ruud's utopische droombeeld aflevering 15
Gevoelens
Jaren geleden, in een van de eerste afleveringen van het televisieprogramma ‘All You Need Is Love’, werd een man geconfronteerd met een videoboodschap van zijn ex-vrouw. Ze vertelde hem dat ze hem terug wilde, maar verweet hem, tussen neus en lippen door, dat het probleem was dat hij zijn gevoelens nooit liet zien. Opvallender dan haar woorden, was haar lichaamstaal; op het moment dat ze hem verweet zijn gevoelens nooit te laten zien, vertrok haar gezicht in een grimas, haar neusgaten werden wijder, haar wenkbrauwen fronsten, een spiertje in haar kaak begon te trillen en de woede spatte bijna uit haar ogen.
Dat ze dit voor me overheeft…
Mijn echtgenote en ik keken elkaar aan en wisten dat we allebei hetzelfde dachten. ‘Poeh,’ zei ik, ‘ik snap wel waarom hij van haar af is gegaan. Wat een kenau is dat!’ De man om wie het ging, die in de studio zat, leek ons een heel zachte man, te zacht misschien. Toen Robert den Brink, de presentator van het programma, hem om een reactie vroeg, zei hij: ‘Goh, ze moet wel heel erg veel van me houden, dat ze dit allemaal voor me overheeft.’ ‘Dus je denkt dat het allemaal weer goed kan komen?’ vroeg Robert den Brink, ‘dat jullie het weer gaan proberen?’ ‘Ja, ik denk het wel,’ zei die man. ‘Nee man!!!’ riepen wij in koor op de bank, ‘zie je dan niet wat voor een kreng het is?’ Hij zag het niet. Hij zag niet dat ze hem niet terug wilde omdat ze van hem hield, maar dat ze hem niet wilde laten gaan zodat ze op hem neer kon blijven kijken.
Veiligheid
Veel vrouwen verwijten hun mannen dat ze hun gevoelens niet zouden kunnen uiten. Maar de manier waarop ze die mannen dat verwijten is vaak uiterst afwijzend en soms ronduit agressief. Wat die vrouwen eigenlijk tegen hun mannen zeggen is: ‘Jij voldoet niet in mijn ogen. Je moet veranderen.’ Want als ze echt zouden willen dat hun mannen hun gevoelens meer gaan uiten, dan is het verwijten dat ze dat niet kunnen de slechts denkbare tactiek om die mannen tot het uiten van gevoelens te bewegen. Om je gevoelens bij iemand te kunnen uiten moet je je namelijk veilig voelen. En je voelt je pas veilig als je door de ander geaccepteerd wordt. Ook in het niet (kunnen) uiten van je gevoelens.
Welke gevoelens?
Een vriendin van me verweet haar vriend, waar ik bij was, dat hij zo rationeel was en daarom zijn gevoelens nooit liet zien. ‘Nou,’ zei hij, ‘dat valt wel mee. Ik was vanmorgen flink kwaad op je en dat heb ik je toch heel duidelijk gemaakt, of niet?’ ‘Ja, maar dat is niet wat ik bedoel,’ zei ze. ‘Maar hij liet wel zijn gevoelens zien,’ gooide ik olie op het vuur. ‘Ja maar dat soort gevoelens bedoel ik niet,’ zei ze. ‘Welke gevoelens dan wel?’ vroeg ik. Daar had ze eigenlijk geen antwoord op. ‘In ieder geval niet dat hij kwaad wordt,’ zei ze.
Frustratie
Mijn eerste echtgenote werd ooit boos op me omdat ik niet meteen, toen ze vroeg wat er was, antwoord gaf. Het was duidelijk dat ik me niet prettig voelde, maar ik wist zelf eigenlijk niet precies waarom. ‘Als ik iets heb dan weet je mij wel altijd te laten praten, maar andersom houd je nu je mond!’ schreeuwde ze, hevig gefrustreerd. Daar moest ik even over nadenken. Hoe kon ze mij verwijten dat ze haar ei bij mij kwijt kon, terwijl dat omgekeerd niet zo gemakkelijk ging? Had ze dan niet door dat haar reactie er juist voor zorgde dat ik dichtsloeg? Ze was niet echt nieuwsgierig naar wat ik voelde, ze was kwaad omdat ik haar het onrecht aandeed dat niet meteen met haar te delen.
Eenrichtingsverkeer
Het ging haar niet om mij, het ging haar om haarzelf. En dat was precies het verschil tussen haar en mij. Als ik zag dat zij ergens mee zat dan vroeg ik daar naar omdat ik haar wilde laten weten dat ik er voor haar was, dat ze haar gevoelens met mij mocht delen, als zij daar behoefte aan had. Maar als ze daar geen behoefte aan had, dan hoefde het niet. Dat bleek andersom niet zo te werken. Ik moest mijn gevoelens uiten omdat zij daar behoefte aan had.
De waarheid
Mijn eerste echtgenote liet me vaak merken dat ik in haar ogen niet voldeed. Het liefst door mijn mankementen met haar vriendinnen te delen, bij voorkeur waar ik bij was. Als ik daar iets van zei, omdat ik dat pijnlijk vond, zei ze: ‘Ja, maar dat is toch gewoon zo, en de waarheid mag gezegd worden, vind ik.’
Verwijtpatroon
Het feit dat ik in haar ogen niet voldeed, was in haar ogen het bewijs dat ik niet echt van haar hield, want als ik echt van haar zou houden, dan zou ik wel voldoen. Zo werkte ze effectief in op mijn schuldgevoel. Ik kreeg ook steeds meer het gevoel dat ik, als echtgenoot, niet voldeed en dat dat aan mij lag. Maar op een gegeven moment ging ze me dingen verwijten die niets met mij te maken hadden, waar ik met de beste wil van de wereld niets aan had kunnen veranderen, al zou ik het willen. Ik realiseerde me dat het verwijten een patroon was geworden en dat dat patroon zo stevig verankerd was in onze relatie dat dat hoogstwaarschijnlijk niet meer zou veranderen. Dat was het moment waarop ik besloot uit de relatie te stappen en bij haar weg te gaan. Jaren later verwerkte ik dat in een liedje toen spontaan de volgende zinnen in me opkwamen:
‘Ik wil van jou niet langer horen, wat voor een lul je me wel niet vindt.
Het spijt me dat ik ben geboren, iets dat jou blijkbaar niet zint.
Als ik niet snel zorg dat ik ver van jou zal zijn,
dan zal ik bezwijken aan de pijn.’
Het utopische beeld van een echtgenoot
De reden dat mijn eerste echtgenote niet tevreden met me was, had, denk ik, niet zoveel te maken met mijn tekortkomingen, maar met het feit dat ik niet voldeed aan haar utopische beeld van een echtgenoot. Ze wist precies hoe ik zou moeten zijn. In haar hoofd had ze een perfect beeld van hoe een echtgenoot zou moeten zijn en ik voldeed niet aan dat beeld. Soms deed ik iets wat haar droombeeld van een echtgenoot nooit zou doen, maar net zo vaak deed ik iets niet wat haar droombeeld van een echtgenoot wel zou doen. Nadat ik weer eens iets had nagelaten wat ik volgens haar had moeten doen, met het standaardverwijt dat die nalatigheid betekende dat ik niet echt van haar hield, zei ik: ‘Maar als je iets van me wilt, dan kan je dat toch gewoon vragen. Dan doe ik het heus wel.’ ‘Als je echt van me hield, zou ik er niet om hoeven vragen,’ was haar antwoord. Ik had daar geen weerwoord op.
Keurslijf
Ik heb nooit aan dat droombeeld van een echtgenoot kunnen voldoen. Dat was geen onwil, maar het was een onmogelijkheid. Hoe had ik ooit aan het beeld van een utopische echtgenoot kunnen voldoen? Omdat mijn eerste echtgenote zo’n duidelijk beeld had van hoe een echtgenoot moest zijn, kon ze mij niet accepteren zoals ik was. Daarom probeerde ze me, met psychologisch geweld, in het keurslijf van haar droombeeld van een echtgenoot te dwingen. Het wrange was dat we daar allebei ongelofelijk ongelukkig van werden.
Het droombeeld van de ander
Ik denk dat veel relaties daar op stuk lopen. En natuurlijk niet alleen maar door het droombeeld dat vrouwen van mannen hebben. Andersom komt dat net zoveel voor en tussen mannen en mannen en vrouwen en vrouwen natuurlijk ook. Geen enkel mens kan voldoen aan het droombeeld van een ander. Er is geen enkel mens die volledig kan voldoen aan jouw behoeftes. En zelfs al zou die mens bestaan dan nog is het de vraag of jij dan zou voldoen aan de behoeftes van die persoon. Als je de verantwoordelijkheid van het slagen van een relatie bij de ander legt, dan is die relatie eigenlijk al gedoemd te mislukken.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: