ruud moors ruud's stokpaardjes aflevering 96
Doorgronden
Het is onmogelijk om anderen goed te doorgronden. Hoe zou je kunnen weten wat er in een ander omgaat? Je kunt immers niet in iemands hoofd kijken. En zelfs als je dat zou kunnen, dan nog lijkt het mij onmogelijk om iemand goed te doorgronden. Hoe denkt een mens? Ik heb geen idee. Ik weet niet eens hoe dat bij mezelf werkt. Waar komen mijn gedachten precies vandaan?
Het denkproces
Het blijft mij verbazen hoe ik zelf denk. Voordat ik mezelf vertel wat ik denk, weet ik nog helemaal niet wat ik denk. Hoe kan ik mezelf dan vertellen wat ik denk? Hoe ontstaat een zin in mijn hoofd? Zitten er meerdere personen in mijn hoofd? En wie is dan wie? Er is iemand die de zin uitspreekt en er is iemand die die zin beluistert. Maar hoe weet degene die die zin uitspreekt wat hij wil zeggen voordat hij het zegt?
Gedachten en woorden
Want dat verbaast me nog het meest. Wat is er het eerst, de gedachte of het uitspreken van die gedachte? Ik weet namelijk niet wat ik denk voordat ik dat, in mijn hoofd, uitgesproken heb. Ik ken die gedachte pas nadat ik er woorden aan gegeven heb, maar toch moet ik die gedachte al gehad hebben voordat ik er woorden aan gegeven heb omdat ik er anders geen woorden voor had kunnen vinden.
Wonderlijk.
Hoe meer ik nadenk over hoe ik nadenk hoe verbaasder ik over dat nadenken ben. Dat ik een gedachte pas ken nadat ik die gedachte aan mezelf in woorden heb verteld is feitelijk uitermate eigenaardig. Hoe kan ik een gedachte al kennen voordat ik die gedachte aan mezelf heb verteld? Alsof ik mezelf iets vertel dat ik helemaal nog niet kan weten omdat ik het nog niet aan mezelf verteld heb.
Hoe werkt dat?
Hoe kan ik iets weten wat ik nog niet weet? Hoe kan ik een gedachte verwoorden voordat ik me bewust ben van die gedachte? Eigenlijk kan ik niet goed beschrijven hoe vreemd dat wel niet is. Zitten er meerdere personen in mijn hoofd? Is er iemand die gedachtes in woorden vat om die vervolgens aan iemand anders te vertellen zodat die tweede persoon zich bewust wordt van een gedachte die die eerste persoon heeft gehad en voor zichzelf al heeft verwoord voordat die gedachte aan de tweede persoon wordt meegedeeld? En is die ‘ik’ die de tweede persoon is zich dat niet bewust van die eerste persoon? En wie is die eerste persoon dan? En hoe kan die eerste persoon zich wel van mij bewust zijn terwijl ik dat niet van die eerste persoon ben?
Hallo, bent u er nog?
Manieren van denken
Er is een tijd geweest dat ik nog geen woorden had om mijn gedachtes in taal om te kunnen zetten. Waren mijn gedachtes toen dezelfde gedachtes die ik nu heb of is mijn manier van denken veranderd doordat ik mijn gedachtes in taal omzet? Eigenlijk kan het niet anders dan dat het laatste het geval is. Maar hoe ik er in slaag om gedachtes in woorden te vatten blijft voor mij een raadsel.
Verwoorden
Waar begint mijn denken? Het begint in ieder geval niet bij het verwoorden van mijn gedachtes. Dat lijkt de laatste fase. Niet dat er daarna geen fases meer komen, maar het verwoorden van een gedachte maakt mij pas bewust van die gedachte. Voordat ik die gedachte verwoord heb was ik me nog niet bewust van die gedachte, hoewel ik die gedachte wel al gehad moet hebben, anders had ik ‘m niet kunnen verwoorden.
Bewust
En als ik een gedachte verwoord heb, dan wordt die gedachte een bewust deel van mijn denken en kan daardoor ook weer invloed hebben op de gedachtes die daaruit voortvloeien. Poeh. Tegelijkertijd blijft het raadselachtig hoe dat werkt. Ik heb, eerlijk gezegd, geen idee.
Ik denk dus ik ben
Ik kan dan wel beweren dat er minstens twee personen in mijn hersenen moeten zitten, maar dat is eerder een verzinsel om iets te verklaren dat ik simpelweg niet verklaren kan. Hoe werkt mijn denken? Ik denk dus ik ben. Dat is een uitspraak van Descartes. Als die uitspraak waar zou zijn dan zouden er alleen bestaansvormen zijn die denken. Onzin natuurlijk. Een zandkorrel denkt niet en is toch. Andersom is het wel waar. Als je niet bent kun je ook niet denken.
Het ongrijpbare proces van het denken
Als je na probeert te denken over het denken, raak je al snel in de war. Misschien moeten we niet proberen om er achter te willen komen hoe denken tot stand komt. Of misschien ook juist wel. Het feit dat ik in de war raak als ik helder probeer te krijgen hoe ik denk maakt in ieder geval duidelijk dat er zaken zijn waar ik niet echt de vinger op kan leggen, die ik niet echt duidelijk kan krijgen, hoewel ze wel wezenlijk en werkelijk zijn.
Vragen
Is het erg dat ik vooral tegen mijn beperkingen aanloop als ik probeer te snappen hoe het werkt als ik nadenk over hoe ik nadenk? Eigenlijk alleen als ik perse overal een antwoord op zou willen hebben. Maar de vragen waar ik een helder en duidelijk antwoord op kan formuleren zijn nu juist niet de vragen die me het meest boeien en prikkelen tot nadenken.
De interessante vragen
Dat een en een twee is, is niet wezenlijk interessant. Dat ik weet dat mijn schoenen van leer zijn ook niet. Ik zit aan iets dat tafel genoemd wordt. Die tafel is van hout gemaakt. Dat hout komt van bomen. Ik weet niet precies welke bomen, maar als ik zou willen zou ik daar wel achter kunnen komen. Allemaal vragen die te beantwoorden zijn. Maar dat zijn, vind ik, niet de interessante vragen.
Vragen en antwoorden
“Hoe kan ik mezelf vertellen wat ik denk terwijl ik nog niet weet wat ik denk voordat ik mezelf dat verteld heb?’ Dat vind ik wel een interessante vraag. Juist omdat ik daar geen simpel en eensluidend antwoord op kan geven. En zelfs als ik daar een antwoord op zou kunnen verzinnen dan nog blijft het de vraag hoe ik dat antwoord formuleren kan? Hoe kan ik een antwoord formuleren als ik dat antwoord niet allang weet, terwijl ik dat antwoord pas ken op het moment dat ik dat antwoord geformuleerd heb?
Zen
Het lijkt wel een Zen-koan. ‘Waar was je gedachte voordat je je er bewust van werd?’
Laozi
Misschien moet ik helemaal niet proberen een antwoord op die vraag te formuleren.
- Weten dat je niet weet is het beste.
Niet weten dat je niet weet is een gebrek.
Doordat een wijs mens een gebrek heeft aan dat gebrek,
heeft ze geen gebrek.
Dat schreef Laozi ruim vijfentwintighonderd jaar geleden.
De grenzen van het weten
Sommige vragen kunnen niet worden beantwoord. Het antwoord op die vragen kun je alleen maar niet weten. En eigenlijk zijn dat de meest interessante vragen. Omdat ze je confronteren met de grenzen van wat je weten kan. Waardoor je dus ook bewust kan worden van wat je niet kan weten.
Het bestaan is raadselachtig.
En eigenlijk vind ik dat ook wel mooi zo.
Ruud Moors’ eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: