ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 62
Een kleine boerderij
Mijn vader kwam uit een boerenfamilie. Dat wil zeggen dat mijn grootouders een kleine boerderij hadden. Een gemengd bedrijfje. Zo hadden ze een stuk of vijftig kippen, ongeveer evenveel konijnen, twee varkens, soms een paard of een koe en een paar schapen en/of geiten. Ook hadden ze een ouderwetse boomgaard met hoogstambomen waar appels peren en kersen aan groeiden. Daarnaast hadden ze een aardappelveld en een stuk grond waar groentes op verbouwd werden.
Zelfvoorzienend
Die boerderij leverde voldoende voedsel op om zelfvoorzienend te zijn, maar te weinig om van te leven. Daarom werkte mijn grootvader in de plantsoenendienst. De boerderij werd voornamelijk door mijn grootmoeder gerund.
Eigen groente
De zussen van mijn vader hadden ook een stukje land waar ze groenten op verbouwden en hielden wat kippen en konijnen. Mijn vader had achter in de tuin een stukje grond waar hij wat groente op verbouwde en waar een aalbessenstruik en een kruisbessenstruik stonden.
Konijnen voor kerst
Gedurende één jaar hadden we ook twee konijnen in een hok. We wisten als kinderen dat we die met kerstmis op zouden eten. Toen mij vader zag dat ik een konijn uit het hok had gehaald om er mee te spelen maakte hij duidelijk dat ik dat maar liever niet moest doen omdat ik dan teveel aan het beest zou hechten. ‘Het is geen speelkameraadje,’ zei hij, ‘met kerst gaat ie de pan in.’ Dat begreep ik. Daarna speelde ik niet meer met onze konijnen.
Het slachten
Bij mijn grootouders had ik gezien wat er met een konijn gebeurde voordat ie op ons bord belandde. Ik was erbij toen een buurman het konijn kwam slachten en had gezien hoe hij het konijn verdoofde door het een flinke klap in de nek te geven en hoe hij daarna meteen met een scherp mes een inkeping in de hals van het konijn maakte en het bloed er uit liet stromen. Dat vond ik, als jongetje van zes, uitermate interessant.
Vlees, eieren, melk, wol
Dat dieren werden gedood was niet iets waar we sentimenteel over deden. Konijnen werden gehouden om met kerstmis gaar te stoven. Kippen werden gehouden voor de eieren en opgegeten als ze geen eieren meer produceerden. Geiten werden gehouden voor de melk en het vlees, schapen vooral voor de wol en het vlees en varkens werden vetgemest vanwege het vlees en het spek.
Een kip zonder kop
Dat wisten we, ook al heb ik nooit een varken, geit of schaap zien slachten. Hoe een kip geslacht werd zag ik rond mijn twaalfde toen ik bij de buren van mijn tante getuige was van het slachten van een kip door jongens die net zo oud waren als ik. Ze lieten me zien dat een kip zonder kop nog wel degelijk even rond kan rennen. Die kip werd op een groot hakblok gelegd en met een bijl onthoofd waarna ze de kip los lieten en het lijf van de kip inderdaad nog even rondrende.
Paardenvlees
Ook het opeten van een paard was geen taboe. Daar werd onder andere “zoervleis” van gemaakt. Omdat paardenvlees van zichzelf niet zo mals is, werd het een nacht in de azijn gezet voordat het werd gestoofd. Door die azijn werd het vlees malser, maar ook zuurder.
Konijn of kat
Het eten van een hond hebben we nooit overwogen. Dat was taboe. Dat was het eten van een kat eigenlijk ook. Mijn vader vertelde dat ze ooit een kat hadden geslacht omdat ze wisten dat een kat ongeveer de smaak van konijn heeft. Dus voerden ze die kat aan iemand die beweerde een heel konijn op te kunnen. Die proefde het verschil inderdaad niet. Toen ze hem lachend vertelden dat hij net een kat had opgegeten zei hij alleen maar: ‘En toch heeft het me gesmaakt!’
Liefde en aandacht
Principieel ben ik niet tegen het eten van vlees. Ik ben daar ook niet sentimenteel over. Dat heeft natuurlijk ook met mijn opvoeding te maken. Als ik aan vlees denk, denk ik vaak aan die boerderij van mijn grootouders. Mijn grootouders zorgden goed voor hun dieren. Niet alleen uit liefde voor die dieren, denk ik, maar ook uit eigenbelang. Als je slecht voor je dieren zorgt leveren die minder goed vlees of minder eieren.
Keuterboeren
Mijn grootouders hielden dieren zoals dat al duizenden jaren gedaan werd. Ik realiseer me nu dat het best bijzonder is dat ik daar nog getuige van ben geweest. Dat soort kleine boerderijen bestaat niet meer. Er zijn ook weinig echte keuterboeren meer. Als er al kippen of konijnen gehouden worden is dat uit hobby, niet uit noodzaak.
Tienduizend kippen
Een boerderij waar een paar varkens rondlopen, een paar geiten, een paar kippen en een paar konijnen is een zeldzaamheid geworden in onze contreien. Het houden van dieren wordt nog vooral fabrieksmatig gedaan. Een kippenboer die in zijn stal tussen tienduizend kippen staat en beweert dat hij van zijn kippen houdt, terwijl die kippen nauwelijks bewegingsruimte hebben, geloof ik niet meer. Als die kippen geruimd moeten worden omdat er vogelgriep is aangetroffen dan zal die boer dat vooral triest vinden voor zijn portemonnee.
Rendabel
Ook koeien, varkens, geiten en konijnen worden uitsluitend nog gezien als productiemiddelen. Dat betekent dat de omstandigheden waarin ze opgroeien er niet heel erg toe doen. Wat vooral belangrijk is is hoe die beesten zo rendabel mogelijk gebruikt kunnen worden. Daar wordt het welzijn van dieren gemakkelijk aan opgeofferd.
De boerenfabriek
Boeren willen nog steeds graag gezien worden als boeren, maar zijn in feite meer fabriekseigenaar dan boer in de oude zin van het woord. Dat komt omdat de industrie om het boeren heen de boeren heeft gedwongen steeds rendabeler te worden, ten koste van de gezondheid en het welbevinden van de dieren die ze houden. En dat doet ook iets met zo’n boer.
Vlees of eieren
Er zijn tegenwoordig twee soorten kippen. Legkippen voor de eieren en vleeskippen voor het vlees. Die legkippen zijn gefokt om zoveel mogelijk eieren in een zo kort mogelijke periode te leggen waarbij er zo min mogelijk voedsel gebruikt dient te worden. Dan is het rendement het hoogst. Vleeskippen dienen zo snel mogelijk te groeien, waarbij vooral het borstvlees belangrijk geacht wordt en waarbij wederom zo min mogelijk voedsel aan de kip gegeven dient te worden.
Vetmesten
Het voedsel dat aan het vee wordt gegeven dient vooral de productie te verhogen. Of dat voedsel ook goed is voor het welbevinden van dat vee is bijzaak. Kippen worden zo snel vetgemest dat ze feitelijk nog een kuiken zijn als ze worden geslacht en door die snelle groei letterlijk niet meer op hun poten kunnen staan.
Krachtvoer
Stel je voor dat een mensenbaby met krachtvoer waar vooral suikers en vetten in zitten zou worden vetgemest zodat die baby na twee jaar meer dan zestig kilo zou wegen en dan zou worden geslacht, dan heb je een idee hoe het voor een kuiken moet zijn om in zes weken vet te worden gemest.
Eigenbelang
Feitelijk betekent dit dat kippen nog niet eens volwassen mogen worden voordat ze worden geslacht. Wat zegt dat over ons mensen? Als we dieren op zo’n inhumane wijze onderwerpen aan ons kortzichtige eigenbelang, wat zegt dat dan over onze beschaving?
Bio-industrie
Betekent dit dat ik tegen het eten van vlees ben? Nee. Ik ben daar ook niet sentimenteel over. Waar ik wel sentimenteel over ben is over de harteloze wijze waarop we dieren als fabrieksproducten menen te mogen gebruiken. De bio-industrie is precies dat: een industrie. We horen dieren niet te gebruiken alsof het slechts producten zijn. Het zijn levende wezens zoals wijzelf. En wat wij niet willen dat ons aangedaan wordt, zouden we ook dieren niet aan moeten doen.
Eén gebraden worst…
Eigenlijk zou ik vegetariër moeten zijn. Dat ben ik niet. Ik heb het ooit geprobeerd en hield het ruim twee jaar vol. Op een gegeven moment liep ik door een winkelcentrum waar de geur van gebraden worst hing. Het water liep me in de mond. Vanaf dat moment stond ik mezelf toe wel weer vlees te eten. Maar wel met mate. Dus niet iedere dag en het liefst biologisch vlees.
Biologische boeren
Onlangs las ik het boek ‘Eating Animals’ van Jonathan Safran Foer en besloot nog minder vlees te gaan eten en uitsluitend vlees van biologische boeren. Daar bedoel ik natuurlijk dieren mee die door biologische boeren gehouden zijn en niet die boeren zelf. Hoewel ik me heb laten vertellen dat mensenvlees best lekker is, te vergelijken met kip. Dat kan ik overigens niet uit ervaring bevestigen.
Kunstvlees
Wat uit het boek van Jonathan Safran Foer duidelijk wordt is hoe recent de fabrieksmatige manier waarop dieren gehouden worden nog maar is. Maar ook hoe mensonwaardig het is om dieren zo te behandelen. Terwijl ik dat boek las realiseerde ik me dat we op weg zijn om vlees zonder tussenkomst van dieren te produceren. Dat wordt kunstvlees genoemd. feitelijk is kunstvlees vlees dat puur fabrieksproduct is. Er komt nauwelijks nog een echt beest aan te pas. Via stamcellen wordt vlees opgekweekt in een soort vleesproductie laboratorium.
Een echte vleesfabriek
Het schijnt een veel productievere manier te zijn om vlees te kweken. Ik ben daar in principe niet tegen. Liever een echte vleesfabriek, waar geen beest meer aan te pas komt, dan die vleesproductie-industrie waar dieren een kort en ellendig bestaan moeten ondergaan opdat wij vlees kunnen eten.
Misstanden
Ik hoop dat de bio-industrie, waarin levende wezens als zielloze producten worden behandeld, geen lang leven meer beschoren zal zijn. Al die mega-stallen kunnen dan worden opgeruimd. Dat scheelt niet alleen in stikstofuitstoot, maar zorgt er ook voor dat dieren niet meer hoeven lijden. Dan kunnen al die slachthuizen, met alle misstanden die daar plaatsvinden, ook worden gesloten.
Kwaliteit
Als vlees in fabrieken kan worden geproduceerd dan kan de veestapel wereldwijd enorm worden ingekrompen. Dat is ook gunstig voor het klimaat. Daarbij lijkt die productie van vlees me ook veel veiliger voor de consument. De kwaliteit van dat vlees, of van de fabrieken waar dat vlees wordt geproduceerd, kan immers veel gemakkelijker worden gecontroleerd dan nu het geval is.
Kweek
Als alle vlees uit stamcellen worden opgekweekt is het ook geen probleem meer dat mensen niet meer weten dat vlees ooit uit gedode dieren werd gehaald.
Interessant
Toen ik als zesjarige zag hoe een konijn werd geslacht vond ik dat vooral interessant, maar zielig vond ik dat niet. Ik was opgegroeid met het idee dat dat normaal was. Als wij met kerstmis konijn aten wisten we dat we een dier op ons bord hadden. Maar het is natuurlijk nog beter als er geen dier hoeft te sterven om vlees op ons bord te krijgen.
Lijden
Dat ik weinig vlees eet heeft te maken met mijn weerzin tegen de bio-industrie. Als het vlees dat ik eet van een dier komt dat een redelijk leven heeft gehad, heb ik daar minder moeite mee. Maar als een stuk vlees op mijn bord helemaal niet uit lijden voortkomt, heeft dat toch verreweg mijn voorkeur.
De manier
Ik heb geen bezwaar tegen het eten van vlees. Ik heb bezwaar tegen de manier waarop het geproduceerd wordt.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: