ruud's utopische droombeeld aflevering 22
De vrije markt
Stel dat je rijk bent geworden door de kansen die de ideologie van de ‘vrije markt’ je gegeven hebben, niet een beetje rijk, maar multimiljardair. Stel dat de ideologie van de ‘vrije markt’ er ook voor zorgt dat je die bevoorrechte positie weer zou kunnen verliezen. Zou je die ideologie dan blijven aanhangen, of zou je er voor zorgen dat het systeem dat jou rijk heeft gemaakt, zo veranderd wordt dat jij je bevoorrechte positie zult behouden, ook al tast je daarmee de ideologie aan die jou die kansen heeft gegeven?
Wat goed is voor mij is goed voor iedereen
De plutocraten die het meest geprofiteerd hebben van de ‘vrije markt’ zien vaak het verschil niet tussen wat goed voor henzelf is en wat goed is voor de samenleving. Als ze fouten maken moet de samenleving bijspringen door de kosten van die fouten op zich te nemen, zoals na de crisis van 2008. In 2011 verkondigde de toenmalige minister van financiën van de Verenigde Staten van Amerika, Henry Paulson (die daarvoor dertig jaar lang bij Goldman Sachs had gewerkt) dat de wereld, zoals wij die kenden, ten onder zou gaan als het congres de financiële injectie van 700 miljard dollar, die hij nodig achtte, zou wegstemmen. Wat hij bedoelde was dat dan zijn wereld, de wereld waarin hij leefde en werkte, ten onder zou gaan, inclusief alle voordelen die hij en de zijnen van die wereld hadden. Daar zit, volgens Chrystia Freeland, uit wiens boek ‘Plutocraten’ ik deze informatie heb, geen bewuste kwade bedoeling achter, ‘maar de meeste leden van de superelite zijn er werkelijk van overtuigd dat het beleid dat hun belangen dient, of die van hun onderneming, of die van hun sector, ook goed is voor alle andere mensen’ (blz.319 en 320 van de Nederlandse editie van voornoemd boek).
Handige blindheid
Dat heeft te maken met de neiging om te denken dat wat goed is voor jou persoonlijk, ook objectief goed is. Je wordt als het ware blind voor degenen die nadeel ondervinden van datgene waar jij voordeel van hebt.
Hoe bevoorrechter, hoe asocialer
Er zijn verschillende onderzoeken geweest naar het gedrag van mensen die door hun positie bevoorrecht waren en de algemene uitkomst is, dat hoe meer bevoorrecht iemand is, hoe minder sociaal hij of zij zich gedraagt ten opzichte van mensen die minder bevoorrecht zijn. Onderzoekers zijn bijvoorbeeld gaan kijken naar het gedrag van automobilisten op drukke kruisingen in San Francisco. Ze zagen dat bezitters van nieuwe, dure auto’s, een ander voertuig of een voetganger twee keer zo vaak sneden dan bezitters van oude, goedkope auto’s.
Als je alleen al denkt dat je bevoorrecht bent…
Zelfs als mensen zich alleen maar inbeelden dat ze bevoorrecht zijn, worden ze daar asocialer van. Deelnemers aan een experiment werden ingedeeld in twee groepen, waarvan de eerste groep zich in moest beelden extreem arm te zijn en de andere groep dat ze extreem rijk waren. Daarna mochten ze snoep pakken uit een pot die later aan een groep kinderen uitgedeeld zou gaan worden (zo werd hen verteld). De mensen die zich ingebeeld hadden dat ze heel rijk waren, pakten méér snoep uit de pot dan de mensen die zich ingebeeld hadden arm te zijn.
Voorrecht en arrogantie
Dat een bevoorrechte positie mensen asocialer maakt blijkt ook uit een experiment waarbij twee deelnemers aan een monopoly-spel, voordat ze dat spel samen gingen spelen, door middel van het gooien van een dobbelsteen bepaalden wie van de twee de bevoorrechte speler zou zijn. Die bevoorrechte speler kreeg twee keer zoveel geld, mocht twee keer achter elkaar gooien en kreeg het dubbele uitbetaald als hij of zij langs ‘Af’ kwam. Het verloop van het spel was natuurlijk duidelijk. Degene die de bevoorrechte positie had gekregen, beheerste het spel en verkreeg de meeste bezittingen en het meeste geld. Binnen een kwartier gedroeg die bevoorrechte persoon zich, zowel in lichaamstaal als in opmerkingen die hij of zij maakte, enorm arrogant en denigrerend ten opzichte van zijn of haar medespeler. De bevoorrechte speler genoot zichtbaar van zijn voorrechten, ook al had hij of zij daar feitelijk niets voor hoeven doen. Naast het spelbord was een schaal met lekkers geplaatst. Opvallend was dat de bevoorrechte persoon daar significant meer dan zijn of haar deel van nam.
Bevoorrecht betekent asociaal en arrogant
De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat mensen die bevoorrecht zijn een sterke neiging tot asociaal gedrag gaan vertonen en zich uitermate arrogant gaan gedragen ten opzichte van mensen die minder bevoorrecht zijn.
Kies je voor een sociale samenleving?
Dat betekent dat we, als we willen kiezen voor een sociale samenleving, individuen zomin mogelijk ten opzichte van andere individuen moeten bevoorrechten. Als we ervoor kiezen om een kleine groep mensen ongebreideld rijkdom te laten vergaren, dan kiezen we voor een samenleving die niet anders dan asociaal kan zijn. Dat miljardairs asociaal zijn kun je ze eigenlijk niet eens kwalijk nemen. Uit de onderzoeken die gedaan zijn naar de psychologische effecten van bevoorrechting blijkt dat dat een normaal menselijk trekje is. We hebben allemaal de neiging om ons asocialer te gaan gedragen naarmate we meer voorrechten krijgen ten opzichte van onze medemensen.
Verschillen
Dat pleit er voor dat het ongebreideld kunnen vergaren van rijkdom maar beter aan banden gelegd kan worden. Hoe minder groot de verschillen zijn tussen degenen die het meest en het minst bezitten in een samenleving, hoe socialer die samenleving is.
Basisinkomen
Stel je voor dat we, wereldwijd, zouden afspreken dat ieder mens in ieder geval genoeg zou moeten hebben om redelijk te leven; een dak boven het hoofd, schoon water, genoeg voedzaam voedsel, goede gezondheidszorg, goed sanitair en de kans om zich optimaal te ontwikkelen. Dan zou dat betekenen dat we moeten vaststellen wat het minimale inkomen is dat aan ieder individu toegekend moet worden. Een basisinkomen dat voldoende is om het bestaansrecht van elk individu te waarborgen. Dat basisinkomen dient dan aan ieder individu toegekend te worden. Individuen die meer willen, kunnen dat verkrijgen door te gaan werken, een onderneming te beginnen of iets anders toe te voegen waar anderen geld voor over hebben. Dan ontstaat er ongelijkheid. Als die ongelijkheid ongelimiteerd toe kan nemen is dat uiteindelijk schadelijk voor de samenleving als geheel. Dat betekent dat er een limiet op het vergaren van rijkdom zou moeten worden gesteld.
Limiet
Als ieder individu zijn basisinkomen kan verhogen tot 100 keer dat basisinkomen, en alles wat hij of zij daarboven weet te verkrijgen weer terug moet geven aan de samenleving als geheel, dan betekent dit dat ieder individu zijn of haar zucht naar rijkdom mag uitleven, maar niet tot in het oneindige. Het voordeel daarvan is dat er geen race naar de top meer zal zijn. Als er een limiet zit aan het vergaren van rijkdom, dan kun je nooit de rijkste worden omdat je die status met iedereen die even rijk is zult moeten delen.
Gekoppelde inkomens
Stel dat we bepalen dat ieder individu, vanaf 18 jaar, als basisinkomen 500 euro per maand ontvangt, dan is dat 6000 euro per jaar. Dat betekent dat niemand, in de hele wereld niet, meer kan verdienen dan 100 keer dat bedrag, dat is 600.000 euro per jaar. Dat is, naar mijn idee, een gigantisch bedrag. Als iemand dat in een jaar weet te vergaren en dan nog niet tevreden is, dan is er, denk ik, iets ernstig mis met zo’n persoon. Het is dan de vraag of die persoon niet volslagen incapabel is om tevreden te kunnen zijn. Mocht die persoon desondanks per se meer willen kunnen verdienen, dan is de oplossing simpel; dan dient die persoon ervoor te zorgen dat het basisinkomen hoger wordt. Dat betekent dat de hoogste rijkdom en het laagste inkomen aan elkaar gekoppeld zijn, en dus dat de belangen van de rijksten aan de belangen van de minst rijken zijn gekoppeld.
Een asociale elite
Het is maar een gedachte-experiment natuurlijk, een utopisch droombeeld dat waarschijnlijk nooit werkelijkheid zal worden. Maar tegelijkertijd weet je dat nooit. Democratie was ook ooit een utopisch droombeeld, net zo als de afschaffing van slavernij of gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen. Er zijn, in het verleden, vaker periodes geweest waarin een kleine elite zich alle rijkdom toekende ten koste van de rest van de samenleving, en die periodes zijn nooit stabiel gebleken. Uiteindelijk zorgt het asociale gedrag van de bevoorrechte elite er altijd voor dat de samenleving waarvan ze afhankelijk zijn aan hun hebzucht bezwijkt.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: