ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 85
Huwelijk en kinderwens
Ik was negentien toen ik met een vrouw trouwde die zes jaar ouder was dan ik. We waren nog maar een jaar bij elkaar toen we in het huwelijksbootje stapten. Ik dacht dat ik haar daar een plezier mee deed omdat ze aan had gegeven dat een huwelijk voor haar belangrijk was. Wat ik me echter niet afgevraagd had, was waarom een huwelijk voor haar zo belangrijk was.
Een huwelijk
Het was niet zo handig dat we, voordat we trouwden, niet uitgebreid gepraat hadden over wat een huwelijk voor ieder van ons betekende. Voor mij was een huwelijk iets wat ik deed om haar een plezier te doen en dat was dat. Ik zag geen wezenlijk verschil tussen samenwonen en trouwen. Pas toen we getrouwd waren kwam ik er achter dat dat voor haar wel degelijk anders lag.
Loopbaan
Maatschappelijk stelde ik op mijn negentiende niets voor. Ik was mislukt als leerling-verpleegkundige en het enige diploma dat ik rijk was, was een MAVO-diploma. Het enige werk dat ik na de verpleging had kunnen krijgen was als fabrieksmedewerker en magazijnbediende, via een uitzendbureau. Maar zelfs dat werk bleek er, nadat we getrouwd waren, niet meer te zijn.
Studeren
Mijn echtgenote was een allround verpleegkundige met als functie ‘subhoofd’. Omdat zij het meeste geld binnenbracht, mijn uitkering stelde nauwelijks iets voor, werd zij, belastingtechnisch, kostwinner. Omdat ik dienstweigeraar was kon ik een tijdlang niet studeren en ook een vaste baan zat er niet in omdat ik de dienstplicht nog moest vervullen, maar toen ik na ruim anderhalf jaar door een psycholoog als ongeschikt voor dienst werd bestempeld, kon ik eindelijk gaan studeren.
Het ideale huwelijk
Een studie voor kleuterleidster brak ik na drie maanden af. Het jaar daarna ging ik naar de kunstacademie. Ik was twee-en-twintig jaar oud en mijn vrouw achtentwintig. Voor haar begonnen de jaren te tellen. Het werd, volgens haar, tijd dat ik er voor ging zorgen dat ik het kostwinnerschap op me zou nemen zodat we kinderen konden krijgen en zij thuis kon blijven. Dat bleek haar ideaal te zijn. Dat was wat zij zich van het huwelijk had voorgesteld.
Kostwinner
De druk die dat op me legde was enorm. Ik zou, als alles goed ging, op mijn zesentwintigste afstuderen en zou daarna razendsnel als illustrator kostwinner moeten worden, zodat mijn echtgenote haar moederdroom waar kon maken.
Kinderen
Ik had die droom niet. Ik hield van kinderen maar had niet de behoefte om vader te worden. Daarvoor was ik, dat besefte ik heel goed, nog lang niet volwassen genoeg. Ik denk dat mijn echtgenote dat ook wel wist, maar zonder kinderen zou haar leven voor haar gevoel niet compleet zijn. Alsof ze dacht dat de leegte die ze voelde dan vanzelf als sneeuw voor de zon zou verdwijnen.
Obsessieve kinderwens
Om heel eerlijk te zijn begreep ik dat niet. Het was niet dat ik het krijgen van kinderen uitsloot, maar het was geen wens die voor mij perse vervuld zou moeten worden. Eerst moest ik mijn weg nog vinden. Die tijd meende mijn echtgenote niet te hebben. Rond haar dertigste werd haar kinderwens een obsessie. Ze zag al voor zich hoe ik die kinderwens zou torpederen door er niet op tijd klaar voor te zijn.
Gebrek aan liefde
Dat ik maar niet in de man wilde veranderen die aan haar behoefte aan een gezin kon voldoen, was voor haar een teken dat ik niet genoeg van haar hield. En toen ze zich dat eenmaal in haar hoofd geprent had, leek alles wat ik deed of naliet wel een teken van een gebrek aan liefde voor haar. Iedere dag verweet ze me dat ik in haar ogen niet voldeed. En dat dat niets anders kon betekenen dan dat ik niet echt van haar hield. Ze dacht dat het onwil was waardoor ik maar niet in de man van haar dromen wilde veranderen. Maar ik had geen idee hoe ik dat moest aanpakken.
De gedroomde echtgenoot
Dat ik me daardoor beklemd voelde is een understatement. Op een gegeven moment realiseerde ik me hoe hopeloos mijn situatie was. Dat zolang ik niet zou veranderen in haar gedroomde echtgenoot, mijn leven een hel van verwijten zou zijn. Pas als ik haar kinderwens zou vervullen en de rol van kostwinner op me zou nemen, zou ik, misschien, in haar ogen kunnen gaan voldoen. Maar de kans dat ik ook dan in haar ogen nog steeds niet zou voldoen, achtte ik vele malen groter.
Investering
Dus gaf ik het op en ging weg. Zo zou ze, zo dacht ik, misschien nog iemand anders kunnen vinden die wel in haar ogen zou kunnen voldoen. Maar ook dat nam ze me niet in dank af. Tegen kennissen vertelde ze dat ze zeer teleurgesteld was omdat ze, als kostwinster, veel geld in me had geïnvesteerd en dat die investering zich op deze manier nooit zou uitbetalen. Alsof ze een echtgenoot gekocht had die niet bleek te voldoen en waarvan de garantie verlopen was.
Voetsporen
Ik realiseerde me dat ik eigenlijk niets van haar begreep. En zij ook niets van mij. Waarom wilde ze kinderen? Wilde ze werkelijk in de voetsporen van haar moeder treden? Dat leek mij echt geen goed idee. Haar moeder was doodongelukkig. Ze was financieel en emotioneel volledig afhankelijk van haar man die haar een vast bedrag aan huishoudgeld gaf, vreemd ging en geen enkel respect voor haar toonde. Voor hem was ze een goedkope huishoudster die hij alleen maar kost en inwoning hoefde te geven en soms, als ze er om vroeg, geld voor een nieuwe jurk. Maar als hij die nieuwe jurk niet nodig vond, kreeg ze dat geld niet.
Kinderen en een kostwinnaar
Waarom was haar ideaal dan om kinderen te krijgen en zich te onderwerpen aan een kostwinnaar? Wat dacht ze daarmee te winnen? Tot op de dag van vandaag begrijp ik dat niet. Zelfs als dat soort verlangens bevredigd worden is het maar de vraag of je daar gelukkiger van wordt. Haar moeder was het levende bewijs van het tegendeel.
Een gezin met kinderen
Uiteindelijk is ze, na onze scheiding, met een man getrouwd die, net zoals zij, een gezin met kinderen wilde. Of ze gelukkig met hem is geworden weet ik niet. Ik weet wel dat ze samen kinderen hebben gekregen. Of ze daar gelukkiger van is geworden, weet ik ook niet. Maar ik betwijfel het.
Het vaderschap
Mijn broer werd vader toen hij twee-en-dertig was. Ik was toen dertig. Hij verzekerde mij dat het vaderschap een zeer bijzondere ervaring was. Dat geloofde ik, maar ik vertelde hem ook dat ik er sterk rekening mee hield dat ik nooit vader zou worden. ‘Je weet niet wat je mist,’ zei hij. En dat was waar, maar wat je niet weet dat je mist, mis je ook niet.
Verantwoordelijkheid
Op het moment dat mijn broer voor het eerst vader werd, had ik verschillende relaties achter de rug, die allemaal, om verschillende redenen, op niets uitgelopen waren. Ergens had ik het gevoel dat ik gewoon geen talent voor een langdurige relatie had en dat ik daarom ook maar beter geen kinderen kon verwekken. Want één ding wist ik zeker: als ik een kind zou verwekken, zou dat, voor mij, betekenen dat ik mijn verantwoordelijkheid voor de opvoeding van dat kind op me zou moeten nemen.
Opvoeding
Ik kende mannen die serieel monogaam waren en in elke relatie minstens één kind verwekten, om vervolgens de opvoeding van dat kind aan de moeders over te laten. Dat zou ik niet kunnen. Je bent verantwoordelijk voor de gevolgen van je daden, vind ik. Ik prees me gelukkig dat mijn eerste echtgenote en ik geen kinderen hadden. Dan had ik het veel moeilijker gevonden om bij haar weg te gaan.
Verwekkers
Wat ik niet begrijp is dat er mannen zijn die het geen enkel probleem vinden om kinderen te verwekken zonder de verantwoordelijkheid voor die kinderen op zich te nemen. Waarom verwek je ze dan?
De grote liefde
Op mijn vierendertigste ontmoette ik mijn grote liefde. Een belangrijke reden dat we het goed met elkaar konden vinden was dat we niet van elkaar verwachtten dat de ander ons gelukkig zou maken. Daar hadden we de ander niet voor nodig. Geluk is iets dat je zelf creëert. En geluk creëer je door het hebben van een passie waar je al je liefde aan kan geven.
Verbinding in vrijheid
Voor haar is dat muziek. Het zelf spelen als pianiste en het delen van die passie door het geven van pianoles. Daar heeft ze mij niet voor nodig. En daar waar geen noodzaak is ontstaat de vrijheid om een verbinding aan te gaan. Zeven jaar lang hadden we een lat-relatie. Toen we eindelijk een huis vonden waar we allebei onze eigen gang konden gaan, gingen we samenwonen. Op de dag dat we officieel gingen samenwonen zijn we ook getrouwd.
Huis
We trouwden omdat dat in ons geval praktisch was, maar ook omdat we wisten dat we voor de rest van ons leven samen zouden zijn. Dat wisten we omdat we we ieder onze eigen gang konden gaan in ons huis. Zij in haar kamer, ik in de mijne. We wisten dat we elkaar op die manier niet zouden beklemmen.
Ziek
Een paar jaar later werd ik ziek waardoor we drie maanden lang, dag in dag uit, met elkaar in één huis vertoefden. Ik dacht dat ik overspannen was (later bleek ik chronisch vermoeid te zijn) en was verbaasd dat er, zelfs in een periode waarin ik dacht overspannen te zijn, geen enkele wrijving tussen ons ontstond. Ik had voor de eerste keer van mijn leven het gevoel dat ik in een relatie zat waarin een kind zich gelukkig zou kunnen voelen.
Mee eens
Toen ik dat met mijn lief deelde bleek zij er net zo over te denken. Het was niet zo dat we behoefte hadden aan een kind, want we waren het er al snel over eens dat we, als we niet vruchtbaar bleken, dat gewoon zouden accepteren en zeker geen IVF of adoptie zouden overwegen.
Een goed thuis
We hadden niet echt een kinderwens, maar realiseerden ons dat we een goed thuis voor een kind zouden kunnen zijn. Dat is waarom we voor de mogelijkheid van een kind kozen. Daar hoorde bij dat we het lot zouden laten beslissen of er een kind zou ontstaan of niet. Ook besloten we dat we elk kind zouden accepteren. Wat voor gebreken dat kind eventueel ook zou hebben.
Liefde
Ik was zesenveertig toen ons kind geboren werd. Mijn echtgenote was zesendertig. Ik kan niet zeggen dat ik gelukkiger werd doordat ik een kind op ging voeden. Het is absoluut geen gemakkelijke taak. Maar ik zou, nu ik die ervaring eenmaal heb, het ook niet hebben willen missen. Een taak hoeft niet gemakkelijk te zijn om er geluk aan te ontlenen. Als je die taak maar met liefde doet. En liefde voelen voor ons kind ging vanzelf.
Zonder?
Als ons kind er niet was geweest, was ons leven anders geweest. Hoe anders zullen we nooit weten. Maar ik geloof niet dat het beter of slechter zou zijn geweest. Als we nooit een kind hadden gehad, hadden we ook nooit geweten wat we hadden gemist. Maar een leven zonder kind kan ik me nu niet meer voorstellen.
Het recht om liefde te krijgen
Niemand weet waar hij of zij aan begint bij het krijgen van een kind. Maar als je het krijgen van een kind noodzakelijk acht voor je eigen geluk, dan denk ik dat je je daarin vergist. Het moet niet de taak zijn van een kind om jou gelukkig te maken. Dat mag je een kind niet aandoen. Kinderen horen het recht te hebben om liefde te krijgen, niet de plicht te krijgen om liefde te geven of een leegte te vullen.
Een taak
Dat is waarom ik soms de kriebels krijg als ik hoor hoe mensen er alles aan doen om hun kinderwens vervuld te zien. De druk die dat op zo’n kind legt is veel te groot. Het opvoeden van kinderen is een taak die je op je neemt zonder dat je er iets voor terug hoort te verwachten. Waarom zou je daar koste wat kost naar verlangen? Waar verlang je dan naar?
Onvervulde wensen
Soms zijn ouders teleurgesteld in hun kinderen. Dan blijkt hun kinderwens niet door hun kinderen vervuld te zijn. Dat mag je je kinderen niet kwalijk nemen, vind ik. Dan had je maar beter over je kinderwens na moeten denken. Wat had je dan gedacht dat zo’n kind met je zou doen? Je gelukkig maken? Je de liefde geven die je zelf niet op blijkt te kunnen brengen?
Gelukkige ouders
Als je al niet gelukkig bent, zou je eigenlijk geen kinderwens moeten hebben. Dan ben je simpelweg nog niet aan kinderen toe. Want hoe kun je kinderen liefde geven als je zelf niet gelukkig bent? Kinderen zijn gebaat bij gelukkige ouders. Alleen gelukkige ouders kunnen kinderen leren hoe ze gelukkig kunnen worden.
Leer je kinderen gelukkig te worden
En dat lijkt me de belangrijkste taak van een ouder: je kinderen leren hoe ze gelukkig kunnen worden. Als mensen ongelukkig zijn omdat ze geen kinderen kunnen krijgen, zijn ze simpelweg nog niet toe aan kinderen en kunnen ze ze ook maar beter niet krijgen.
Mening
Dat is geen feit hoor, dat is mijn mening.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: