ruud's utopische droombeeld aflevering 25
Als ik god was…
Als ik god was, had ik de mens waarschijnlijk niet geschapen. Daarom is het maar goed dat ik god niet ben, anders was ik er zelf niet geweest. Voor het leven op aarde is de mens niet essentieel. Per slot van rekening heeft het leven het ruim vier miljard jaar zonder de mensheid gesteld.
Samenvoeging
Zonder prokaryoten zou het leven niet kunnen bestaan. Ze zijn, als het ware, de essentie van het leven. Zo’n twee miljard jaar waren die eencelligen de enige levensvorm, totdat, ruim anderhalf miljard jaar geleden, een aantal prokaryoten zich samenvoegden tot eukaryoten. Ook die worden tot de eencelligen gerekend, maar zijn ontstaan doordat verschillende prokaryoten zich, op een symbiotische wijze, samen hebben gevoegd tot één cel. Zo’n zeshonderd miljoen jaar geleden voegden die eukaryoten zich samen tot meercellige organismen. Ineens, zomaar. Dat wil zeker niet zeggen dat de prokaryoten en eukaryoten verdwenen, maar dat ze zich samen leerden voegen tot grotere eenheden. De basis van alle leven is het bestaan van eencelligen. Wij zijn zelf ook niet meer dan een verzameling eencelligen; niet alleen eukaryoten maar ook prokaryoten. Alleen al in onze darmen leven zo’n zes miljard prokaryoten die daar voor de spijsvertering zorgen. Zonder die eencelligen zouden wij niet kunnen bestaan. Maar die eencelligen hebben ons niet per se nodig. Overigens is ieder mens ook uit één cel ontstaan.
Meercellig leven
In den beginne was er een ledige aarde, waar, op een wijze die nog steeds niet door ons verklaard kan worden, het leven van eencelligen ontstond. Nadat die eencelligen eenmaal waren ontstaan, bevolkten ze binnen de kortste keren de hele aarde. Door mutaties veranderden die eencelligen in allerlei variaties. Soms vermengden twee verschillende cellen zich, doordat de ene door de andere werd ‘opgegeten’. Dan vormden ze samen een nieuwe cel met nieuwe eigenschappen. Ruim anderhalf miljard jaar geleden vormden verschillende cellen nieuwe eenheden. Zo’n zeshonderd miljoen jaar geleden ontstond er plots meercellig leven in de, voor ons, meest bizarre vormen. Sommige van die vormen bestaan nog, zoals de spons, maar de meesten zijn volledig uitgestorven. Weg. Verdwenen. Toch waren daar levensvormen bij die uiterst succesvol waren, die zowat de hele toenmalige aarde bevolkten, in enorme hoeveelheden. Maar van die succesvolle soorten is nu niets meer over. Levensvormen die toen marginaal waren en nauwelijks levensvatbaar leken, bleken uiteindelijk veel succesvoller.
Rampen
Het leven is een verhaal van ontstaan en vergaan. Van die levensvormen die zeshonderd jaar geleden de aarde bevolkten is nu minder dan één procent over, de rest is verdwenen. We weten van het bestaan van die rest omdat ze ‘voortleven’ in fossielen. De levensvormen die wij nu kennen, zijn alleen maar kunnen ontstaan door het vergaan van andere levensvormen. Als de dinosauriërs niet waren uitgestorven dan was de mens nooit ontstaan, laat staan dat er dan zoiets als een menselijke beschaving zou zijn. Het uitsterven van de dinosauriërs hebben we, hoogstwaarschijnlijk, te danken aan de inslag van een meteoriet, zo’n vijfenzestig miljoen jaar geleden. Zonder die ramp was de ramp die mensheid heet, nooit ontstaan. Ik noem de mensheid een ramp omdat voor veel levensvormen de mensheid een ramp is.
Maar is het ook een ramp voor het leven zelf?
Is een sprinkhanenplaag een ramp voor het bestaan van het leven? Op het moment dat die sprinkhanenplaag plaatsvindt wel, maar uiteindelijk wordt daardoor ook weer ruimte gemaakt voor nieuw leven. Hoewel die sprinkhanen in korte tijd alle vegetatie verzwelgen en daardoor een woestenij achterlaten, is dat, voor het leven als geheel, geen echte ramp.
Schadelijk voor wie?
Is een mensenplaag een ramp voor het bestaan van het leven? Voor het leven als geheel waarschijnlijk niet, hoewel er veel soorten planten en dieren uitsterven en al uitgestorven zijn door het handelen van de mens. Zoals een sprinkhanenplaag uiteindelijk het meest schadelijk is voor de sprinkhanen zelf, die zich in eerste instantie zo succesvol voortplanten dat ze uiteindelijk niet anders kunnen dan hun eigen leefomgeving kaalvreten om daarna massaal om te komen van de honger (en tot kannibalisme te vervallen), zo is het goed denkbaar dat de mensenplaag die de aarde nu teistert, uiteindelijk het meest schadelijk blijkt voor de mens zelf.
Totale vernietiging?
Misschien neemt de mensheid, in zijn eigen ondergang, een groot deel van het meercellig leven mee, maar de totale vernietiging van het leven kan zelfs niet door een atoomoorlog tot stand worden gebracht. Er zullen altijd prokaryoten zijn die zelfs een totale verwoesting van al het andere leven zullen weten te overleven. Per slot van rekening zijn die prokaryoten ontstaan op een aarde die voor het leven dat er nu is, volslagen ongeschikt was. Prokaryoten weten immers in de meest extreme omstandigheden te overleven.
Bewaaremotie
Pandaberen zijn het symbool van de ergernis die wij als soort voelen over het vernietigen van andere levensvormen door onze soort. Maar waarom eigenlijk? Het zijn dieren die zich hebben toegelegd op het eten van zeer eenzijdig voedsel (bamboe), die daarbij nauwelijks geïnteresseerd zijn in voortplanting. Bij uitstek een diersoort die er bijna om vraagt om uit te sterven. En juist dat dier roept bij ons een sterke bewaaremotie op. Als een bepaalde soort kakkerlakken dreigt uit te sterven, of een soort spinnen, een mierensoort of een specifiek soort kevers, roept dat geen vergelijkbare emoties op, terwijl die soorten, zonder twijfel, voor het voortbestaan van het leven zoals wij dat kennen, veel belangrijker zijn dan die rare, bamboe-etende, nauwelijks tot voortplanting te bewegen, zwartwitberen.
Kiezen
Wij mensen weten eigenlijk helemaal niet wat goed voor ons is. We geven miljoenen per jaar uit om twee pandaberen in leven te houden, maar zorgen er, door ons gedrag, ook voor dat insecten die wel essentieel zijn voor de cyclus van het leven, massaal uitsterven of in ieder geval sterk gereduceerd worden. Als ik moest kiezen tussen het behoud van bijen, wespen, mieren, hommels, strontvliegen, bromtorren of het behoud van tijgers, neushoorns en pandaberen, dan zou ik voor die bijen, wespen, mieren, hommels, strontvliegen en bromtorren kiezen. Niet dat ik het niet jammer zou vinden als er geen tijgers, neushoorns of pandaberen meer zouden zijn, maar in het dagelijkse bestaan zou ik er niets van merken, maar van het uitsterven van bijen, wespen, mieren, hommels, strontvliegen en bromtorren, zou ik wel degelijk last hebben.
Panda of kever?
Soms denk ik dat het leven beter af zou zijn zonder mensen. Wij denken wel dat we redelijk denkende wezens zijn, maar we gebruiken ons verstand vooral om de meest domme beslissingen te nemen. Dus kiezen we voor het behoud van pandaberen en maken ons niet druk om het uitsterven van een bepaald soort kevers.
De plaag mens
Als ik god was dan had ik de mens waarschijnlijk niet geschapen. Een god die de mens als kroon op de schepping meent te moeten zetten, acht ik niet goed wijs. Zonder de mens zou de wereld er zeker niet slechter aan toe zijn. Ik denk dat veel insecten het daar mee eens zullen zijn. Al dat vergif dat ze te slikken krijgen maakt het bestaan voor die insecten tot een hel. Uiteindelijk levert het de mensheid als geheel ook niets op. Voor het leven op aarde zijn wij een plaag die die van de sprinkhanen verre overtreft.
Sprinkhaan of mens?
Als ik god was en ik zou moeten kiezen tussen het scheppen van de sprinkhaan of het scheppen van de mens, dan zou ik kiezen voor het scheppen van de sprinkhaan. Voor het totale leven is een sprinkhanenplaag toch heel wat minder schadelijk dan de plaag die mensheid heet.
En toch…
En toch ben ik blij dat ik besta en deel uitmaak van die mensheid.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: