Zekerheid
Als mensen zich onzeker voelen over hun bestaan, zullen ze de neiging hebben op zoek te gaan naar zekerheid. Dat is de reden dat mensen zich, in chaotische tijden, aangetrokken voelen tot leiders die geen twijfel kennen. Wat die leiders zo aantrekkelijk maakt, gaat niet zozeer om wat ze beweren, maar dat ze zo zeker lijken te zijn in alles wat ze beweren. Dat maakt hen aantrekkelijk voor mensen die zich onzeker voelen in de wereld waarin ze vertoeven.

Anti-propaganda?
Toen ik de film ‘Triumf Des Willens’ van Leni Riefenstahl zag, was ik verbaasd over de retoriek van Hitler. Daar stond een man zijn gal uit te spuwen en te raaskallen terwijl zijn toehoorders hem stonden toe te juichen. Verbijsterend vond ik dat. ‘Horen ze dan niet wat voor een onzin die man allemaal uitkraamt? Zien ze de woede dan niet waarmee hij die onzin uitkraamt? Beseffen ze dan niet dat het gevaarlijk is om zo’n man te volgen?’, vroeg ik me af. Dat deze film in Nederland verboden was (en is?), verbaasde me toen ik hem uiteindelijk (op de Engelse BBC) zag. Dat geraaskal van Hitler zou toch juist anti-propaganda moeten zijn. Gek genoeg is dat niet zo. Mensen die zich onzeker voelen over hun bestaan, worden door dit soort geraaskal aangetrokken als ratten door het fluitspel van de rattenvanger van Hamelen.

Gebrek aan twijfel
Dat een man als Trump tot president van de Verenigde Staten van Amerika verkozen kon worden door een groot deel van de Amerikaanse kiezers (maar niet door de numerieke meerderheid), terwijl die man nauwelijks in staat is om een coherente zin te maken, laat staan een coherent verhaal, is op hetzelfde principe terug te voeren. Trump twijfelt nooit aan zichzelf. Als er iemand zeker is van het eigen gelijk, dan is hij het wel. Hij presteert het zelfs om iets de ene keer wit te noemen om het vervolgens, als hem dat beter uitkomt zwart te noemen, en dan nog maakt dat voor zijn volgers geen verschil. Het gaat er niet om wat hij zegt, maar om het volslagen gebrek aan twijfel dat hij tentoon spreidt. Dat maakt hem aantrekkelijk voor al die mensen die zich onzeker voelen over hun bestaan. Die vragen zich niet af of hij gelijk heeft of niet, die voelen zich tot hem aangetrokken omdat hij altijd doet alsof hij het volledige gelijk aan zijn zijde heeft. Die voelen zich aangetrokken tot de volstrekte zekerheid die hij uitstraalt.

Twijfel is taboe
Ook Erdogan maakt gebruik van een totaal gebrek aan twijfel om zijn volgers aan zich te binden. Iedereen die zijn visie bekritiseert, is in zijn ogen, en de ogen van degenen die hem volgen, een vijand die bestreden moet worden. Er mag geen twijfel gezaaid worden. Voor een zogenaamde ‘sterke’ leider is dat taboe. Twijfel is taboe. Feiten zijn altijd ondergeschikt aan de zekerheid van het eigen gelijk. Als feiten het eigen gelijk aantasten dan dienen de feiten te worden aangepast, niet het eigen gelijk.

Vragen?
Het gevolg van het volgen van ‘sterke’ leiders door een groot deel van de bevolking is een intolerante houding ten opzichte van iedereen die de ‘sterke’ leider durft te bekritiseren. Omdat de behoefte aan zekerheid aan de basis ligt van de wens om het lot in de armen van een ‘sterke’ leider te leggen, wordt, door de volgers van die ‘sterke’ leider, iedereen die die zekerheid aantast als vijand gezien en, als de ‘sterke’ leider eenmaal aan de macht is, ook zo behandeld. Dan worden er geen vragen meer gesteld omdat degenen die die vragen zouden kunnen stellen dat niet meer durven of er niet meer toe in staat zijn.

Narcisten en psychopaten
‘Sterke’ leiders hebben altijd een enorm ego. Als het geen narcisten zijn dan zijn het wel psychopaten. Ik heb sterk de indruk dat narcistische ‘sterke’ leiders gevaarlijker zijn dan psychopathische ‘sterke’ leiders, omdat narcistische mensen emotioneel veel instabieler zijn dan psychopaten. Dat narcisme en psychopathie elkaar her en der ook overlappen betekent dat alle ‘sterke’ leiders gevaarlijk zijn. Ik ken geen enkele ‘sterke’ leider in de geschiedenis van de mensheid die niet bezig was alles en iedereen aan zijn eigen belangen te onderwerpen.

Rovers en tirannen
Helaas kent de geschiedenis veel ‘sterke’ leiders. Vreemd genoeg worden ze vaak nog eeuwen na hun dood vereerd als ‘grote’ mannen. Maar waar waren ze succesvol in, die ‘sterke’ leiders? In het elimineren van eenieder die het niet met hen eens was, in het voeren van oorlog (het doden van mensen en het roven van hun bezittingen) en in het najagen van persoonlijke roem en rijkdom. Alexander de Grote, bijvoorbeeld, was niet bezig met de belangen van zijn onderdanen, en al helemaal niet met de belangen van degenen wiens leefgebied hij veroverde. Het was een rover en tiran. Een bloeddorstige bendeleider die genoot van bloedvergieten en roven. Ook de ‘grote’ Napoleon was vooral met zijn eigen belangen en ambities bezig en offerde de belangen van zijn eigen volk, en de volkeren wiens leefgebieden hij binnenviel, daaraan op. Het zelfde geldt voor Hitler, Stalin, Mao, Mugabe en al die andere ‘sterke’ leiders die de afgelopen eeuw hun volk hebben onderworpen aan hun eigenbelang en zucht naar absolute macht.

Zekerheid en twijfel
Ook de God van de Joden, Christenen en Moslims is zo’n ‘sterke’ leider. Of die God werkelijk bestaat of niet, doet er niet toe. Het is een ‘sterke’ leider die geen twijfel verdraagt en waaraan iedereen zich dient te onderwerpen. Twijfel is taboe. Het is niet voor niets dat die drie religies uitermate goed functioneren in samenlevingen waar weinig bestaanszekerheden bestaan. Hoe onzekerder mensen zich voelen hoe meer ze zich aangetrokken voelen tot een ideologie die geen twijfel kent. Hoe zekerder mensen zich voelen, hoe meer twijfel ze durven toelaten. Dat is de reden dat er, in de jaren zestig van de vorige eeuw, ineens zoveel zaken ter discussie gesteld werden die in de eeuwen daarvoor voor een onwrikbare zekerheid leken te zorgen. In het Nederland waarin ik opgroeide was er nauwelijks meer bestaansonzekerheid. Als je 65 werd kreeg je AOW en als je door ziekte niet meer kon werken WAO, terwijl je, als je geen baan kon krijgen op bijstand kon rekenen. Iedereen kon, in principe, gaan studeren omdat je, als je ouders het niet konden betalen, een studiebeurs kon krijgen. Al die zekerheden zorgden ervoor dat mensen zich de luxe durfden permitteren om te gaan twijfelen aan voorheen onwrikbare waarheden. Niet iedereen had behoefte om te twijfelen, maar voor degenen die daar behoefte aan hadden lag die mogelijkheid wijd open.

Vraagtekens
Ik ben een kind van de jaren zestig. Ik vond, zoals een groot deel van mijn generatie, dat alles in twijfel mocht worden getrokken, en vind dat nog. Dat betekent niet dat ik geen zekerheden ken, integendeel. Die zekerheden zorgen ervoor dat ik durf te twijfelen en dat ook kan. Als je niet bang hoeft te zijn dat je bestaansrecht aangetast wordt, dan hoef je ook niet bang te zijn vraagtekens te zetten bij de zekerheden die je geleerd hebt. Soms kom je er achter dat het verstandig is om die zekerheid op te geven en soms dat het beter is om die zekerheid te behouden. Twijfelen betekent niet dat je alle zekerheden opgeeft, maar dat je na durft te denken over de redelijkheid of onredelijkheid van iets dat je als zeker beschouwt.

Ruimte voor twijfel
Een maatschappij waarin geen ruimte is voor twijfel is voor mij een dystopie. Ik hoop niet dat de bestaanszekerheid van een groot deel van de bevolking zo wordt aangetast dat er daardoor massaal behoefte ontstaat aan een ‘sterke’ leider die geen twijfel kent en, als hij of zij de kans krijgt, ook geen twijfel toestaat. Ik ben bang dat er dan voor mij geen plaats meer is.