ruud's utopische droombeeld aflevering 12
Over bestaansrecht
Omdat ik een mens ben, vereenzelvig ik mezelf met andere mensen. Maar ik ben ook een primaat. Moet ik me dan niet ook met alle primaten vereenzelvigen? En, omdat ik een zoogdier ben, met alle zoogdieren? Maar waarom zou ik me tot zoogdieren beperken, waarom niet erkennen dat ieder dier, van welke soort dan ook, evenveel bestaansrecht heeft dan ik heb? En waarom zou ik dat beperken tot dieren, is niet ieder levend wezen gelijk aan mij? Geldt dat niet ook voor schimmels, bacteriën en planten? En hoe zit het met die vreemde tussenvorm van dood en leven; het virus? En waarom zou ik me niet ook met dode bestaansvormen vereenzelvigen; zandkorrels, ijzererts, bauxiet en uranium bijvoorbeeld?
Alles is één
Alles wat bestaat maakt deel uit van het bestaan. En in zekere zin ben je met alles dat bestaat verbonden. Voor dat totaal van het bestaan, groter en omvangrijker dan het universum, gebruiken de Chinezen de term Dao. In Dao is alles één. Als je je met Dao verbindt, verbindt je je met het totaal van het bestaan; dan ben je één met alles om je heen.
Het relatieve van bezit
Van wie is de tuin waar ik in zit? Van wie is de aarde die die tuin voedt? Kan ik werkelijk claimen dat ik die tuin bezit? Elke kubieke centimeter aarde bevat miljarden bacteriën. Bezitten die de aarde niet net zo of misschien nog wel meer? En als ik claim die aarde te bezitten, bezit ik dan ook alle bacteriën, wormen, insecten, mollen, vogels en andere dieren die van die aarde gebruikmaken, of bezitten al die levende wezens de aarde net zoveel als ik? De planten die in mijn tuin groeien heb ik deels geplant, en zijn deels uit zichzelf gaan groeien. Ook die planten worden bevolkt door allerlei diertjes; luizen, mieren, wespen, hommels, vogels, eekhoorns en de alom aanwezige bacteriën. Ben ik dan de eigenaar van die planten of behoren die planten alle levende wezens die er gebruik van maken toe? En mijn lichaam, wie behoort dat toe? Er leven miljarden bacteriën in en op mijn lichaam. Stel dat ik zeg dat ik de aarde bezit omdat ik die aarde gebruik, hebben die bacteriën dan niet het recht om te claimen dat zij mij bezitten omdat ze gebruik van mij maken?
De aarde bezit ons
Van as tot as, van stof tot stof. Ieder mens komt uiteindelijk uit de aarde voort en keert er ook naar terug. Hoe kan een mens dan claimen de aarde te bezitten? Het is eerder andersom; de aarde bezit ons. Wij zijn, tijdelijk, deel van de aarde. Elk atoom waar wij uit bestaan komt uit de aarde voort en keert er ook weer naar terug. Vanaf onze geboorte tot onze dood worden we gevoed door de aarde en voeden we die aarde ook weer met onze huidschilfers, poep en pies. Het is een continu proces. Daardoor zijn en blijven we deel van de aarde, van de planeet waarop we geboren zijn.
Grondbezit
Waar komt het krankzinnige idee dan vandaan, dat wij, als mensen, de aarde zouden kunnen bezitten? De hele mensheid is deel van de aarde en niet andersom. De mensheid behoort aan de aarde toe, de aarde niet aan de mensheid, laat staan dat een individueel mens delen van de aarde zou kunnen bezitten. Dat idee is zo krankzinnig dat veel van de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent verbijsterd waren toen ze overspoeld werden door indringers vanuit Europa die zich hele stukken van de aarde als bezit toe-eigenden. Vooral omdat de stukken land die individuen als bezit opeisten, vaak veel groter waren dan ze nodig hadden om van te kunnen leven, terwijl die individuen anderen die dat gebied wilden gebruiken, dat recht meenden te mogen ontzeggen, zelfs als zij zelf dat land braak lieten liggen. We zijn zo aan individueel grondbezit gewend, dat we ons niet eens realiseren hoe idioot het idee van grondbezit feitelijk wel niet is.
Van territorium naar grondbezit
Er is een verschil tussen het claimen van een territorium en het claimen van grondbezit. Als je, als individu of groep, een territorium claimt dan claim je niet het bezit maar het gebruiksrecht van dat bepaalde gebied. Dat komt onder veel diersoorten voor en dat is ook logisch. Als je een bepaald gebied nodig hebt om te kunnen overleven en een ander dringt dat gebied binnen dan verdedig je dat territorium. Maar als je vervolgens vertrekt dan komt het gebruiksrecht van dat territorium weer vrij. Een territorium afbakenen dat veel groter is dan nodig is om te overleven, komt vrijwel nooit voor. Waarom zou je ook. Alleen de mens heeft als soort de overgang gemaakt van het afbakenen van een territorium naar het bezitten van een grondgebied.
Landbouw en veeteelt
Dat is overigens een vrij recent verschijnsel. Het grootste deel van het bestaan van de mensheid kwam het idee van grondbezit bij niemand op. Pas toen we, zo’n tienduizend jaar geleden de landbouw en veeteelt uitvonden, vonden we ook het grondbezit uit. Het zijn natuurlijk ook communicerende vaten; als je dieren en planten als je bezit gaat beschouwen, dan is het een kleine stap naar het beschouwen van grond als bezit. En daar waar eerst groepen mensen gezamenlijk grond als bezit gingen beschouwen, was de stap naar grond als privébezit ook niet zo groot meer. Degenen die zich de meeste en vruchtbaarste grond toe konden eigenen, konden daardoor ook andere mensen aan zich onderwerpen om ze vervolgens als bezit te gaan beschouwen en de vruchten van hun arbeid voor zichzelf toe te eigenen. Slavernij is het gevolg van het als bezit toe-eigenen van grond.
Beschaving en ongelijkheid
We beschouwen de overgang van de cultuur van de jager-verzamelaar naar de cultuur van de landbouw en veeteelt als het begin van de beschaving. Het is ook het begin van de grote ongelijkheid tussen mensen, van de onderwerping van de ene mens aan de andere. Niet dat de wereld van jagers-verzamelaars geen wreedheden kende, overigens. Tussen groepen jagers-verzamelaars konden oorlogen ontstaan die zeer bloedig en wreed waren en generaties konden duren. Maar binnen de groep was het verschil tussen het ene individu en het andere individu niet zo groot. De verschillen die er waren hingen af van de merites van de verschillende individuen, niet van het bezit van die individuen.
De verhoudingen nu
Hoe beschaafder hoe groter de onderlinge verschillen tussen individuen. Op het moment dat ik dit schrijf bezitten de rijkste acht individuen evenveel of meer dan de armste helft van de wereldbevolking; 3.700.000.000 individuen. Gemiddeld bezitten die 8 rijkste mensen ieder dus evenveel of meer dan 455.555.555 van hun armste medemensen bij elkaar. Dat is, als je er goed over nadenkt, de ultieme waanzin. Als de rijkste mens op aarde evenveel of meer bezit dan pakweg een half miljard van zijn (armste) medemensen, dan is alle logica in de verdeling van het gezamenlijke bezit van de mensheid volledig zoek. Ik zou niet weten hoe je die ongelijkheid zou kunnen rechtvaardigen. En toch leven we in een wereld waarin dat soort ongelijkheid bestaat en door veel mensen zelfs als normaal wordt gezien.
De consequenties
Een ideologie die dat soort verschillen mogelijk maakt en faciliteert, kan niet anders dan de ene mens als belangrijker en waardevoller beschouwen dan de andere mens. Egoïsme en hebzucht worden dan als deugden gezien en degenen die er het best in slagen om goed voor zichzelf te zorgen, worden overeenkomstig als rolmodel beschouwd. Maar uiteindelijk richt zo’n ideologie zijn eigen bestaansrecht ten gronde. Als de 8 rijkste mensen evenveel mogen bezitten als de armste 3.700.000.000 en dan nog steeds door mogen gaan met graaien, dan zal het niet lang duren voordat de rijkste 8 mensen even veel bezitten als de armste 5 miljard mensen, en niet lang daarna bezitten ze dan meer dan de 7 miljard armste mensen en niet lang daarna zullen de 4 rijkste mensen evenveel bezitten dan de rest van de mensheid, totdat, dat is de uiterste consequentie van deze ideologie, de rijkste mens ter wereld de hele wereld bezit, inclusief de hele rest van de mensheid, die zich dan immers aan die ene persoon moeten onderwerpen om in zijn of haar wereld te mogen bestaan.
The winner takes it all?
Ik zie dat niet gebeuren. Een utopische ideologie waarin één mens de hele wereld wint en de rest van de mensheid verliest, gaat uiteindelijk aan zijn eigen succes ten onder.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: