Ons huis, in de binnenstad van Utrecht, is smal en langwerpig. Aan de voorkant is het huis vier meter breed en aan de achterkant drie-en-een-halve meter. Daarachter bevindt zich een stadstuintje van drie-en-een-half bij drie meter. Vroeger, toen de boom in het tuintje naast ons er nog stond, was het tuintje bijna de hele dag in schaduwen gehuld. Achter het tuintje ligt een schuur, die te bereiken valt met een opstapje vanuit de tuin. Het steegje achter het schuurtje ligt een centimeter of veertig hoger dan de tuin. Tussen de tuin van de buren en onze tuin staat een houten schutting. Aan de andere kant de, met houten planken afgewerkte, muur van een deel van het achterhuis van de andere buren. Bovenop dat achterhuis hebben zij hun buiten; een dakterras. Ons tuintje is daardoor omringd door muren en een schutting. Dat zorgde er sowieso al voor dat de zon er maar beperkt in scheen, maar het was vooral de boom achter het pand naast ons die het meeste licht voor ons tuintje wegving.

Het huis
Toen we hier kwamen wonen, kwam de bovenkant van de boom net boven de reling van ons dakterras uit. Ons dakterras bevindt zich op drie hoog, aan de achterkant van ons pand. Aan de voorkant bevindt zich een zolderkamer. Dat is de kamer van onze zoon. Toen we hier kwamen wonen was het mijn kamer en was de kamer onder die zolderkamer officieel onze woonkamer. Nadat Pauli geboren was werd het zijn kamer en werd de woonkamer, die feitelijk al volstond met veel van mijn spullen, mijn kamer. Onder het dakterras bevindt zich onze slaapkamer en daar weer onder de kamer van Krista. Aan de voorkant bevindt zich, op de begane grond, nog een eetkeuken, die ook als woonkamer dienst doet. In de keuken ontvangen wij het meeste bezoek. Ook is het de wachtkamer voor de leerlingen van Krista, die pianoles geeft. In haar kamer van drie bij vijf meter, staat zowel een vleugel als een staande (les)piano.

Geluidsoverlast
Het feit dat Krista pianiste is, is de reden waarom we het huis hebben uitgekozen. Het was een ideaal huis voor ons tweeën omdat het tussen een kapper (later bakkerij) en een kroeg ingebouwd was, waarbij er rekening was gehouden met de geluidsoverlast die de buren zouden kunnen veroorzaken voor de bewoners van dit pand. Maar wij dachten juist andersom; als wij geen geluidsoverlast van de buren hebben, dan is de kans klein dat de buren overlast van ons hebben. Dat betekende dat Krista vrijuit piano zou kunnen spelen, tot redelijk laat in de avond, zonder dat de buren last van haar zouden hebben. Dat bleek ook zo te zijn. Voor een pianiste is het een geluk om een woning te hebben waar je zonder restricties kunt musiceren. En dat kon hier.

De boom
De boom van de buren zorgde er weliswaar voor dat ons tuintje in de schaduw lag, maar zorgde ook voor veel vogelgezang. Er zaten merels in en mussen en vogels waarvan ik de namen niet weet. Veel nesten ook. Een walhalla voor stadsvogels. De boom had ook een nadeel. Niet alleen nam hij licht weg uit ons tuintje, maar ook onze slaapkamer was daardoor donkerder. En de boom groeide en groeide. De eerste jaren kon ik, als ik op het dakterras stond, de toren van de Jacobikerk nog zien, twintig jaar later was die kerktoren helemaal aan het zicht onttrokken door een boom die zich zowel in de hoogte als in de breedte flink uitgebreid had. Ook de bakkerij, en de appartementen erboven hadden last van die uitdijende boom en vroegen aan de huisbaas of hij die boom terug kon snoeien.

Kortwieken
Niet veel later zagen we een man met een kettingzaag die, op niet al te subtiele wijze, de boom aan het kortwieken was. We vroegen wat hij aan het doen was en hij antwoordde dat hij de boom aan het kortwieken was. ‘Tot een meter,’ zei hij nog. We gingen weer naar binnen in de veronderstelling dat hij de boom van alle kanten met een meter zou inkorten, maar dat bleek een verkeerde inschatting te zijn. Toen hij klaar was stond er nog een stompje boom van precies één meter hoog. De rest van de boom lag in stukken door de hele tuin. De woon- en verblijfplaats van verschillende vogels was verdwenen en daarmee ook het gekwetter en gezang dat er uit opsteeg. Maar helaas; er was niets meer aan te doen.

Een gemis
In het begin misten we de boom enorm. Dat door het verdwijnen van de boom ons tuintje, onze slaapkamer en ons dakterras ineens veel meer zon kregen, beschouwden we weliswaar als een voordeel, maar dat daarvoor de habitat van veel vogels (en andere dieren) was opgeofferd, stemde ons enigszins droevig.

Van voorpui tot huis
De eerste bewoners van ons pand waren een man en vrouw die daarvoor een zaak hadden gehad in het pand naast ons. Waar ons pand is, bevond zich toen alleen nog maar een stukje voorpui. Het pand waar dat stukje voorpui het enige overblijfsel van was, was ooit door een brand vernietigd. Dat laatste stukje voorpui werd ook weggehaald en op de open plek tussen de kroeg en de zaak van die man en die vrouw, werd, door de woningcorporatie, een nieuw pand gebouwd. Omdat ze te oud waren om de zaak nog langer te laten draaien, kregen ze dit pand als alternatief toegewezen. Dat was in 1986. De man overleed een paar jaar later en de vrouw bleef er, in haar eentje, nog een tijd wonen, totdat haar dochter besloot dat ze beter voor haar moeder kon zorgen als deze bij haar in kwam wonen. Zo kwam het huis vrij voor ons. In 1995 kwamen wij er wonen.

Druiven
Toen wij er kwamen wonen, was het tuintje helemaal leeg. Nou ja, niet helemaal; er stond een stronk tegen de schutting, die ik nog probeerde weg te krijgen, maar dat lukte niet erg, dus liet ik hem maar staan. We zetten allerlei planten in ons tuintje, waaronder een perenboom, en wachtten af. De perenboom groeide snel omhoog zodat hij ook al snel boven het dak van het schuurtje uitstak om daar de zon op te vangen die hij in ons tuintje had moeten missen. De stronk botte uit en bleek een druivenstruik te zijn die al snel de halve tuin overwoekerde. Er kwamen veel druiventrossen aan, maar, in de schaduw van de boom, werden die druiven niet rijp. Ik leidde de druivenstruik langs de regenpijpen omhoog en ze bereikten moeiteloos het dakterras. Daar werden de druiven wel rijp, omdat de zon daar nog wel redelijk vrij spel had. Na een paar jaar werden de ranken van de druif zo dik dat ze de regenpijpen, waar ze zich omheen hadden gedraaid, van de muur dreigden te duwen. Daarom voelde ik me genoodzaakt om de druif radicaal te snoeien. Dat leek de genadeslag te betekenen. Twee jaar lang deed de stronk niets behalve stronk zijn, maar toen begon hij weer uit te botten. Dat was nadat de boom van de buren tot een stronk van één meter was ‘teruggesnoeid’ (ook daar schoten al vrij snel weer takken uit de zijkanten van die stronk). We besloten de druif een nieuwe kans te geven naar boven te klimmen, maar dan niet langs de regenpijpen. Tussen de twee ramen van onze slaapkamer, spanden we (aan de buitenkant natuurlijk) een touw en leidden de uitlopers van de druif daar langs. Dat lukte wonderwel en binnen de kortste keren was de druif weer op het dakterras. De takken van de druif vertakten zich alle kanten op, zodat beide ramen van de slaapkamer enigszins aan het oog onttrokken werden. Omdat de boom er niet meer was, kreeg de hele druif de hele dag zon. Daardoor gedijt de druif niet alleen prima, en komen er, letterlijk, honderden druiventrossen aan de struik, maar die druiven worden ook allemaal, maar niet tegelijkertijd, rijp. Vlak boven de deur naar het tuintje heeft een merel-paar zich genesteld. Ik heb hun twee kleintjes al in de tuin gezien en hoor ze regelmatig als ze in de druivenstruik verscholen zitten. Ook andere vogels hebben onze druivenstruik ontdekt en doen zich tegoed aan al die heerlijke druiven die er aan hangen. Er zitten natuurlijk ook veel insecten en dat trekt weer andere vogels aan.

Goede doelen
De vrouw die die struik heeft geplant, woonde eerst in het pand hiernaast, waar de boom stond die een thuis was voor zo veel vogels. Het was een lieve vrouw. We ontvingen nog een tijdje post die aan haar gericht was en daar zaten opvallend veel bedelbrieven bij van goede doelen waar ze aan gaf. Toen we haar die post na hadden bezorgd stuurde ze ons een kaartje om daarvoor te bedanken met een briefje van 25 gulden erbij. We besloten haar geste te accepteren, maar haar ook duidelijk te maken dat ze dit echt niet hoefde te doen. Wij stuurden haar een bedankbriefje terug met de boodschap dat wij, omdat we het geld zelf niet nodig hadden, het aan een goed doel hadden gegeven, omdat we, op die manier, in haar geest dachten te handelen. Het was ingewikkeld om een goede formulering te vinden. We vonden haar dankbaarheid in de vorm van geld, eigenlijk overdreven, maar wilden haar goede bedoeling wel van een gepaste waardering voorzien. Die oude vrouw was overduidelijk een vrouw met hart voor haar medemensen. Iemand die er alles aan deed om de goedheid waarin ze geloofde met anderen te delen en zo werkelijk te maken.

De oude vrouw en de druif
Die oude vrouw leeft zelf waarschijnlijk niet meer. Ze was al in de tachtig toen ze hier wegging en dat is, op het moment dat ik dit schrijf, al weer ruim 22 jaar geleden. Maar haar geest leeft nog wel voort. Volgens mij leeft ze in de tuin van de buren, die, ondanks het bijna verdwijnen van de boom, zo veel struikgewas en klimplanten bevat dat het, opnieuw, een eldorado voor vogels is geworden, net zoals de enige struik in onze tuin, die zij geplant heeft; de druif. Als ik aan die druif denk dan denk ik aan die oude vrouw. Ik ben er van overtuigd dat haar positieve levensinstelling en haar liefde voor het leven om haar heen, doorleven in die struik die zij ooit geplant heeft.  De druif hangt, aan beide kanten, over de schutting heen en klimt omhoog langs het touw tussen onze slaapkamerramen en groeit door tot ver op ons dakterras. Als een omhelzing van die oude vrouw die hier ooit gewoond heeft.

Welwillend
Voor de vogels en insecten die zich komen voeden aan die druivenstruik, moet dit wel een luilekkerland zijn. In ieder geval gedurende een deel van het jaar. Zo dichtbij is Utopia soms, dat je het bijna aan kan raken. En zo’n effect heeft het utopisme van een oude vrouw die bijna naïef welwillend was. Welwillendheid maakt Utopieën werkelijk. Het brengt ze in ieder geval een stuk dichterbij.