
ruud's utopische droombeeld aflevering 3
Meestal wordt het verwezenlijken van een utopie in de toekomst geplaatst. Vaak wordt er ook verwezen naar een ideale toestand in het verleden. De slogan ‘Let’s make America great again’ heeft beide toestanden in zich verenigd. Die slogan impliceert en suggereert een grootsheid in het verleden die nu verloren is gegaan maar weer hersteld zou kunnen worden. Het verleden waarnaar verwezen wordt hoeft niet echt bestaan te hebben. Het is meer een droombeeld van een verleden dan de werkelijkheid zoals die vroeger heeft bestaan.
Het paradijselijke verleden
Nationalisme is op dat soort utopische droombeelden gebaseerd. De grootsheid van de natie in het verleden wordt, op een nostalgische manier, als voorbeeld gesteld van het niet functioneren van de natie in het heden, met de belofte dat, als we de juiste ideologie maar volgen, we terug kunnen keren naar die paradijselijke staat. Als er, op die manier, naar het verleden gekeken wordt, wordt alle ellende, armoede, genocide, honger en kindersterfte voor het gemak maar vergeten. Degenen die in dat verre verleden de dupe waren, verdwijnen in de mist van de nostalgie. In feite is het beeld van een ideaal verleden net zo’n fata morgana als het beeld van een ideale toekomst. Als een politicus verwijst naar zo’n vermeende grootsheid van de natie in het verleden is dat eigenlijk altijd ongepast. Die goeie oude VOC-mentaliteit waar premier Balkende ooit naar meende te mogen verwijzen, verwijst niet naar de grootsheid van onze natie, maar naar een stuk van onze roofgeschiedenis waar we absoluut niet trots op zouden moeten zijn. Voor al die volkeren die door de VOC werden onderworpen en uitgebuit verwees die goeie oude VOC-mentaliteit echt niet naar een ideale wereld, integendeel.
Drie manieren van terugkijken
Er zijn twee manieren om met een utopisch verleden om te gaan. De ene manier is om in te zien dat dat utopisch verleden helemaal niet zo ideaal was en de andere manier is om er nostalgisch naar terug te blijven verlangen. Eigenlijk is er ook nog een derde manier en dat is om het verleden als voorbeeld te zien van voorspoed en tegenspoed en te analyseren welke situaties voorspoed lijken te veroorzaken en welke situaties tot rampspoeden doet leiden. Die derde manier is de manier waarop veel Chinese denkers de juiste manier van politiek bedrijven probeerden te onderscheiden van die manieren van politiek bedrijven die tot rampspoed leiden. Maar ook die nostalgische manier van naar het verleden kijken, was niet heel erg genuanceerd. Een aantal legendarische keizers die als voorbeeldheersers werden gezien, werden alleen maar positief afgeschilderd en een aantal al net zo’n legendarische keizers die als rampzalige heersers werden gezien, werden alleen maar negatief afgeschilderd. En dat allemaal met als doel om de heersers die toen leefden te bewegen op de juiste manier te handelen.
De wereld accepteren zoals hij is
Je zou kunnen zeggen dat Boeddha in een utopische wereld werd grootgebracht. Toen hij geboren werd als prins Siddharta, besloot zijn vader om hem af te schermen van alle ellende in de wereld. Hij groeide op in de paleistuinen (een soort Hof van Eden) afgeschermd van honger en armoede, pijn, mismaaktheid en ouderdom. Pas toen hij een jongvolwassene was begaf hij zich buiten de paleismuren en werd hij voor het eerst geconfronteerd met mensen die mismaakt waren, honger en armoede hadden, kreupel waren van de ouderdom en jammerden van de pijn. Hij was daar zo door van slag dat hij besloot de wereld in te trekken om al die zaken te leren kennen. Hij wilde weten wat dat was; lijden. Een tijd lang sloot hij zich aan bij een groep asceten die, uit eigen keuze, afzagen van voedsel en zichzelf pijnigden. Maar toen hij tot het inzicht kwam dat dat ook niet de weg was, besloot hij te mediteren, om op die manier de verbinding met de hele wereld te maken, met verdriet en vreugde, met voldoening en verzaking. In plaats van terug te verlangen naar die fictieve ideale staat uit zijn jeugd, die immers maar een leugen was gebleken, droomde hij zichzelf wakker door de wereld te accepteren zoals hij is.
Het verloren paradijs
Ook Adam en Eva werden in een utopische wereld grootgebracht, vergelijkbaar met die afgeschermde wereld waarin Boeddha, toen hij nog prins Siddharta was, werd grootgebracht. In tegenstelling tot Boeddha kozen zij er niet zelf voor om die utopische wereld te verlaten, maar werden ze er, door God, uit verwijderd. Hun reactie op de wereld zoals hij werkelijk is, was totaal anders. Ze weigerden die wereld als gegeven te accepteren. Ze beschouwden armoede en honger, pijn, mismaaktheid en ouderdom niet als een bestaansgegeven, maar bleven nostalgisch terugverlangen naar het Hof van Eden waarin ze waren grootgebracht. Daar wilden ze weer naar terug. Hoe langer ze in de wereld buiten dat Hof vertoefden, hoe meer ze terug verlangden naar dat paradijs waar ze, naar hun gevoel, uit verdreven waren. Je zou kunnen zeggen dat ze niet wakker wilden worden. Ze waren zo verslaafd aan die droomwereld waarin ze waren opgegroeid dat ze de werkelijke wereld afwezen.
Hiernamaals
De religies die zich baseren op het verhaal van Adam en Eva verwijzen dan ook naar dat verloren paradijs als ideaalbeeld en verlangen naar een herstel daar van. Het zijn uitermate utopische religies. Niet alleen wordt in het Christendom gerefereerd aan het koninkrijk Gods, dat ooit op aarde zal verschijnen, maar zowel het jodendom, het christendom en de islam kennen een hiernamaals (hoewel dat in het jodendom niet zo expliciet wordt gedefinieerd). In dat hiernamaals is er geen lijden en armoede meer, geen gebreken, geen ouderdom, geen dood. Het lijkt op de afgeschermde wereld van het begin, van voor de ‘zondeval’. Ook toen Adam en Eva in het Hof van Eden leefden, was er, buiten dat Hof, veel armoede, onrecht, lijden, pijn en honger. Dat paradijs waar Joden, Christenen en Mohammedanen naar verlangen, heeft nooit echt bestaan. Je zou kunnen zeggen dat het Hof van Eden een oase was in een wereld vol ellende, pijn, onrecht en lijden. Maar het kon alleen bestaan dankzij de wereld er om heen. Zoals het paleis en de tuinen waar Siddharta opgroeide ook alleen maar kon bestaat dankzij de ellende, armoede, honger en het lijden in de wereld er om heen.
Het verschil
Het verschil tussen Boeddha en Adam en Eva was dat Boeddha zich realiseerde dat de wereld waarin hij was grootgebracht, bij de gratie van de wereld als geheel bestond. Adam en Eva gedroegen zich als twee rijkeluiskindjes die het niet konden verkroppen dat ze hun bevoorrechte positie waren kwijtgeraakt.
Verbondenheid
De Utopie van Adam en Eva was een herstel van hun bevoorrechte positie. Boeddha wilde zich met de hele wereld verbonden weten. Uiteindelijk streefde hij het nirvana na. Grootgebracht in een religie die uitging van reïncarnatie was zijn uiteindelijke doel om zich zo te vermengen met het hele bestaan dat hij niet meer hoefde te reïncarneren, om weer net zo’n ongedefinieerd deel van het bestaan te worden als waar hij uit voortgekomen was.
Verlichting
Boeddha nam afstand van zijn utopie en omhelsde de hele wereld, de volledige werkelijkheid. Hij verliet het droombeeld en werd wakker. Dat noemen we verlichting.
Wakker durven worden
Ik weet dat ik pas innerlijke rust zal vinden als ik accepteer dat er lijden en onrecht is, als ik de hele wereld weet te omhelzen. Maar tussen het hebben van die kennis en het beheersen van die kennis zit nog een grote kloof. Misschien droom ik wel veel te graag om wakker te durven worden en zit ik daarom nog gevangen in mijn eigen utopische droombeeld.
Ruud’s eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie, zijn hoogstpersoonlijke tekencursus en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: