
ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 57
Jong van geest
In Trouw wordt elke zaterdag een vraag aan de lezers gesteld. Vaak is dat gebaseerd op iets dat eerder in de krant stond. Afgelopen tijd stond in Trouw een artikelserie ‘jonge geesten’ waarin oude mensen gevraagd wordt om te vertellen hoe zij jong van geest blijven. De vraag die op 13 januari 2024 aan de lezer werd gevraagd was: ‘Hebt u zelf een jonge geest? En hoe krijgt u dat voor elkaar?’
Twee vragen
Eigenlijk zijn dat twee vragen, maar door ze aan elkaar te koppelen wordt van de veronderstelling uitgegaan dat de lezer de eerste vraag uiteraard positief zal beantwoorden. Dat betekent dat de vragenstelster er van uitgaat dat de lezer op leeftijd zichzelf vanzelfsprekend een jonge geest toekent en dat de echte vraag is hoe die lezer op leeftijd dat voor elkaar krijgt.
Zeventig
Ik ben zeventig jaar oud. Mijn geest is zelfs nog wat ouder. Die was er immers in de baarmoeder al. Dus op de vraag of ik een jonge geest heb kan ik niet anders dan ontkennend antwoorden. Het antwoord dat ik naar Trouw stuurde was: ‘Nu ik zeventig ben heb ik meer levenslust dan ik had toen ik nog maar twintig was. Daarom ben ik liever oud en wijs dan jong van geest.’
Helder van geest
Overigens ben ik blij dat ik nog steeds helder van geest ben, maar dat is iets anders. Ik ken mensen die als ze al bijna honderd zijn nog helder van geest zijn, zoals er ook mensen zijn die nog maar twintig zijn en niet helder van geest zijn waardoor ze in een soort mentale mist leven.
Jong en oud
Met jong en oud heeft dat, denk ik, niets te maken. Sterker nog, ik denk dat een geest pas helder wordt naarmate een mens ouder wordt. Bij mezelf is dat in ieder geval wel het geval. Als twintigjarige dronk ik teveel, rookte ik me suf en deed ik vaak maar wat mijn gedachten me op dat moment ingaven. Ik wist niet beter.
Jong of helder
Natuurlijk kan het zo zijn dat mijn geest door ouderdom vertroebelt. Het is niet ondenkbaar dat ik aan dementie ga lijden en dat ik daardoor niet helder meer kan denken. Maar dat is niet omdat mijn geest niet meer ‘jong’ zou zijn, maar omdat mijn geest dan niet meer helder is. Dat is toch wezenlijk iets anders.
Geest en lichaam
In de vragen ‘hebt u zelf een jonge geest? En hoe krijgt u dat voor elkaar?’ wordt er vanuit gegaan dat een heldere geest vanzelf een jonge geest moet zijn. Alsof je lichaam oud kan zijn terwijl je geest, op de een of andere magische manier, jong blijft. Daar zit een gedachte achter die het onderzoeken meer dan waard is.
De waarde van ouderdom
Blijkbaar vinden wij wat jong is van meer waarde dan wat oud is. Dat is zeker niet altijd zo geweest. Als ik foto’s van mijn grootouders zie toen ze zo’n jaar of dertig waren, dan zie ik mensen die hun best deden er ouder uit te zien. Oud zijn was de norm. Jong zijn was een noodzakelijke fase die eenieder door moest om oud te kunnen worden. Pas als je bij de ouderen hoorde werd je serieus genomen.
Fases
Dat was zelfs in mijn jeugd nog zo. Toen ik naar de lagere school ging droeg ik een korte broek. Pas rond mijn twaalfde werd ik oud genoeg geacht om een lange broek te mogen dragen. Tot mijn twaalfde werden mijn haren opgeschoren. Pas rond mijn twaalfde mocht ik een ‘gedekt’ kapsel, waarbij de haren niet meer weg werden geschoren maar kort werden geknipt.
Mijlpalen
Als kind verlangde ik er naar om ouder te worden omdat je pas serieus genomen werd als je ouder was. Hoe ouder je was, hoe serieuzer je genomen werd. Het niet meer hoeven dragen van een korte broek was een mijlpaal op weg naar volwassenheid. Als jongere was je niets meer dan een mensje op weg naar volwassenheid. Pas als je volwassen was werd je serieus genomen.
De norm
Ik geloof dat Confucius degene was die zei dat een mens pas na ruim vijftig jaar geleefd te hebben in staat zou kunnen zijn om wijs te worden. Ouderdom was millennia lang de norm, niet de jeugd. Feitelijk is dat dwepen met jong zijn nog niet zo oud.
Het verzet van de jeugd
Dat neemt niet weg dat de jeugd altijd overmoedig is geweest en zich ook altijd tegen de ouderen heeft afgezet. Socrates klaagde in zijn tijd al over die jeugd van tegenwoordig. Toch bepaalden de ouderen de normen waaraan eenieder zich moest aanpassen. Vaak vergaten ze daarbij hoe ze zichzelf, in hun jeugd, verzet hadden tegen de dictatuur van de ouderen.
De tegenbeweging
Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond er een tegenbeweging waarbij de jongeren zich actiever tegen de ouderen gingen afzetten en er ook in slaagden om een jonge vinger in de pap te krijgen. Dat kwam mede omdat er zoveel jongeren waren. En die jongeren slaagden er vervolgens in om de normen te gaan bepalen, en te blijven bepalen, ook toen ze zelf ouder werden.
Jeugd en frisheid
Omdat degenen die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw jong waren er in slaagden om de normen te gaan bepalen en de ouderen, noodgedwongen, plaats voor hen maakten, werd jong en jeugdig gezien als fris en fruitig en werd niet ouderdom en wijsheid als norm gezien maar jeugd en frisheid.
Veranderen
Jong zijn betekende het vermogen hebben om te kunnen veranderen. Oud zijn werd gezien als het onvermogen om te kunnen veranderen. Dat had een vreemd effect. Het veranderen van jong in oud werd niet meer als iets positiefs gezien, maar juist als uitermate negatief. Als je van jong in oud verandert, verander je immers van een fris iemand die in staat is zich aan nieuwe dingen aan te passen in een duf iemand die daar niet toe in staat is.
De boomers
Degenen die die mentale verandering in beweging hebben gezet, degenen die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw jong waren en door hun numerieke overmacht dat jong zijn tot norm wisten te verheffen, werden zelf natuurlijk ook ouder. Maar omdat ze jong zijn tot norm van het maatschappelijk leven hadden gemaakt, kwamen ze zelf in een positie die, als oudere, niet zo gunstig voor hen was.
Forever young
Feitelijk had die generatie zichzelf in de voet geschoten. Als jong zijn de norm is, dan ben je als oudere vanzelf uitgerangeerd. En dat was natuurlijk niet de bedoeling. Misschien is dat waarom mijn generatie zich in allerlei bochten wringt om zo lang mogelijk voor jong te kunnen doorgaan. Dus zie je dames van zeventig in vrolijk gekleurde kledij en mannen van die leeftijd in hippe spijkerbroeken met een baseballpetje op het hoofd. Alles om maar zo lang mogelijk als jeugdig door het leven te kunnen gaan.
Het lichaam
Dat is ook waarom mannen die hoogbejaard zijn zich, in gedachten, nog steeds een jonge vent van zeventien zeggen te voelen. Dat is waarom oude knarren denken dat hun geest jong is gebleven. Dat het lichaam ouder is geworden kunnen ze niet ontkennen, ook al kunnen ze het met behulp van botox en andere hulpmiddelen wel enigszins proberen te verbloemen. Dat lichaam is zichtbaar. Dat lichaam is voelbaar. En een lichaam van zeventig kan simpelweg niet meer wat een lichaam van twintig kan.
De geest
Maar de geest is onzichtbaar. Dus is het makkelijker te ontkennen dat die geest wel degelijk zeventig jaar of ouder is. En toch is die geest even oud als het lichaam. Die geest is deel van het lichaam. Een oud lichaam kan geen jonge geest in zich bergen.
Een oude, gerijpte geest
Dat betekent niet dat zo’n oude geest niet helder kan zijn. Dat betekent niet dat die geest niet flexibel kan zijn. Maar dat is iets anders dan jong zijn. Ik ben blij dat ik, nu mijn lichaam oud is, ook een oude geest heb. Een geest die door de tijd is gerijpt en daardoor meer ‘smaak’ heeft gekregen.
De smaak van kaas
Jonge kaas heeft nog nauwelijks smaak. Jong belegen kaas heeft meer smaak, belegen kaas heeft nog meer smaak en oude kaas heeft het meeste smaak. Dat komt omdat de tijd de kaas doet rijpen en daardoor ontstaat er meer smaak. Datzelfde geldt, wat mij betreft voor mijn geest. Toen ik jong was, was ik nog onnozel. Toen ik wat ouder werd werd ik ook wat wijzer. En nu ik zeventig ben is mijn geest, hoop ik, nog wat wijzer. Maar ook daar stopt het niet. Tegen de tijd dat ik negentig jaar oud zal zijn, is mijn geest, hopelijk, nog wijzer. Of er zit een foutje in mijn genen en dan word ik dement.
Het rijpingsproces
Ook dat kan deel zijn van het rijpingsproces. Het is een gegeven dat je zo oud kan worden dat je als het ware overrijp wordt. Maar dat heb ik nog liever dan mezelf wijsmaken dat ik een jonge geest zou hebben. Dat is trots zijn op een ongerijpte geest. Het hebben van een geest die weigert te rijpen lijkt mij absoluut niet aantrekkelijk.
Voeden
Wijsheid komt met de jaren. Dat is overigens niet altijd zo, maar wel als je bereid ben je geest met de jaren te laten rijpen door die geest te voeden. Je voedt je geest door met aandacht te leven en open te staan voor oude en nieuwe ideeën. Alleen als je je geest niet meer voedt, kun je je geest onrijp houden. Maar dan nog blijft die geest niet jong.
En oud worden met een onrijpe geest lijkt mij niet erg aantrekkelijk.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: