ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 53
Superieur
Dat ik deel uitmaakte van een superieure beschaving, werd me al jong door mijn omgeving ingepeperd. Wij waren beschaafd en dat waren al die volkeren die wij op onze ontdekkingstochten tegenkwamen niet. Dat waren onbeschaafde wilden. Die kenden God niet eens. Die geloofden in meerdere Goden of dat alles bezield was of ze geloofden zelfs helemaal nergens in.
Beschaven
Dat wij de volkeren die we op onze ontdekkingstochten tegenkwamen aan ons onderwierpen, was dan ook niet meer dan logisch. Dat deden we niet omdat we misbruik van ze wilden maken, maar omdat we ze wilden beschaven, zodat ze op hetzelfde hoge morele peil als onszelf terecht zouden kunnen komen.
Overheersen
Daar was natuurlijk wel tijd voor nodig. Want die beschaving van ons was, voor die simpele wilden, niet echt gemakkelijk over te nemen. Het bleven toch wilden. Vandaar dat we ze wel moesten overheersen. Dat deden we niet uit eigenbelang, maar omdat we onze verantwoordelijkheid ten opzichte van die onbeschaafde wilden op ons namen.
Geschiedenis
Uiteindelijk waren wij natuurlijk ook superieur omdat we al zo’n lange geschiedenis van beschaving hadden. Je kon van onbeschaafden niet verwachten dat ze in een korte tijd net zo beschaafd zouden worden als wij. Daar was veel tijd voor nodig. Veel geduld ook.
De witte held
Wat niet hielp was dat je die sukkels, want dat waren het, van alles wijs kon maken, hoewel dat ook wel handig kon zijn. Onze striphelden maakten van de goedgelovigheid van inboorlingen gebruik door ze te laten geloven dat een beeld waarin ze zich hadden verstopt kon praten, of dat ze de zon konden verduisteren, door net op het goede moment oegaboega te zeggen, precies op het tijdstip waarop de maan voor de zon schoof. Waarop de inboorlingen voor onze witte held bogen alsof hij een groot tovenaar was. Waarop die witte held de zon op wonderbaarlijke manier weer liet verschijnen.
Superieur op alle fronten
In verhalen, films en strips werd ons een beeld voorgetoverd van simpele, onbeschaafde, niet al te snuggere inboorlingen die heidense geloven aanhingen waarbij mensenoffers werden gebracht of mensen zelfs werden opgegeten. Op een niet al te subtiele manier werd daardoor bij ons als kinderen het idee ingeprent dat wij blanke Europeanen op alle fronten superieur waren aan onze minder fortuinlijke broeders en zusters in den vreemde.
Het halve verhaal
Als op school de ontdekkingstochten van Columbus werden besproken, werd vooral benadrukt dat Inca’s mensenoffers brachten, niet in God geloofden (wat altijd al een indicatie was van hun morele inferioriteit) en in eerste instantie dachten dat Europeanen Goden waren omdat ze op paarden zaten. Dat die Europeanen zich niet aan hun beloftes hielden en gastvrijheid beantwoordden met moordpartijen, werd gemakshalve maar verzwegen.
De norm
Elke Europeaan, hoe ongeletterd en wreed ook, was een toonbeeld van beschaving. Elke inboorling, zelfs als er niet veel op aan te merken viel, was een toonbeeld van onbeschaafdheid. Als je jezelf als norm neemt, en dat deden we, dan is iedereen die niet als ons is, vanzelf fout. Waarom? Omdat hij of zij niet aan de norm voldoet om als ons te zijn. Al was het maar omdat diegene een ander kleurtje had of een andere God aanbad.
Twee maten
Zelfs als iemand dan hetzelfde deed als wij, voldeed die persoon niet aan de norm één van ons te zijn. Als je jezelf als norm stelt meet je dus altijd met twee maten. En de maat die je jezelf neemt is altijd beter dan de maat die je een ander neemt. Als je de maatstaf bent voldoe je immers altijd aan de maatstaf. En de ander nooit helemaal.
Kannibalisme
De broeders waar ik als kind les van kreeg, vertelden vol afschuw over de gewoontes van sommige volkeren om mensenvlees te eten. Kannibalisme was zowat het diepste wat een volk kon zinken qua beschaving. Die broeders waren allemaal katholiek. Die gingen allemaal naar de kerk. Daar namen ze allemaal deel aan de communie. Tijdens die communie aten ze allemaal, symbolisch, van het vlees van Christus en dronk de priester, symbolisch, van diens bloed.
Symboliek
Blijkbaar was het geen teken van onbeschaafdheid om symbolisch het vlees van Christus te eten en zijn bloed te drinken, hoewel dat, in ieder geval symbolisch, toch als een vorm van kannibalisme gezien kan worden.
Geest en kracht
Waarom aten die kannibalen het vlees van hun overwonnen vijanden? Dat was om de kracht van die vijanden te incorporeren. Om de geest van die vijanden aan zich te binden. Waarom eten katholieken (en andere Christenen) symbolisch het vlees van Christus en drinken ze, net zo symbolisch, zijn bloed. Dat is om de geest en de kracht van Christus te incorporeren.
Twee werelden
Als een inboorling in een ver oord mensenvlees eet om de kracht en de geest van degenen die hij nuttigt te incorporeren, dan is dat een teken van onbeschaafdheid en als een Christen uit Europa symbolisch het vlees en bloed van Christus nuttigt, dan is dat een teken van beschaving. Vreemd.
Mensenoffers
Dat verre volkeren mensenoffers brachten om de zegeningen van hun Goden op te roepen, was een duidelijk teken dat die verre volkeren verre van beschaafd waren. Je offert toch geen mensen op, simpelweg om de zegeningen van Goden op te roepen.
Het kruis
Dezelfde broeders die ons duidelijk maakten dat mensenoffers absoluut geen teken van beschaving waren, vertelden ons ook dat God zijn enige zoon geofferd had om onze zonden weg te wassen. Dat is waarom, volgens die broeders, Christus aan het kruis was gestorven.
Kruistochten
Dat Inca’s mensenoffers brachten om hun Goden gunstig te stemmen, was een teken van hun morele inferioriteit. Al die kruistochten die gevoerd werden om de God van de Christenen gunstig te stemmen, waren juist een teken van onze morele superioriteit. Dat die kruistochten heel wat meer mensenoffers kostten dan de mensenoffers die door de Inca’s werden gebracht, maakte niet uit.
Een stad
Als je jezelf als norm neemt en alles wat je zelf doet als juist bestempelt, dan is alles wat een ander doet, zelfs als het minder wreed is dan wat jij doet, vanzelf onjuist. Wij gingen Jeruzalem bevrijden. Waarom? Het was de stad van god. En god zou toch niet willen dat wij toe zouden staan dat zijn stad in vreemde handen zou vallen? In handen van mensen die denken dat Jeruzalem de stad van hun god is, waardoor ze die stad wel met geweld moeten verdedigen. En beide partijen vochten met elkaar omdat beide partijen op die manier dachten hun god te dienen.
Goed en fout
Beide partijen waren ervan overtuigd dat ze een superieure maatschappij vertegenwoordigden. Beide partijen gingen alleen maar van zichzelf uit en beschouwden zichzelf als norm. Wat jouw partij doet is goed. Wat de andere partij doet is fout. Zelfs als die andere partij hetzelfde doet als jouw partij is die andere partij fout en is jouw partij goed. Dus mag jouw partij de andere partij onderwerpen, maar mag de andere partij jouw partij niet onderwerpen.
Wat of wie
Dan beoordelen beide partijen wat de ander doet niet op wat de ander doet, maar op wie het doet. Vals spelen mag de andere partij niet. De eigen partij mag dat wel. Want als je het gelijk aan jouw zijde hebt, dan is alles geoorloofd. Het doel heiligt immers de middelen.
Scalperen
In de negentiende eeuw stond er in Amerika een premie op elke gedode indiaan. Om die premie te kunnen innen werden scalpen als bewijs verzameld. Het scalperen vindt daar zijn oorsprong. Uit wraak scalpeerden indianen ook blanken. Dat werd vervolgens als een teken gezien van de ingeboren wreedheid van die oorspronkelijke Amerikanen. Dat het gebruik was ontstaan door de blanken, werd vervolgens ‘vergeten’.
Geweld en wreedheid
In wreedheid deden Europeanen voor geen ander volk onder. Het koloniale tijdperk was feitelijk één grote geweldsorgie, georganiseerd door Europeanen om de rest van de wereld aan zich te onderwerpen. Daar zijn miljoenen mensen voor opgeofferd. Wereldwijd. Niet om goden gunstig te stemmen, hoewel god vaak als excuus werd gebruikt, maar om er zelf beter van te worden.
Geld
Als de leden van de Europese elite, de dragers van onze beschaving, konden kiezen tussen geldelijk gewin of menselijkheid, kozen ze, vrijwel altijd, voor geldelijk gewin.
Eigenbelang
De ‘god’ waarop onze beschaving rust is eigenbelang. Voor die ‘god’ wordt alle fatsoen, menselijkheid, mededogen en tolerantie ten opzichte van andersdenkenden opgeofferd. Wreedheid is de basis waarop onze beschaving is gebouwd. Het nastreven van eigenbelang is de motivatie in onze omgang met anderen en met de wereld. Dat was zo en is nog steeds zo.
Winst en aandeelhouders
Om winsten veilig te stellen wordt de grond vervuild door een bedrijf dat heel goed weet welke schade daarmee aan de samenleving wordt toegebracht. Zelfs als dat bedrijf weet dat daarmee de kwaliteit van leven van medemensen wordt opgeofferd aan het veilig stellen van winsten voor de aandeelhouders van dat bedrijf. Zelf hebben die aandeelhouders geen last van de schade die aan anderen wordt toegebracht. Dus waarom zouden ze zich daar druk om maken.
Macht en handel
Daarbij valt het offeren van een maagd aan de God van vruchtbaarheid, of het eten van een gedode vijand totaal in het niet. Niet dat ik daarvoor pleit. Verre van. Maar in vergelijking met de offers die wij, beschaafde mensen, maken om onze winsten veilig te stellen, of om onze macht als groep te vergroten door bijvoorbeeld een ander land binnen te vallen, of een meedogenloze dictator te steunen omdat dat goed is voor onze handelsbetrekkingen, stellen die offers weinig voor.
Militaire dienstplicht
Ieder mensenoffer is er één teveel. Wat de reden voor het offeren van mensen ook moge zijn. Dat is waarom ik ooit militaire dienstplicht heb geweigerd. Ik wilde geen pion zijn voor de ambities van machthebbers die, voor hun eigen eer en glorie, bereid zijn anderen op te offeren. Dat is ook waarom ik tegen militaire dienstplicht ben. Als de leider van een land zo nodig wil vechten met de leider van een ander land, laat hem dat dan maar zelf doen. Dan moet hij zichzelf maar opofferen voor zijn ambities.
Hoger doel
Geen enkel doel is mensenoffers waard. Pas als er geen enkel mens meer wordt opgeofferd aan een zogenaamd hoger doel, geloof ik dat de mensheid als geheel zich moreel beschaafd mag noemen.
Maar dat zie ik voorlopig nog niet gebeuren.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: