Verschillende mensensoorten
De mensheid is verantwoordelijk voor het uitsterven van menig diersoort. Het is zeer waarschijnlijk dat het feit dat de homo sapiens de enige mensensoort is die er nog is, aan het uitmoorden van alle andere mensensoorten, door die homo sapiens, te wijten is. Zo’n vijfenveertigduizend jaar geleden liepen er nog verschillende mensensoorten op deze planeet rond, die allemaal, op hun eigen manier, probeerden te overleven. Overal waar onze soort verscheen, verdwenen die andere soorten.

Overwinnaars
De geschiedenis wordt door de overwinnaars geschreven, dus wordt het uitsterven van al die andere mensensoorten toegeschreven aan hun inferieure aard ten opzichte van die superieure homo sapiens. Wij zijn als enige mensensoort overgebleven omdat we gewoon de beste mensensoort waren. Dat vinden wij. Dat zal niet de mening zijn geweest van die mensensoorten die door onze gewelddadige aard het loodje hebben gelegd. Misschien was de neanderthaler gewoon te aardig om tegen de valse gemeenheid van de homo sapiens bestand te zijn, en geldt dat ook voor de homo erectus en al die andere mensensoorten die nu niet meer bestaan. Als we naar onze eigen geschiedenis kijken, zien we dat het juist de meest gewelddadige groepen zijn die minder gewelddadige groepen overwinnen en gaan overheersen. Zo bezien zijn het juist de moreel slechtste mensen die altijd overwinnen.

Dieren als collectief bezit
Het is niet alleen zo dat we alle mensensoorten die er ooit waren hebben geëlimineerd, datzelfde hebben we met een groot aantal andere dieren gedaan. De populaties olifanten, giraffen, beren, tijgers, leeuwen, gorilla’s, chimpansees, neushoorns en andere grote dieren zijn in aantal enorm afgenomen in dezelfde tijd dat de mensheid enorm in aantal toenam. Dat proces gaat nog steeds door. Omdat we het jammer vinden dat zoveel soorten verdwijnen, die er dan niet meer voor ons zijn, proberen we sommige soorten te bewaren. Dat is niet omdat we werkelijk begaan zijn met het lot van tijgers, bijvoorbeeld, maar omdat we ze niet helemaal kwijt willen. Feitelijk betekent dit dat we die tijgers als ons collectief bezit beschouwen. Ze mogen wel bestaan, maar alleen daar waar wij bepalen dat ze mogen bestaan. We mogen er geen last van hebben. Dat de mammoet en de dodo zijn uitgestorven, vinden we wellicht voornamelijk jammer omdat wij ze daardoor niet meer kunnen bezitten en niet meer in levende lijve kunnen aanschouwen.

Dieren als product
De mensheid gedraagt zich immers als de eigenaar van de aarde en alles wat daarop leeft. Dat geldt overigens niet alleen voor de mensheid als geheel, maar we vinden zelfs dat stukken aarde het bezit kunnen en mogen zijn van individuele mensen. Ook dieren mogen als bezit worden beschouwd. Sommige diersoorten doen het daarom in aantal bijzonder goed. Het aantal kippen dat er wereldwijd gehouden wordt, is gigantisch. Datzelfde geldt voor het aantal varkens en runderen. In Nederland alleen al worden er 1,7 miljoen runderen gehouden. Er zijn varkenstallen waar duizenden dieren op elkaar gepakt zitten en bij kippen kan dat oplopen tot tienduizenden dieren. Het aantal veedieren die door de mens gehouden wordt, overtreft het aantal wilde dieren, niet alleen in aantal, ook in totale vleesmassa. Dat wil niet zeggen dat die veedieren te benijden zijn. Kippen, varkens en andere slachtdieren krijgen nauwelijks leefruimte, omdat ze alleen maar gezien worden als potentieel vlees. Er wordt niet voor niets, door veel mensen, geprotesteerd tegen de schandalige manier waarop veel dieren in de bio-industrie worden behandeld. Dat het een bio-industrie heet, zegt eigenlijk al genoeg. Deze dieren worden niet als dieren maar als product gezien.

Huisdieren
Toch behandelen mensen niet alle dieren op zo’n bestaansonwaardige wijze. Met honden en poezen gaan veel mensen totaal anders om. Hoewel ook honden en poezen als bezit worden gezien, worden ze niet als product gezien (behalve door de handelaren in die dieren, uiteraard). Een hondenbezitter gaat vaak een een-op-een relatie met zijn of haar hond aan. Er zijn zelfs hondenbezitters die meer van hun hond dan van hun medemensen houden. Dat is overigens niet altijd en overal zo. Vroeger werden karren nog wel eens door honden getrokken en in Aziatische landen worden honden ook als slachtvee gebruikt en worden ze met smaak verorberd. Andersom komt het ook voor dat konijnen, kippen en varkens, die meestal voor de slacht worden gehouden, door sommige mensen als huisdier worden gehouden, en ook als zodanig vertroeteld worden.

Dierentuinen
Ook dieren in de dierentuin worden, meestal, uitstekend verzorgd. Ze krijgen er een grote ruimte ter beschikking, met veel mogelijkheden om actief bezig te zijn, zodat ze zich niet dood vervelen, zoals dat nog wel het geval was met de twee beren die vroeger, toen ik jong was, in het park van Maastricht in een kleine betonnen bak voor zich uit zaten te staren. Ik geloof dat die bak er nog wel is, maar die beren zitten er niet meer in. Zo gaan we, hier in Nederland, niet meer met beren om.

Gif
Tegelijkertijd sproeien we nog steeds allerlei gif in het rond waar we niet alleen, voor ons, schadelijke insecten mee bestrijden, maar ook insecten en wormen en vogels die juist heel nuttig zijn voor de kringloop van het leven. Uiteindelijk komt dat gif, die vervuiling die we produceren, ook in ons eigen lichaam terecht. Boontje komt om zijn loontje, zou je cynisch kunnen zeggen.

Ruimte voor optimisme
Toch is er een lichtpuntje. We behandelen veel dieren, zoals dierentuindieren, veel beter dan we ooit gedaan hebben. Dat geldt niet alleen voor dierentuindieren, maar ook voor huisdieren. Het besef dat we vee niet slecht mogen behandelen, dringt ook tot steeds meer mensen door. Er zijn ondertussen zoveel mensen op deze planeet, dat de manier waarop we tot nu toe met onze medeschepselen zijn omgegaan niet heel erg lang houdbaar meer is. Natuurlijk kunnen we doorgaan op de ingeslagen weg en ons niets aantrekken van de gevolgen, maar dan komt onherroepelijk het moment waarop wij er zelf voor zorgen dat ons bestaansrecht wordt ondergraven. Niet omdat we met zoveel zijn, maar omdat we zo onzorgvuldig met het leven omgaan.

Nachtmerrie
Ons succes als soort zou ons wel eens kunnen dwingen om met meer empathie naar onze medeschepselen en onze medemensen te kijken. Anders gaan we onherroepelijk de kant op van sprinkhanen die, na een succesvolle geboortegolf, niet anders kunnen dan een plaag vormen die de aarde teistert en er voor zorgt dat er geen levensruimte meer is voor al die sprinkhanen. De honger die daar het gevolg van is, leidt tot kannibalisme. En uiteindelijk blijft er dan nauwelijks nog een sprinkhaan over.
Dan hebben we het niet over een utopisch droombeeld, maar over een utopische nachtmerrie.