Wat wil god?
Stel dat er een god zou bestaan en dat die god het bestaan heeft vorm gegeven zoals het vormgegeven is, is het dan mogelijk om te weten wat die god wil? Hoe zou dat bepaald kunnen worden? We kunnen dan kijken naar het bestaan zoals wij dat kennen en ons proberen voor te stellen waarom god het bestaan heeft gemaakt zoals het is. Maar kan ons voorstellingsvermogen dan daadwerkelijk in de buurt komen van de werkelijke reden die god met het bestaan had of heeft?

Verplaatsen
Als we ons dat willen voorstellen, moeten we ons durven verplaatsen in god. Want alleen door ons te verplaatsen in god kunnen we een voorstelling krijgen van de wil of de bedoelingen van god.

God’s wegen zijn ondoorgrondelijk
Ik vermoed dat voor mensen die in god geloven het idee dat je je in god zou kunnen of mogen verplaatsen ondenkbaar is. God’s wegen zijn ondoorgrondelijk, volgens vrijwel alle gelovigen in god. Vandaar dat gelovigen zich niet zo snel zullen durven verplaatsen in god. Alleen het idee al zal door vele gelovigen als godslastering worden gezien.

De dood
Ik geloof niet in god. Dus heb ik er ook geen moeite mee me te verplaatsen in een hypothetische god. Stel dat ik, als god, een bestaan zou willen creëren waarin leven mogelijk is. Dan zou ik al snel tot de conclusie komen dat dat alleen kan als ik de dood introduceer. Alles wat leeft heeft voedsel nodig om te kunnen bestaan. Hoewel er leven is dat zich vooral kan voeden met aarde en lucht, zal dat leven zich ook voeden met restproducten van ander leven.

Restanten
Met andere woorden: alles wat leeft, leeft door gebruik te maken van de restanten van datgene dat sterft, gestorven is of gedood wordt. Er is geen leven mogelijk zonder de dood.

Materie en energie
Ik ben god en wil een universum creëren dat uit materie, energie, ruimte en tijd bestaat. Dan zal ik er voor moeten zorgen dat die materie en energie de ruimte krijgen om in de tijd te bestaan. Dat kan alleen als die materie en energie de ruimte krijgen om te veranderen, van de ene toestand over te gaan in de andere. Zo ontstaat tijd. Daartoe zal de vorm die materie en energie hebben, vernietigd moeten worden om een nieuwe vorm van materie en energie te ontwikkelen.

Verandering
Alles dat in zo’n universum bestaat, bestaat dankzij het feit dat de vorm van het bestaan continu verandert. Dankzij de vernietiging van de ene vorm van bestaan kan de materie en energie waaruit die vorm bestaat in een andere vorm veranderen.

Explosie
Dankzij het feit dat de zon ooit is ontstaan uit de vernietiging van een andere zon, werd het zonnestelsel waar wij nu deel van uitmaken mogelijk. Als die supernova (een enorme explosie) van die oerzon niet had plaatsgevonden dan was het materiaal waar de aarde en het leven uit bestaat nooit ontstaan. Dan waren wij er niet geweest.

Leven en dood
Zonder de dood geen leven. Zonder het leven geen dood. Als je, als god, leven wil creëren zul je dat niet kunnen zonder de dood te introduceren. Het een kan niet zonder het ander.

Accepteren
Als ik god zou zijn, zou ik niet anders kunnen dan de dood accepteren als ik leven wil creëren. Het een kan niet bestaan zonder het ander. Als ik god zou zijn zou ik daar geen morele bezwaren in zien. Ik zou natuurlijk de dood van levende wezens zielig kunnen vinden, maar dan is de enige oplossing het niet creëren van leven. Als er geen levende wezens zijn, kan ik ze ook niet zielig vinden.

Tijdelijk bestaan
Maar misschien zou ik dan als god denken dat het toch beter is voor levende wezens om tijdelijk te kunnen bestaan dan om er helemaal nooit geweest te zijn. En dat ik dan zou denken: het is beter voor een levend wezen om in ieder geval even bestaan te hebben dan nooit.

Bestaansvorm
Dan zou ik er, als god, voor kiezen om leven en dood te creëren zodat er in ieder geval leven mogelijk is. Waarom? Omdat ik, als god zijnde, het leven een mooie, bijzondere en boeiende bestaansvorm vind. Het alternatief zou immers zijn dat er geen leven en dood zouden zijn. Allebei niet.

Beweging
En als ik niet voor het leven en de dood zou willen kiezen, zou ik dan, als god, niet net zo’n moeite moeten hebben met elke verandering in het bestaan? Want voor elke verandering is er destructie nodig, moet er iets stuk om van dat materiaal iets nieuws te kunnen maken. Als ik dat niet zou willen dan zou er geen bestaan meer kunnen zijn. Want alles wat bestaat is aan verandering onderhevig. Zonder verandering staat alles volledig stil. Dan is er geen materie en energie meer. Dan verandert materie niet meer in energie en andersom. Want zelfs als materie en energie maar heel lichtjes bewegen zal door die beweging een verandering plaatsvinden. Maar als materie en energie niet meer bewegen, houden ze op te bestaan.

Bestaan
Het bestaan van god zelf is ondenkbaar als er geen bestaan meer is.

Een stroom van beweging
Dus als ik me in god verplaats, dan realiseer ik me dat ik besta omdat alles dat bestaat, inclusief mezelf, continu in beweging moet zijn, continu moet veranderen van het ene in het andere om te kunnen bestaan. Dan kan ik ook niet anders dan me realiseren dat ik alleen maar kan bestaan omdat er bestaan is. Dat ik dus afhankelijk ben van een bestaan waarin alles in een stroom van beweging verandert.

Het bestaan
Daaruit kan ik niet anders dan de conclusie trekken dat het bestaan er al was voordat ik als god kon ontstaan. En ook dat ik, als ik een levende god ben, niet dezelfde god meer ben die ik was toen ik ontstond. En dat dat bestaan al alle kenmerken vertoonde die het na mijn ontstaan nog steeds vertoont. En dat dat betekent dat niet ik de schepper ben van het bestaan, maar door het bestaan geschapen ben.

Dus wat wil ik dan, als god?

Conclusie
Zonder het bestaan zou ik er niet zijn. Het bestaan bestaat omdat het continu verandert. Zonder verandering geen bestaan. Het leven bestaat omdat de dood het leven levend houdt. Zonder de dood geen leven. Als god kan ik dan tot geen andere conclusie komen dat ik er feitelijk niet toe doe. Zelfs als ik de macht zou hebben om in te grijpen zou het maar de vraag zijn of dat verstandig is.

Keuzes
Stel je voor dat ik, omdat ik het zo zielig vind, voor het leven van een pasgeboren kind kies, die zonder mijn interventie gestorven zou zijn, weet ik dan wel welke prijs andere levende wezens daar voor betalen? Waar het ene leven eindigt, begint een ander leven. De ruimte die het ene levende wezen inneemt kan niet door een ander levend wezen worden ingenomen.

Het proces
Dat betekent dat ik, als god, door voor het ene levende wezen te kiezen tegen de belangen van andere levens in ga. Dan verstoor ik alleen maar het proces zoals dat door het bestaan gegeven wordt. Waarom zou ik dat doen? Weegt het voordeel voor degene waar ik voor kies werkelijk zwaarder dan het voordeel voor degene waar ik niet voor kies?

De grote lijnen
Ik denk dat ik, als ik god was, me niet zou bemoeien met leven en dood. Ik zou, denk ik, de grote lijnen zien en me realiseren dat het grote geheel prima functioneert zonder dat ik me daarmee bemoei.

Oorlog
Dat iets door individuele levende wezens als rampzalig gezien wordt, doet daar niets aan af. Vanuit mijn standpunt gezien is een oorlog gewoon een natuurverschijnsel dat door de mens zelf wordt veroorzaakt. Ik zou er misschien met verbazing naar kijken, maar niet ingrijpen omdat het er, voor het grote geheel, niet toe doet.

Is dat harteloos?

Leven
Ik denk dat het concept van god te klein is om het bestaan te kunnen verklaren. Het bestaan heeft geen moraal. Het bestaan bestaat en dat is het. Binnen dat bestaan is er een vorm van bestaan dat wij leven noemen. Die vorm kan alleen maar bestaan doordat er dood is. Door de dood kan het leven zich aan het leven voeden. Dat vind ik, als god, maar ook als mens, wonderbaarlijk.

Eeuwig leven
Dat ik, ook al is het maar kort, als levend wezen besta, met het besef dat ik besta, vind ik van een adembenemende schoonheid. Dat ik dood zal gaan beschouw ik als een kleine prijs die ik betaal om überhaupt te kunnen bestaan als levend wezen. Het idee van een eeuwig leven beschouw ik als een dystopie. Het lijkt mij een ramp om eeuwig te moeten leven. Dat een mens vanaf diens geboorte al op weg is naar de dood, is een gegeven dat mij juist rust geeft.

Het bestaan van god
Als god niet tijdelijk zou bestaan, maar het eeuwig ‘leven’ zou hebben, lijkt mij dat geen onverdeeld genoegen voor die (denkbeeldige) god. Dat zo’n god zich bezig zou houden met het bestaan van een bepaalde groep levende wezens, zoals de mens, of zelfs met individuele wezens, zoals één mens, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Als god zou bestaan, dan nog lijkt het mij onmogelijk om te weten wat zo’n god zou kunnen bezielen.

Wat wil god?
Mensen die denken te weten wat god wil, overschatten hun eigen kennisvermogen. Zelfs als god zou bestaan, lijkt het mij onmogelijk om te kunnen weten wat er in die god omgaat, wat die god wil of juist niet wil. Het is de vraag of zo’n god, mocht ze bestaan, dat zelf wel weet. Welke mens kent zichzelf goed genoeg om precies helder te hebben wat hij of zij zelf precies wil? En als dat al moeilijk is, is het dan niet schier onmogelijk om te weten wat er in god om zou kunnen gaan?

Zelfoverschatting
Alleen daarom al verbijstert het mij iedere keer weer dat mensen die zeggen in god te geloven, god zo klein denken dat zij denken dat ze precies weten wat god al dan niet wil. Een grotere vorm van zelfoverschatting kan ik me nauwelijks voorstellen.

We weten het niet
Als er al een god bestaat dan nog kunnen we niet weten wat die god wil en of ze überhaupt wel iets wil. Dat betekent dat het bestaan van god er voor ons niet toe doet. Niet in positieve zin en niet in negatieve zin.

We zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de manier waarop we ons leven leiden.

Of god nou bestaat of niet.