
ruud's utopische droombeeld aflevering 1
Achtergrondruis
Sommige mensen worden gek van een hoge pieptoon die ze onafgebroken horen. Ik hoor die hoge pieptoon ook onafgebroken, maar gek genoeg stoort me dat niet. Als ik in een rustige omgeving zit hoor ik die pieptoon sterker. Als ik muziek luister valt die pieptoon me niet meer op, niet omdat hij er niet meer is, maar omdat ik me concentreer op de muziek. De pieptoon verdwijnt dan naar de achtergrond. Ik kan me herinneren dat ik me afvroeg wat die toon was toen ik me voor de eerste keer bewust werd van het bestaan ervan. Ik lag rustig in mijn bed en werd me bewust van die constante hoge toon die in mijn oren zat (vooral in mijn linkeroor). Daarvoor zal die hoge toon er wellicht ook geweest zijn, maar was ik me er niet van bewust. Ik vroeg me af wat die pieptoon was, wat het was dat ik hoorde en ik bedacht een verklaring die voor mij logisch leek, namelijk dat, met alle geluid dat er in de wereld is, er een soort zindering van al die geluiden moet zijn, een soort optelsom van alle geluiden die zich vermengen tot een achtergrondruis en dat dat was wat ik hoorde. Het leek me ook logisch dat ik me die achtergrondruis pas gewaar werd in de relatieve rust en stilte die me op dat moment omringde. Of die verklaring klopt weet ik eigenlijk niet, maar dat doet er feitelijk ook niet toe. Door die verklaring kostte het me geen enkele moeite om die achtergrondruis als een gegeven te accepteren. Mijn zoon was een jaar of vier toen hij mij vertelde dat ook hij steeds een hoge pieptoon hoorde. Ik vertelde hem dat ik dat ook hoorde en dat dat volgens mij een achtergrondruis was die door alle geluid samen werd veroorzaakt. Dat leek hem logisch en dus accepteerde hij het bestaan van die achtergrondruis. Ik weet dat er mensen zijn die er knettergek van worden. Maar wat ik me afvraag is waar ze dan zo gek van worden; is dat van die achtergrondruis of is dat omdat ze moeite hebben om die achtergrondruis te accepteren.
Smakken
Als je je ergert aan je partner of je kind omdat hij of zij zit te smakken, aan wie ligt dat dan? Stel dat je partner of kind haar of zijn uiterste best doet om niet te smakken, omdat jij er niet tegen kan, maar op een moment van onbedachtzaamheid toch even smakt, is het dan terecht dat je je er dan aan ergert? ‘Hoe vaak moet ik je niet zeggen dat ik niet tegen smakken kan? Ik word helemaal gek van jou. Stop daar verdomme mee!’ Het vervelende voor degene die smakt is dat het je helemaal niet opvalt als zij of hij haar of zijn best doet om niet te smakken. Maar dat ene moment van onbedachtzaamheid creëert meteen weer een bron van volledige irritatie. Wie is dan de veroorzaker van die irritatie; degene die smakt of degene die zich daar aan ergert?
Utopie
Mensen die een utopie nastreven doen dat vaak omdat ze de wereld aan hun specifieke behoeftes willen aanpassen. Dat zijn mensen die graag willen dat alles is zoals zij willen dat het is. Hoe dogmatischer de ideologie, hoe groter de behoefte van de aanhangers van die ideologie om de wereld aan die ideologie te onderwerpen. Vrijwel alle religies zijn uit zo’n utopische gedachte voortgekomen, maar ook politieke ideologieën komen voort uit de behoefte alles en iedereen te onderwerpen aan het wereldbeeld van de aanhangers van die ideologie. Dat betekent dat iedereen die zich niet volledig aanpast en onderwerpt aan die ideologie, een groot gevaar loopt om de irritatie van de aanhangers op te wekken, met alle gevolgen van dien.
De onwrikbare posities van Confucius
Confucius, die in China bekend is als Kong Fuzi, was een ideoloog die dacht dat als iedereen zijn plaats maar wist, en zich conform die positie gedroeg, dat voor een ideale samenleving zou zorgen. De keizer was, als zoon van de Hemel, de hoogste op aarde. Daarna volgden zijn ministers, dan kwamen de leenheren, de ambtenaren en uiteindelijk de rest van het volk. In het gezin was die verdeling vergelijkbaar. De hoogste in rang was de vader, dan kwam de oudste zoon, dan de jongere zoon en uiteindelijk de jongste zoon. In het wereldbeeld van Confucius deden vrouwen er niet toe. Die waren het bezit van de mannen en bevonden zich dus onderaan de ladder, niet veel meer waard dan een koe of een paard. Omdat Confucius zo de nadruk legde op de onwrikbaarheid van de posities in de maatschappij, was hij ook de filosoof waar de elite, in de millennia daarna, het meeste waardering voor had. Hij legitimeerde immers hun, door hun positie bepaalde, macht.
Wederkerige liefde
Mozi was het niet met Confucius eens. Niet dat hij het helemaal met hem oneens was, maar Mozi plaatste een belangrijke kanttekening bij het idee dat iedereen zijn plaats moest weten en zich conform die positie moest gedragen. Hij relativeerde dat idee door te stellen dat iedereen geacht werd wederkerige liefde te betrachten. De keizer hoort goed voor zijn volk te zorgen, pas dan kan hij van het volk verlangen dat het loyaal aan hem is. Als de keizer de belangen van het volk goed dient, dan dient het volk ook loyaal te zijn. Ook in het gezin geldt dat, stelde Mozi; een vader dient goed voor zijn zonen te zorgen, zodat zijn zonen in ruil daarvoor respect aan hun vader betonen. Zo hoort ook de oudste zoon welwillend te zijn ten opzichte van zijn jongere broer om aldus diens respect te verdienen. Het is opvallend dat de leer van Mozi veel minder aandacht van de elite heeft gekregen dan de leer van Confucius. Overigens waren Confucius en Mozi het over één ding volledig eens en dat was dat je een ander altijd moet behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden als je je in de positie van de ander zou bevinden, of korter gezegd; behandel een ander als jezelf. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet,’ is geen exclusief christelijk idee. Feitelijk zou het de basis moeten zijn van elke utopie. En wederkerige liefde is daar, wat mij betreft, een logisch gevolg van.
Een persoonlijke utopie
De utopie die ik nastreef is een persoonlijke utopie, geen maatschappelijke. Dat is niet omdat ik de maatschappij niet wil veranderen, maar omdat ik de maatschappij, de samenleving als geheel, niet wil onderwerpen aan mijn behoeftes en belangen. Degenen die dat wel willen zijn, in mijn ogen, egoïsten die hun persoonlijke utopie nastreven ten koste van hun medemensen. Als we naar de geschiedenis kijken, zoals we die kennen, of naar de situaties zoals die zich overal op deze aardbol voordoen, dan zien we voorbeelden genoeg van mensen die hun persoonlijke utopie nagestreefd hebben, zonder zich ook maar een moment te bekommeren over de ellende die ze daardoor over hun medemensen uitstortten. Noord-Korea is daarvan een goed voorbeeld. Een heel volk is onderworpen en tot slaaf gemaakt aan de utopie van een kleine elite. Het eigenaardige is dat dat volk gedwongen wordt om de lof te zingen van die utopie en niet anders kan dan dat te doen omdat zij en hun familie anders gestraft worden met een nog veel grotere ellende. Het grootste gedeelte van het Noord-Koreaanse volk leeft daardoor in beklagenswaardige omstandigheden, volledig onderworpen aan een elite die haar utopie heeft verwezenlijkt.
Onderwerpingsstrategieën
Noord-Korea is een extreem voorbeeld, zoals Zimbabwe dat ook is. Maar er zijn voorbeelden zat van landen waar het niet verstandig is om de utopie van de elite te bekritiseren en/of aan te vallen. Denk maar aan Venezuela, Thailand, China, Syrië, Turkije, Saudi-Arabië en Egypte, om er maar eens wat te noemen. Maar ook degenen die de utopie hebben om de bestaande utopie omver te werpen, blijken zich van precies dezelfde onderwerpingsstrategieën te bedienen in hun strijd en, als ze overwinnen, in de wijze waarop ze iedereen aan hun utopische gedachten onderwerpen. Denk daarbij aan Mugabe, Mao en Fidel Castro. Het feit dat een land een democratie heet, biedt voor dit soort agressief utopisch gedachtegoed geen bescherming. Niet alleen omdat verkiezingen niet altijd eerlijk verlopen, doordat er fraude gepleegd wordt, of omdat de oppositie effectief monddood wordt gemaakt, maar ook omdat mensen, zeker in chaotische tijden, de neiging hebben om te denken dat een ‘sterke leider’ hun van die chaos kan bevrijden. Zo is menig dictator via ‘verkiezingen’ aan de macht gekomen. Zo’n sterke leider weet precies wat er moet gebeuren. Hij kent geen twijfel. Opponenten ruimt hij zonder scrupules uit de weg, zodat alleen hij overblijft. Het volk moet zich dan naar zijn utopie voegen en degenen die dat niet doen zijn hun leven niet zeker. Uiteindelijk ontaardt zo’n utopie altijd in een dystopie.
Mijn utopie
De utopie die ik nastreef is dan ook geen ideologische utopie. Mijn utopie heeft niets te maken met politiek of religie. Maar het heeft alles te maken met hoe ik vind, dat ik me in de wereld dien te gedragen. Ik wil mezelf vervolmaken, dat is mijn utopie.
Ruud’s hoogstpersoonlijke tekencursus en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: