Sneeuwvlokjes
Je hoort wel eens beweren dat geen twee sneeuwvlokjes precies hetzelfde zijn. Dat is een bewering die feitelijk niet te bewijzen valt. Hoe zou je dat immers moeten onderzoeken? Om zeker te weten dat geen twee sneeuwvlokjes precies hetzelfde zijn, zou je alle sneeuwvlokjes moeten opvangen en in een database moeten zetten om ze vervolgens allemaal met elkaar te vergelijken.

Twee druppels water
Dat lijkt mij een ondoenlijke opgave. Voordat je al die sneeuwvlokjes hebt opgevangen zal een groot deel van die sneeuwvlokjes op daken, in bomen en op de grond terecht zijn gekomen. Een deel van die sneeuwvlokjes is dan wellicht al gesmolten voordat je ze hebt kunnen analyseren. Dan is het niet ondenkbaar dat daar sneeuwvlokjes tussen zitten die als twee druppels water op elkaar lijken of op een sneeuwvlokje dat je wel hebt kunnen analyseren.

Bewijs?
We zeggen dan wel dat dingen als twee druppels water op elkaar kunnen lijken, maar het is de vraag of er wel twee druppels water zijn die precies op elkaar lijken. Ook dat is, bij mijn weten, nooit wetenschappelijk vastgesteld.

Hoe?
Hiermee wil ik niet beweren dat het onmogelijk is dat er geen twee sneeuwvlokjes precies hetzelfde zijn of dat twee druppels water niet identiek kunnen zijn, maar ik vraag me af of dat wetenschappelijk vastgesteld kan worden.

Zandkorrels en grassprietjes
Mijn intuïtie zegt dat, als sneeuwvlokjes allemaal van elkaar verschillen, dat ook wel eens het geval zou kunnen zijn bij waterdruppels, zandkorrels, grassprietjes en boomblaadjes. Maar als er ook maar twee sneeuwvlokjes gevonden zouden worden die precies op elkaar lijken, dan zou dat voor waterdruppels, zandkorrels, grassprietjes en boomblaadjes ook het geval kunnen zijn.

Hypothese
Het idee dat geen twee sneeuwvlokjes precies hetzelfde zijn is dan ook geen wetenschappelijk feit, maar een wetenschappelijke hypothese. Wetenschappers hebben, willekeurig, verschillende sneeuwvlokjes met elkaar vergeleken en hebben, tot nu toe, geen twee sneeuwvlokjes gevonden die volledig identiek waren.

Zoeken!
Daarmee is de hypothese dat geen twee sneeuwvlokjes precies hetzelfde zijn, tot nu toe, nog niet weerlegd. Pas op het moment dat iemand twee sneeuwvlokjes gevonden heeft die precies, maar dan ook precies hetzelfde zijn, wordt die hypothese vakkundig weerlegd. Tot die tijd blijft het een hypothese.

Weerleggen of bevestigen
Wat interessant is, is dat we een hypothese wel kunnen weerleggen, maar nooit voor eens en voor altijd kunnen bevestigen. Hoe vaak we ook geen identieke sneeuwvlokjes vinden, dat bewijst niet dat onze hypothese dat er geen twee identieke sneeuwvlokjes zijn klopt. Er blijft altijd een theoretische mogelijkheid dat er, op een gegeven moment, twee identieke sneeuwvlokjes worden gevonden.

Bijstellen
Dat wil zeggen dat er altijd een mogelijkheid blijft dat onze visie op de werkelijkheid moet worden bijgesteld omdat de hypotheses die we hebben, niet blijken te kloppen. Tot die tijd gaan we er, omdat we niet anders kunnen, van uit dat die hypotheses kloppen.

Steeds dichter bij de werkelijkheid
Dat betekent dat de manier waarop we naar de wereld kijken altijd fout kan blijken te zijn. Het leuke daarvan is dat we, wanneer we een observatie doen waarmee een wetenschappelijke hypothese wordt weerlegd, we een nieuwe hypothese kunnen opstellen, die iets minder ver verwijderd is van de werkelijkheid. Daardoor wordt ons wetenschappelijk inzicht vergroot.

Weerleggen
Juist door het weerleggen van een hypothese worden we wijzer. Zolang we een hypothese nog niet hebben weerlegd, blijven we in die hypothese steken. En worden we in ieder geval niet wijzer.

Twijfel
Voor veel mensen zal dit contra-intuïtief voelen. Voor veel mensen is de functie van wetenschap juist het geven van antwoorden, niet het betwijfelen ervan. Maar voor mensen die het wetenschappelijk bedrijf serieus nemen, is dat niet zo. Voor die mensen is het betwijfelen van wetenschappelijke hypotheses de essentie van goede wetenschap.

Het accepteren van onzekerheid
Niet iedereen die zich met wetenschap bezig houdt, is wetenschappelijk nieuwsgierig. Niet iedereen vindt het leuk om te beseffen dat elke wetenschappelijke hypothese te betwisten valt en dat juist daardoor wetenschappelijke vooruitgang wordt geboekt. Dat alle kennis die we hebben onzeker is, is een feit dat niet voor iedereen gemakkelijk te accepteren valt.

Vraag en antwoord
Dat heeft ook te maken met de manier waarop mensen onderwezen worden. Je krijgt een vraag voorgeschoteld en je krijgt het antwoord er vaak gewoon bij. Het is dan de bedoeling dat je de vraag beantwoordt met het antwoord dat je voorgekauwd is. Alsof er op elke vraag slechts één goed antwoord gegeven kan worden.

Goede en foute antwoorden
Voor het ‘goede’ antwoord wordt je beloond. Voor het ‘foute’ antwoord wordt je bestraft. Terwijl zeker niet altijd duidelijk is wat het ‘goede’ of ‘foute’ antwoord zou moeten zijn. Zo leerde ik op de MAVO dat een atoom het kleinste, ondeelbare deel van materie zou zijn, terwijl toen al bekend was dat atomen wel degelijk gesplitst kunnen worden.

Verouderde kennis
Dat een atoom het kleinste, ondeelbare deel van materie was, was duizenden jaren lang vanzelfsprekend. Totdat die hypothese weerlegd werd. De ‘kennis’ die wij op de MAVO leerden was dus al verouderd toen ons gevraagd werd om die kennis in ons hoofd te stampen.

Onveranderlijke feiten
Wat we niet leerden was dat wetenschappelijke kennis evolueert. Die kennis werd ons als onveranderlijk ingeprent. En dat zorgt ervoor dat veel mensen ook daadwerkelijk zijn gaan denken dat wetenschappelijke kennis onveranderlijk is. Niet omdat dat zo is, maar omdat ze wetenschappelijke hypotheses als feiten hebben leren zien.

Wetenschappelijke hypotheses
Grofweg gezegd bestaan er geen wetenschappelijke feiten, maar alleen wetenschappelijke hypotheses. En die hypotheses kunnen, in principe, worden weerlegd. Het is de taak van de wetenschapper om te kijken hoe en of hij of zij een wetenschappelijke hypothese kan weerleggen. Als een wetenschapper alleen maar bezig is met het bevestigen en verstevigen van een wetenschappelijke hypothese is hij of zij, wetenschappelijk gezien, een charlatan.

Gewilde uitkomst
Diederik Stapel was zo’n charlatan. Hij wist voordat hij onderzoek ging doen al precies wat de uitkomst van dat onderzoek zou moeten zijn. Daarom vond hij het ook niet echt nodig om dat onderzoek ook daadwerkelijk uit te voeren, maar deed alsof. Daar kwam, toen dat naar buiten kwam, terecht veel kritiek op. En net zo terecht werd hij daarna als wetenschapper niet erg serieus meer genomen.

Kritisch kijken
Het grappige is dat dat niet vanzelf betekent dat hij ongelijk had. Misschien was zijn visie, als hypothese, zo gek nog niet. Maar in plaats van die hypothese bevestigd te willen zien, had hij er beter aan gedaan om te kijken hoe die hypothese kritisch onder de loep genomen had kunnen worden. Door zijn best te doen die hypothese te weerleggen, bijvoorbeeld.

Bevestigen betekent geen onderzoek
Als je de hypothese dat geen enkel sneeuwvlokje identiek is aan een ander sneeuwvlokje wil bevestigen dan doe je het liefst geen onderzoek. Maar als je wilt weten of die hypothese daadwerkelijk standhoudt, dan zul je er alles aan doen om te kijken of je die hypothese kan weerleggen. Pas als die hypothese alle manieren waarop die weerlegd had kunnen worden heeft doorstaan, kun je er van uitgaan dat er, op dit moment, geen betere hypothese bestaat.

Grote waarchijnlijkheid
En dan pas kun je zeggen dat het zeer waarschijnlijk is dat er geen twee sneeuwvlokjes bestaan die volledig identiek zijn. Maar volledig zeker van die hypothese zul je nooit zijn. Er blijft altijd de mogelijkheid dat iemand twee sneeuwvlokjes vindt die wel volledig identiek aan elkaar zijn.

Eén tegenbewijs is voldoende
Het grappige is dat je nooit kunt bewijzen dat een hypothese klopt, hoe waarschijnlijk die hypothese ook is, en hoeveel data die hypothese ook ondersteunen. Er hoeft maar één keer een tegenbewijs geleverd te worden om de hypothese onderuit te halen.

Zwarte zwanen
Er is een tijd geweest dat mensen in Europa dachten dat er alleen maar witte zwanen waren. Die hypothese werd iedere keer weer bevestigd doordat alle zwanen die in Europa voorkwamen wit bleken te zijn. Totdat er, op een ander continent, zwarte zwanen werden ontdekt.

Eén zwarte zwaan
Daarmee werd de hypothese dat alle zwanen wit zijn in één keer weerlegd. Dat zou zelfs zo geweest zijn als er slechts één zwarte zwaan was ontdekt.

Vooronderstelling
Dat betekent niet dat de vooronderstelling dat alle zwanen wit zijn wetenschappelijk gezien fout was. Zolang het tegendeel niet bewezen was, was dat, wetenschappelijk gezien een juiste hypothese. Maar ook niet meer dan dat.

Feiten bestaan niet
En dat is met alle wetenschappelijke kennis zo. Die bestaat uit hypotheses. Niet uit vaststaande feiten. Die bestaan in de wetenschap helemaal niet.

De werkelijkheid
De waarheid is dat de werkelijkheid zo groot en alomvattend is dat we nooit in staat zullen zijn om die werkelijkheid voor eens en altijd feitelijk vast te kunnen stellen.

Zoals Laozi in de Dao De Jing schrijft:

  • Weten dat men niet weet is het beste.
    Niet weten dat men niet weet is een gebrek.

We kunnen hooguit naar kennis tasten. Vastgrijpen kunnen we kennis niet.