Lies
Lies werd elke nacht om twaalf uur wakker gemaakt om een slaappil te nemen. Als de verpleging dat vergat werd Lies prompt om kwart over twaalf wakker en was er geen land meer met haar te bezeilen. De pil die ze kreeg was overigens geen echte slaappil, maar een kalktablet. Daar sliep Lies uitstekend op. Of Lies psychisch gestoord was is me nooit duidelijk geworden. Ze was geestelijk gehandicapt en bijna stekeblind. De bril met jampotglazen die ze droeg was meer voor de sier dan voor het nut. Misschien dat ze vanwege de verschillende problemen die ze had was opgenomen in een psychiatrische inrichting en niet in een inrichting voor zwakbegaafden, hoewel ze wellicht naast haar zwakbegaafdheid en blindheid, ook werkelijk psychische problemen had gehad die een verblijf in een zwakzinnigeninstelling onmogelijk hadden gemaakt. In ieder geval vertoefde ze al jaren op deze afdeling voor ongeneeslijk geachte psychiatrische patiënten. Ondanks het feit dat Lies al jaren op deze afdeling zat, was ze niet in staat om zelfstandig van haar bed naar de tafel waar ze zat te lopen, of van de tafel naar het toilet. Dat lag niet aan de afstanden maar aan Lenie.

Lenie
Lenie was een vrouw met een min of meer normale intelligentie met een bijna ziekelijke neiging om hulpvaardig te zijn. Lenie was er altijd voor Lies. Als Lenie opstond kwam ze, nadat ze zich had aangekleed, meteen naar Lies kijken en hielp haar naar haar plaats aan tafel. Als Lies naar het toilet moest, stond Lenie klaar. Ook nam ze Lies mee uit wandelen. Lies was haar project. Lenie zat op dezelfde afdeling, maar dan in het gedeelte waar de psychiatrische patiënten zaten die zichzelf lichamelijk goed konden verzorgen. Lies zat in het gedeelte waar de patiënten zaten die ook lichamelijke verzorging nodig hadden.

Je handen voor je houden
Toen Lenie een keer twee weken op vakantie ging, dankzij stichting de Zonnebloem, namen wij de gelegenheid te baat om te proberen of we Lies zelfstandig van haar bed naar de tafel en van de tafel naar het toilet konden laten lopen. Lopen kon ze namelijk als de beste. ‘Broeder, ik moet naar de wc.’ ‘Dat is goed Lies. Sta maar op en ga er maar heen.’ ‘Maar broeder, dat kan ik niet.’ ‘Zo moeilijk is dat niet Lies, ga maar staan.’ Lies ging staan. ‘Hou je maar aan de tafel vast en begin maar met lopen.’ Lies deed een stap en bleef stokstijf staan. ‘Maar broeder, ik kan dit echt niet!’ ‘Gewoon proberen Lies.’ Lies deed twee stappen en botste tegen de rand van de tafel. ‘Ziet u wel, dat kan ik niet!’ ‘Je moet je handen ook voor je houden, dan voel je vanzelf of er iets in de weg staat.’ Lies probeerde het, maar vergat het na drie stappen weer en botste tegen een muur. ‘Ik heb geen idee waar ik heen moet!’ riep ze boos. We draaiden haar de goede richting op. Weer deed ze een paar stapjes en weer botste ze ergens tegenaan. ‘Je handen voor je houden Lies.’ ‘Jaja.’ Ze hield haar handen voor zich. Met heel veel geduld en een groot aantal correcties kwam ze op het toilet terecht, alles bij elkaar zo’n acht meter lopen. Ze had er ruim een half uur over gedaan.

Lies en Lenie
Na twee weken hadden we Lies zo ver dat ze zelf van haar bed naar haar tafel (zo’n vier meter) en van de tafel naar het toilet (zo’n zes meter) kon lopen, en toen kwam Lenie terug. We namen haar even apart en vertelden wat we hadden gedaan. ‘Het is belangrijk dat je Lies zelf haar weg op de afdeling laat vinden,’ zeiden we, ‘want ze kan het wel.’ Lenie nam het ter kennisgeving aan. Maar de eerste de beste keer dat Lies aangaf dat ze naar de wc moest, nam Lenie haar weer onder de arm. ‘Lenie, wat hadden we nou afgesproken?’ zei ik. ‘Ja maar ik vind het zo zielig voor haar.’ ‘Ze moet echt zelf de weg op de afdeling leren vinden.’ ‘Maar wat voor een kwaad kan het nou, als ik haar een keertje help?’ ‘Zo leert ze het nooit.’ Maar misschien kan ze het helemaal niet.’ ‘Toen jij er niet was, ging het best.’ ‘Ga maar zelf Lies.’ Lies stond op en liep vier stappen, zonder haar handen voor zich te houden  en botste prompt tegen een muur. ‘Ziet u wel, ze kan het niet zelf’, besliste Lenie en nam haar onder de arm. En inderdaad, vanaf dat moment kon Lies het niet meer zelf. Dat vond Lies niet erg en Lenie ook niet. Ze hadden elkaar nodig.

Onwrikbaar
Waarom Lies zelfstandig door de afdeling zou moeten kunnen bewegen was voor Lies niet duidelijk. Ze had het gedaan omdat wij haar daartoe gedwongen hadden toen Lenie er niet was, niet omdat ze het zelf wilde. En Lenie begreep het probleem al helemaal niet. Wat was er nou mis mee dat zij Lies hielp waar ze kon? Dat was toch gewoon haar christelijke plicht. Dat Lenie gelovig was stak ze niet onder stoelen of banken. ‘Weet u broeder,’ zei Lenie op een zeker moment tegen me, ‘Jezus houdt van u.’ ‘Ik geloof niet in Jezus, Lenie,’ zei ik. ‘En toch houdt Jezus van u’, zei Lenie resoluut. Daar had ik geen weerwoord op. Ook hier had Lenie het laatste woord. Stiekem vond ik haar onwrikbaar geloof in de onvoorwaardelijke liefde van Jezus wel mooi.

Eigen keuze
Wat dachten wij wel niet toen we probeerden om een situatie te veranderen zonder ons af te vragen of de mensen waarvoor we die situatie probeerden te veranderen dat wel zouden willen. Wij bedachten dat het beter voor Lies zou zijn om niet altijd afhankelijk van anderen te moeten zijn. Wij bedachten dat het voor Lies beter zou zijn niet altijd op Lenie te hoeven leunen. Maar daar dachten zowel Lies als Lenie anders over. Dus herstelden zij de situatie die wij met zoveel moeite hadden veranderd weer in de situatie waar zij zich het prettigst bij voelden. Natuurlijk waren wij eigenwijs genoeg om te denken dat we gelijk hadden in onze poging om Lies zelfstandiger te maken, zodat ze zich ook zonder Lenie zou kunnen redden. Je kunt mensen niet redden uit een situatie waar ze zelf, om wat voor een reden dan ook, voor kiezen. Lies en Lenie kozen voor elkaar, op hun manier. Ze stonden niet toe dat wij dat veranderden. En als ik er op terug kijk, denk ik dat ze daar groot gelijk in hadden. Lenie en Lies hadden elkaar nodig en accepteerden terecht niet dat wij daar verandering in wilden brengen door de essentie van hun relatie te veranderen.