Hoe meer je weet…
Als je de wereld beter snapt, dan begrijp je de wereld minder goed. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dat is het niet. Hoe minder je weet, hoe minder je beseft hoe weinig je weet. Hoe meer je te weten komt, hoe meer je beseft hoeveel je niet weet. Dat is ook logisch. Als je leergierig bent dan groeit je kennis en daardoor groeien de grenzen tussen je kennis en wat je nog niet weet ook. Je uitzicht op wat je niet weet wordt daardoor groter. Dus besef je, hoe meer kennis je vergaart, steeds meer hoe weinig je weet.

Onwetendheid en twijfel
Voor dogmatici is de wereld simpel, juist omdat ze denken alles te weten wat er te weten valt. Daardoor beseffen ze niet dat ze niet weten wat ze niet weten. Dogmatici zijn niet per se domme mensen, maar ze zijn wel onwetend, willens en wetens onwetend. Daar zijn ze vaak nog trots op ook. Ik begrijp dat niet. Ik hou van het gegeven dat er, hoeveel kennis ik ook vergaar, altijd witte plekken in mijn kennis zijn. Dat prikkelt mijn nieuwsgierigheid en zorgt ervoor dat ik steeds meer kennis probeer te vergaren. Niet om op die manier alles te weten te komen dat er te weten is, maar omdat ik het spannend vind om mijn kennis te vergroten, mijn denkbeelden te verbreden en mijn denken aan te passen aan de gevolgen daarvan. Ik hou van twijfel.

Kennis
Ik ben niet zo’n globetrotter. Het trekt me niet om verre landen te bezoeken. Dat laat ik graag aan anderen over. Waar ik wel van hou is in het onderzoeken van kenniswerelden. Ik hou ervan om te reizen in de wereld van kennis, juist omdat die wereld oneindig groot is.

Alles weten?
In een gesprek met een puber vertelde ik ooit dat ik er enorm van geniet om te weten dat, hoeveel ik ook te weten kom, ik nooit alles zal kunnen weten wat er te weten valt. Die puber vond dat maar vreemd. Zij zou juist graag alles willen weten wat er te weten is. Het frustreerde haar dat ze niet alles weten kon. Dat begreep ik weer niet. De momenten in mijn leven die ik het meest frustrerend vond, waren juist die momenten waarop ik dacht dat ik alles van betekenis nu wel wist, dat ik alles wat ik had willen onderzoeken wel onderzocht had, dat ik alle belangrijke boeken wel gelezen had. Dat waren de momenten waarop ik me het meest neerslachtig voelde. Gelukkig bleek ik me altijd weer vergist te hebben en ontdekte ik vlak daarop weer een verdieping van mijn kennis waar ik dat niet verwacht had. Als ik alles zou weten wat er te weten valt dan zou ik me dood vervelen. Letterlijk. Dan zou voor mij de lol van bestaan vergaan.

De waarheid van het christendom
De meest saaie periode in het wijsgerig denken in Europa is de periode waarin het christendom dominant was en alle andere denkbeelden verboden waren. Het enige denken dat werd toegestaan was het denken dat de waarheid van dat christendom bevestigde. De kennis die niet in die waarheid paste werd hardnekkig bestreden. De waarheid regeerde over de werkelijkheid. Als de werkelijkheid in strijd leek met de waarheid diende de werkelijkheid zich aan te passen aan de waarheid in plaats van andersom. De enige kennis die een mens mocht vergaren was de kennis die niet in strijd was met de dogma’s uit de bijbel. Alsof het denken van mensen onder een ondoorzichtige stolp was geplaatst en alle kennis die zich buiten die stolp bevond genegeerd moest worden. De generatie van mijn grootouders leefde nog onder die stolp. Wat vaststond stond vast. Er diende niet getwijfeld te worden.

Hogerhand
Dat dat niet voor iedereen zo was, is duidelijk. Maar ‘gewone’ mensen zoals mijn grootouders werd wel degelijk geleerd om in een stolp te leven en zich hooguit die kennis toe te eigenen die van hogerhand was goedgekeurd.

Nieuwsgierigheid naar kennis
Mijn grootvader van moeder’s kant was een bijzonder goede leerling. Hij kreeg daardoor het aanbod om door te leren, van een groep weldoeners die kinderen uit arbeidersgezinnen die bijzonder slim waren een kans wilden geven. Hoewel die weldoeners zijn studie tot onderwijzer graag wilden betalen, kreeg hij geen toestemming van zijn ouders, omdat ze bang waren dat hij zich, door het vergaren van kennis, boven hen verheven zou gaan voelen. Daardoor werkte hij zijn hele leven als magazijnbediende. Wel las hij graag en veel en deelde hij zijn kennis over de geschiedenis van zijn geboortestad met ons, zijn kleinkinderen. Daarmee voedde hij onze nieuwsgierigheid naar kennis ook al had hij zelf niet de kans gehad om verder te leren.

Twijfelen
De katholieke kerk bepaalde in mijn jeugd welke kennis goed voor ons was en welke kennis niet. Twijfelen aan de waarheid van de kerk werd negatief gevonden. Dat de apostel Thomas niet zomaar voetstoots aannam wat hem werd verteld, was een teken van een gebrek aan vertrouwen, aan geloof, niet een teken van gezonde achterdocht en nieuwsgierigheid. Hoewel de apostel Thomas als ongelovig werd gebrandmerkt, en geloven boven weten werd gesteld, begreep ik die ongelovige Thomas veel beter dan al die andere apostelen die, zonder bewijs, van alles en nog wat aannamen. Het leek me juist verstandig om te twijfelen. Dat vind ik nog. Ik twijfel niet alleen aan wat anderen zeggen, maar ik twijfel ook aan mijn eigen denkbeelden. Dat wil zeggen dat ik er niet van uit ga dat wat ik denk waar is, maar dat wat ik denk door mij als waar wordt gezien. Ik kan me daarin vergissen. Het is me namelijk vaker overkomen dat denkbeelden waar ik heilig van overtuigd was bij nadere bestudering helemaal niet zo’n onwrikbaar bestaansrecht hadden.

Witte en zwarte zwanen
Omdat mijn kennis beperkt is, zijn mijn denkbeelden over de werkelijkheid ook aan beperkingen onderhevig. Als ik alleen maar witte zwanen ken, kan ik denken dat alle zwanen wit zijn. Zolang ik alleen maar witte zwanen tegenkom, is dat geen slechte hypothese. Maar als ik een zwarte zwaan tegenkom, ook al is het er maar één, dan valt die hypothese in duigen. Dan zal ik mijn denkbeeld moeten herzien.

Het denken verruimen
Eigenlijk ben ik steeds op zoek naar nieuwe kennis om te kijken of ik daardoor ook mijn denkbeelden kan vernieuwen. Want iedere keer dat ik dat doe, verruim ik, als het ware, mijn denken. Door nieuwe denkbeelden kan ik ook weer nieuwe kennis opdoen of in ieder geval mijn oude kennis in een ander perspectief plaatsen. Zo leer ik de wereld, stukje bij stukje, beter begrijpen, maar ook mijn kennis over de wereld te relativeren. Hoe meer ik de wereld begrijp hoe beter ik begrijp hoe weinig ik van de wereld begrijp.

Ik weet niet waarom, maar daar kan ik ontzettend van genieten.