
ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 68
Mensen zijn uniek
Dat mensen niet gelijk zijn staat vast. Geen enkel mens is een exacte kopie van een ander mens. Zelfs identieke tweelingen, die genetisch gezien veel overeenkomsten vertonen, zijn niet gelijk aan elkaar. Ze verschillen in karakter en ook hun vingerafdrukken zijn niet hetzelfde. Toch zijn ze allebei uit dezelfde bevruchte eicel ontstaan.
Het verschil
Als zelfs identieke tweelingen van elkaar verschillen, dan ligt het voor de hand om te veronderstellen dat alle mensen van elkaar verschillen. Al was het maar omdat ieder mens een unieke plaats in de samenleving inneemt. Dat geldt zelfs voor identieke tweelingen. Alleen al het gegeven dat de ene helft van de tweeling iets eerder is geboren dan de andere, maakt al verschil.
Baby en grijsaard
Dat mensen ongelijk zijn is niet het probleem. Zelfs niet als die ongelijkheid groot is. De ongelijkheid tussen een baby en een grijsaard is zowel qua grootte als qua leeftijd enorm. Ook in macht en rijkdom is het verschil aanzienlijk, om nog maar niet te spreken over de uitdrukkingsmogelijkheden die ze beiden hebben (er vanuit gaande dat de grijsaard niet seniel is). Toch zal geen zinnig mens op grond van die verschillen concluderen dat een baby minder bestaansrecht heeft dan een grijsaard.
De waarde
Niet de ongelijkheid maakt het verschil, maar ongelijkwaardigheid. Als een grootouder moet kiezen tussen haar of zijn leven of het leven van diens kleinkind, is de kans niet denkbeeldig dat die grootouder kiest voor het leven van dat kleinkind, simpelweg omdat dat kleinkind nog een heel leven voor zich heeft en die grootouder niet. Daardoor kan die grootouder ertoe besluiten dat het leven van diens kleinkind meer waarde heeft dan het eigen leven.
Keuzes
Als ik mijn leven op zou moeten geven om het leven van mijn kind te redden dan zou ik dat hoogstwaarschijnlijk niet nalaten. Ik ben de zeventig al gepasseerd en mijn kind is net vierentwintig jaar oud. De optelsom of aftreksom, het is maar hoe je het bekijkt, is snel gemaakt. Als ik voor mijn eigen leven kies dan levert dat, naar alle waarschijnlijkheid veel minder levensjaren op dan wanneer ik voor het leven van mijn kind kies.
Levensverwachting
Voor mij staat die ongelijkheid in levensverwachting gelijk aan de ongelijkwaardigheid van bestaansrecht. Ik vind gewoon dat mijn kind meer recht heeft om te overleven dan ik zelf heb, al was het maar omdat diens levensverwachting langer is.
Gelijkwaardig
Het bestaan van mijn kind acht ik evenwel gelijkwaardig aan mijn eigen bestaan. Mijn kind heeft net zoveel recht om te mogen bestaan als ik heb. Niet meer en niet minder. Desondanks denk ik dat ik voor het leven van mijn kind zou kiezen als ik, om wat voor een reden dan ook, zou moeten kiezen tussen diens bestaansrecht en dat van mij. Ik geef toe dat daar iets paradoxaals in zit.
Bestaansrecht
Volgens mij hebben alle mensen evenveel bestaansrecht. Wat de verschillen tussen mensen ook zijn, die verschillen rechtvaardigen niet dat de ene mens het bestaansrecht van een ander mens als minder dan het eigen bestaansrecht beschouwt. Ik ga daar van uit omdat ik niet zou weten hoe en wie het verschil in bestaansrecht tussen verschillende mensen zou kunnen bepalen.
Gaza
Als een lid van Hamas bepaalt dat een Joodse Israëliet minder bestaansrecht heeft dan een Palestijn uit Gaza, heeft dat lid net zoveel ongelijk als een lid van de Israëlitische regering die bepaalt dat een Palestijn uit Gaza minder bestaansrecht heeft dan een Joodse Israëliet. Als mens is die Joodse Israëliet gelijkwaardig aan die Palestijn uit Gaza en vice versa.
Groepen of individuen
Voor mij is dat logisch omdat ik een mens niet beoordeel als onderdeel van de groep waar hij of zij toe behoort. Een mens is in mijn visie allereerst een individu. En ik beschouw ieder individu als gelijkwaardig aan mezelf. Als ik dat niet zou doen dan zou ik er van uit gaan dat mensen die niet tot dezelfde groep behoren dan de groep waar ik toe behoor niet gelijkwaardig aan mij zouden zijn, alleen maar omdat ze tot een andere groep behoren.
Groepen binnen groepen
Als je je op die manier met een groep identificeert, dan vergeet je dat iedere groep ook weer deel uitmaakt van een grotere groep. Mijn gezin is een groep. Mijn familie is een groep. Mijn vriendenkring is een groep, Mijn wijkgenoten vormen een groep. Mijn stadsgenoten vormen een groep. Mijn provinciegenoten vormen een groep. Mijn landgenoten vormen een groep. Mijn seksegenoten vormen een groep. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
De grootste groep
Maar al die groepen behoren tot een allesoverkoepelende groep. De mensheid. Waarom zou ik me beperken tot het me identificeren met een kleine groep mensen binnen die mensheid? Alle mensen maken immers deel uit van de mensheid. Daarom kies ik er voor om me te identificeren met de gehele mensheid en me niet te beperken tot een bepaalde groep.
Bestaansrecht
Omdat ik er voor kies om me te identificeren met de gehele mensheid kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat ieder individu binnen die mensheid evenveel bestaansrecht heeft als ik zelf heb.
Denken in kleine groepen
Ik denk dat mensen elkaar alleen maar als ongelijkwaardig kunnen beschouwen als ze weigeren zich met de gehele mensheid te identificeren en er voor kiezen om zich slechts met een klein deel van die mensheid te identificeren. Met een subgroepje zeg maar.
Eigen groep eerst
Door de belangen van dat subgroepje boven de belangen van andere groepen te plaatsen ontstaat het idee dat alleen de belangen van de leden van dat subgroepje er toe doen en dat het gerechtvaardigd is om de belangen van mensen die tot een andere groep behoren ondergeschikt te maken aan de belangen van de eigen groep.
DE Nederlander?
Als de Nederlander weer op één wordt geplaatst betekent dat niets anders dan dat de Nederlander die deel uitmaakt van de groep die de Nederlander weer op één plaatst, weigert zich te identificeren met iedereen die niet tot dezelfde groep behoort. De belangen en behoeftes, ja zelfs de gevoelens van al degenen die niet tot dezelfde homogene groep behoren, worden volslagen ondergeschikt geacht aan de eigen belangen, behoeftes en gevoelens.
Eigenbelang
De groep functioneert dan als excuus voor het nastreven van puur eigenbelang. Hoe hechter zo’n groep wordt, hoe meer het als excuus voor het nastreven van puur eigenbelang kan en zal worden gebruikt. Iedereen die niet tot dezelfde groep behoort heeft dan, in de ogen van degenen die zich bij die groep aansluiten, minder bestaansrecht dan de leden van de eigen groep.
Superioriteitsgevoel
De belangen van de leden van de eigen groep boven de belangen van anderen plaatsen is een indicatie van superioriteitsgevoel. Jouw groep heeft het recht om, als groep, op te komen voor het eigenbelang omdat jouw groep superieur is aan andere groepen. Waarom zou je mensen die niet tot jouw groep behoren anders het licht in de ogen niet gunnen?
De illusie van superioriteit
Ik geloof niet dat er inferieure en superieure groepen bestaan. Elke groep is, in mijn ogen, gelijkwaardig aan willekeurig elke andere groep. Groepen die zich superieur wanen lijden aan een illusie. Er is geen enkele natie die uit superieure mensen bestaat. Er is geen enkele religie die de volledige waarheid in pacht heeft. Er is geen enkele politieke stroming die de wereld in een paradijs voor iedereen kan veranderen.
Alle levende wezens
Ik geloof niet in ideologieën. Ik geloof niet in groepen die ideologieën promoten. De enige manier waarop we, als individuen, de wereld een beetje beter kunnen maken is door ons met de hele mensheid te identificeren. En zelfs dat is niet genoeg. Als we ons niet met alle levende wezens identificeren zullen we er nog steeds een grote puinhoop van maken.
Werkelijke waarde
Alles wat leeft heeft recht om te bestaan. En niet alleen omdat wij er, als mensen, voordeel van hebben. Ik denk dat we het zicht op wat werkelijk waarde heeft verliezen als we die waarde afmeten aan de directe waarde die het voor ons heeft. Ik denk dat die vorm van egoïsme er uiteindelijk toe zal leiden dat we een wereld creëren die ook voor onszelf onleefbaar wordt.
Desastreus
Ik weet niet of het zover komt. En om eerlijk te zijn maakt me dat ook niet uit. Misschien zijn wij wel een soort dat zich superieur meent te moeten wanen, omdat we te stom zijn om in te zien hoe desastreus dat voor ons zelf als soort is. En misschien is het dan wel terecht dat we als soort uitsterven. Toch zou ik dat jammer vinden.
Uitsluiting
Ik hou niet van groepen. En zeker niet van groepen die anderen uitsluiten, of erger nog misbruiken. Wat dat betreft schaam ik me soms omdat ik deel uitmaak van een Europa dat mensen buitensluit en tegelijkertijd optimaal profiteert van het feit dat die mensen elders voor een habbekrats onze kleding, ons voedsel en andere producten produceren.
Uitbuiting
Als ik denk aan de manier waarop wij hier collectief de vruchten van de arbeid van andere individuen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika plukken, schaam ik me dat ik in dit deel van de wereld leef. Al was het maar omdat ik daardoor niet anders kan dan mee profiteren van het onrecht dat anderen elders wordt aangedaan.
Pijn
Ieder individu heeft evenveel bestaansrecht als ik heb. Correctie: ieder individu zou evenveel bestaansrecht moeten hebben als ik heb. Dat dat niet zo is doet me pijn. Die pijn wordt echt niet minder doordat ik besef dat ik profiteer van die ongelijkwaardigheid. Integendeel.
Honger, oorlog en onderdrukking
Ik voel de honger in Gaza niet. Maar ik voel wel de pijn omdat daar honger is. Ik voel de oorlog in Oekraïne niet. Maar ik voel wel de pijn omdat het daar oorlog is. Ik voel de onderdrukking van de Oeigoeren in China niet. Maar ik voel wel de pijn omdat daar onderdrukking is.
Onmacht
Het is de pijn die ik voel vanwege de onmacht om de individuen die aan onrecht lijden te ondersteunen. Het is de pijn die ik voel omdat ik weet dat dat soort onrecht altijd ontstaat doordat mensen hun medemensen als deel van een groep zien en niet als individuen zoals zijzelf, en daar de conclusie aan verbinden dat die mensen minder bestaansrecht hebben, alleen maar omdat ze niet tot dezelfde groep behoren.
Ieder individu heeft evenveel bestaansrecht als ik heb.
Niet meer, maar zeker ook niet minder.
Ongeacht tot welke groep dat individu behoort.
Ieder mens is een medemens.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: