor een snack… Ik heb er maar van afgezien.

Het leven is duur genoeg.