Personenauto’s
Er zijn ruim negen miljoen personenauto’s in Nederland. Nederland heeft ongeveer achttien miljoen inwoners. Dat betekent dat er voor iedere twee Nederlanders een personenauto beschikbaar is. Niet alleen voor Nederlanders die een rijbewijs hebben, maar voor alle Nederlanders.

Rijbewijs
Geen enkele Nederlander jonger dan achttien jaar heeft een rijbewijs. Er zijn ongeveer 3,5 miljoen inwoners van Nederland jonger dan achttien jaar. Dat betekent dat er, in principe, 14,5 miljoen inwoners overblijven die, in theorie, een rijbewijs zouden kunnen hebben.

14,2 miljoen
Maar van die volwassenen die in theorie een rijbewijs zouden kunnen hebben, zijn er driehonderdduizend ouderen die aan dementie lijden en die hun rijbewijs daardoor kwijt zijn geraakt. Dan houden we 14,2 miljoen mensen over.

Schiften
Nederland kent een kwart miljoen blinden en slechtzienden. Ook die zullen hoogstwaarschijnlijk geen rijbewijs hebben. Dan houden we een kleine veertien miljoen potentiële autobestuurders over. Ook zijn er nog ruim een miljoen mensen die ‘zwakbegaafd’ genoemd worden, waarvan het grootste deel geen rijbewijs zal hebben. Dan houden we zo’n twaalf miljoen mensen over.

Twaalf miljoen mensen, negen miljoen auto’s
Dat betekent dat twaalf miljoen mensen, van 18 jaar en ouder, de beschikking hebben over negen miljoen auto’s. Dat is veel. Dat is heel veel. Overigens hebben ‘maar’ 11,7 miljoen mensen daadwerkelijk een rijbewijs. Dat betekent dat van de twaalf miljoen mensen die in principe een rijbewijs zouden kunnen hebben, er maar driehonderdduizend mensen zijn die (nog) geen rijbewijs hebben weten te halen, of er principieel voor kiezen om geen rijbewijs te halen.

Rijbewijs hoort er bij
Dat betekent niet dat iedereen die een rijbewijs heeft daar ook daadwerkelijk gebruik van maakt. Voor veel mensen hoort het halen van een rijbewijs er gewoon bij. Alsof het hebben van een rijbewijs een levensbehoefte is. Voor sommige mensen is het dat ook. Maar voor de meeste mensen is het bezitten en gebruiken van een auto meer een gewoonte dan noodzaak.

Kiezen voor geen rijbewijs
Er  is een hele kleine minderheid die, uit principe, geen rijbewijs heeft. Die niet de behoefte voelt om zelf achter het stuur van een personenauto te kruipen. Mijn broer, mijn kind en ik behoren tot die categorie. Wij zijn drie van de driehonderdduizend mensen zonder rijbewijs, terwijl we geen beperking hebben waardoor we dat rijbewijs niet gehaald zouden kunnen hebben.

Verkeersles
Hoewel dat in mijn geval, naar mijn eigen gevoel, niet helemaal waar is. In de zesde klas van de lagere school (nu groep acht van de basisschool) kregen we verkeersles. Een belangrijk onderdeel daarvan was een uitgezette fietstocht door de stad, een praktijktest waarbij op allerlei plekken mensen stonden om te observeren of je geen fouten maakte.

Geen verkeersdiploma
In mijn klas zat een jongen die niet al te snugger leek. Hij zakte dan ook voor dat praktijkexamen. Voor de rest slaagde iedereen in mijn klas, behalve ik. Ik had te veel praktijkfouten gemaakt. Ik dacht van mezelf dat ik best snugger was, in ieder geval een stuk snuggerder dan de jongen die, net als ik, zijn verkeersdiploma niet had gehaald. Als verkeersdeelnemer bleek ik ik mezelf danig overschat te hebben en behoorde ik tot de twee domste jongens van de klas.

Ongelukken
Ik ben twee keer het slachtoffer geweest van een verkeersongeluk. De eerste keer werd ik geschept door een auto die bestuurd werd door iemand die teveel gedronken had en daarom maakte dat hij wegkwam nadat hij mij geschept had. Dat ongeluk was niet mijn fout. De tweede keer was een paar jaar later en toen werd ik, van achteren, door een auto geschept toen ik met mijn brommer een bocht maakte.

Schuldig?
Ik weet niet wie schuldiger aan dat ongeluk was, de dame die me geschept had en die wel degelijk te hard had gereden, of ikzelf omdat ik gewoon niet goed had uitgekeken of de afstand van de auto die op me af kwam verkeerd had ingeschat. Door de klap waarmee ik bewusteloos raakte, ben ik de herinnering kwijt van wat er precies aan die klap voorafging.

Excuses
De dame die me de tweede keer geschept had reed niet door en bood later haar excuses aan. Ik geloof niet dat ze dat deed omdat ze zichzelf verantwoordelijk achtte, maar omdat ze zich desondanks wel schuldig voelde. Zij had mij immers letsel bezorgd.

Vervuiling
Ik heb vaak beweerd dat ik mijn rijbewijs niet wilde halen omdat ik dan in de verleiding zou komen een auto te kopen terwijl ik wist dat auto’s vervuilend waren. Helemaal koosjer was die bewering niet, want ik reed wel op een brommer. Daar was toen nog geen rijbewijs voor nodig. Iedere zestienjarige mocht op een brommer rijden. Ook brommers reden op benzine, Ook brommers vervuilden de lucht.

Verkeersslachtoffers
Veel later begreep ik dat brommers zelfs grotere vervuilers waren dan auto’s. De echte reden dat ik nooit een rijbewijs heb willen halen is dat ik niet het risico wilde lopen om een dodelijk ongeluk te veroorzaken. Ik had zelf weliswaar geluk gehad, beide keren was ik er met een hersenschudding en wat schrammen van af gekomen, maar het had net zo goed ernstiger af kunnen lopen. Ik wilde het risico niet lopen dat ik degene zou zijn die een verkeersslachtoffer zou maken.

Te snel
Auto’s gaan me te snel. Je hoeft maar een klein moment niet op te letten of je rijdt een kind aan, dat tussen twee auto’s het wegdek op rent, en je hebt de dood van dat kind op je geweten. Ik besefte dat ik niet voor niets mijn verkeersdiploma niet gehaald had in de zesde klas van de lagere school. Misschien was het, alleen al om die reden, beter om te besluiten geen auto te gaan rijden.

Uitzonderingen
Overigens hadden de meeste mensen in mijn puberteit geen rijbewijs. Ook mijn ouders niet. Alleen de mensen die tot de rijkere tak behoorden, of die vanwege hun beroep een auto van de zaak hadden, hadden in onze familie een rijbewijs en een auto om in te rijden.

Kritiek
Pas toen mijn broer en ik het huis uit waren, besloten mijn ouders om allebei een rijbewijs te halen en een tweedehandsauto aan te schaffen. Vooral mijn broer had daar kritiek op, omdat mijn ouders daardoor bijdroegen aan het vervuilen van de lucht. Overigens viel die kritiek bij mijn vader niet altijd even goed omdat mijn broer zich wel graag met die auto van het station liet ophalen als hij bij mijn ouders op bezoek ging.

Gretig auto rijden
Tot op de dag van vandaag hebben we geen rijbewijs, mijn broer en ik. Mijn zusje wel. Haar man rijdt graag auto en als ze dan toch een auto hebben, waarom zou zij er dan niet zelf ook van profiteren. Ook haar kinderen haalden, zo snel dat kon, hun rijbewijs en mochten hun rijvaardigheid op peil houden door de auto van pa en ma regelmatig te lenen.

Ik wandel
Ik rijd geen auto. Ik rijd zelfs geen fiets meer. Het verkeer is mij veel te druk en te chaotisch. Zeker sinds de uitvinding van de elektrische fiets en die idiote variant die fatbike heet. Zelfs als ik wandel moet ik constant opletten dat ik niet van de sokken wordt gereden. Zoef zoef daar vliegt een elektrische fiets of een elektrische auto voorbij.

Loopafstand
Als je, net als ik, in de binnenstad woont, heb je ook helemaal geen auto nodig. Zelfs een fiets is overbodig. Alles wat ik nodig heb bevindt zich op loopafstand. Dus loop ik naar de bibliotheek, naar de boekwinkel, naar de supermarkt, naar de kringloopwinkel en zo nu en dan naar het station om daar op de trein te stappen om binnen een kwartier op het station  in Woerden te zijn. Dan loop ik naar het appartement van mijn schoonouders en rust, als ik moe ben, onderweg even uit op een bankje.

Een stok
Tegenwoordig loop ik met een stok. Ik kan wel zonder, maar zo’n stok heeft twee voordelen. Ik ga er rustiger door lopen, waardoor ik minder snel moe ben, en als ik wil oversteken stoppen auto’s sneller om me de gelegenheid te geven de overkant te bereiken.

Kiezen voor een auto
Als ik hoor dat mensen in een file staan en daarover klagen, dan vraag ik me af waarom ze voor een auto kiezen. Je bent niet perse sneller ter plaatse. Je moet altijd maar weer parkeerplaatsen zoeken. Je moet continu opletten dat je geen ongeluk veroorzaakt of met de achterkant van je auto tegen een paaltje aan knalt. En je gebruikt een vervoermiddel waar wel vijf of meer mensen in kunnen en dan zit je daar meestal in je eentje in.

Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer is nog steeds goed in Nederland, maar zou wel beter kunnen. Stel je bijvoorbeeld voor dat een groot aantal autowegen voorzien worden van rails om er trams en treinen op te laten rijden of zet meer elektrische bussen in, zodat heel Nederland via openbaar vervoer te bereizen valt. Dan kan die inefficiënte auto voor een groot deel worden afgeschaft.

Forensen
Ik ben jaren forens geweest. Ik ging drie tot vier keer per week met de trein heen en weer tussen Utrecht en Den Haag. Soms was dat druk en vond ik geen zitplaats, maar meestal lukte dat wel. Dan zat ik met een walkman op te luisteren naar muziek en naar buiten te kijken hoe het landschap langs de trein leek te glijden. Op de heenweg werd ik langzaam wakker en op de terugweg liet ik mijn werk letterlijk achter me. Heerlijk.

Te veel auto’s
Ik heb het bezit van een rijbewijs nooit gemist. Negen miljoen auto’s. Zonde. Misschien niet zozeer vanwege het milieu. Steeds meer auto’s rijden in ieder geval schoner, hoewel het produceren van auto’s niet zonder schade voor het milieu is. Het is vooral zonde vanwege de plek die ze innemen. Al die parkeerplaatsen, al die garages, al die snelwegen.

Kleinere auto’s
En als we dan al personenvervoer nodig zouden hebben, kan dat dan niet met kleinere auto’s? Minder breed en minder lang. Je ziet ze wel eens, van die kleine wagentjes met twee stoeltjes naast elkaar. Vaak is de maximumsnelheid zo’n 25 tot 45 kilometer per uur. Waarom is dat niet hard genoeg voor de meeste mensen? Dat is al vijf tot negen keer zo hard als een mens die stevig doorstapt. Welke idioot wil nou honderddertig kilometer per uur rijden?

Verkeersdoden
Er komen jaarlijks ongeveer zevenhonderd mensen om in het verkeer. Daarnaast vallen er per jaar ruim vierhonderdduizend andere slachtoffers in het verkeer. Die zijn dan allemaal ernstig of minder ernstig gewond. Is dat acceptabel? Naar mijn mening is dat belachelijk veel. In tien jaar tijd zijn dat ruim zevenduizend doden en vier miljoen andere verkeersslachtoffers.

De heilige koe
De auto wordt niet voor niets de heilige koe van het Westen genoemd. Iedereen kent wel iemand die slachtoffer is geworden van een ongeluk waar een auto bij betrokken was, maar we doen net alsof dat er nou eenmaal bij hoort. Dat is blijkbaar de prijs die we willen betalen voor het voorrecht om gebruik te kunnen en mogen maken van een vervoermiddel dat niet alleen meestal zeer inefficiënt gebruikt wordt, maar daarnaast veel schade aan onze medemensen en soms aan onszelf berokkent.

Een eigen auto
Het toont alleen maar aan hoe volstrekt irrationeel we als mensheid zijn. Over fatbikes maken we ons, terecht, druk omdat er steeds meer ongelukken mee gebeuren, maar om auto’s, die veel meer en schadelijker ongelukken veroorzaken, halen we de schouders op. Daar willen we het liever niet over hebben. En zeker die twaalf miljoen mensen met een rijbewijs niet. Die zullen waarschijnlijk eerder balen omdat ze niet allemaal een eigen auto bezitten, dan dat ze zich druk wensen te maken over het feit dat heel Nederland overspoeld raakt door een tsunami aan personenauto’s.

Minder auto’s
Ik eindig met een prikkelende stelling: ‘Als er minder auto’s waren, was er vanzelf genoeg plek voor die paar duizend asielzoekers die ieder jaar naar Nederland komen’.

Een simpele keuze
Ik weet het, het is appels met peren vergelijken, maar zoals ik al eens eerder schreef: appels kun je wel degelijk met peren vergelijken. Ik heb liever dat er nog wat meer asielzoekers naar Nederland komen dan dat er nog meer auto’s aan dat belachelijke grote wagenpark worden toegevoegd.

Maar misschien komt dat omdat ik de voorkeur geef aan mensen boven dingen.