Als ik het niet doe…
Veel gedrag dat moreel dubieus is wordt goedgepraat met de dooddoener: ‘Als ik het niet doe, doet een ander het wel.’ Een andere dooddoener om moreel dubieus gedrag goed te praten is de opmerking: ‘Volgens de regels mag het, dus ik zie het probleem niet.’ En dan hebben we natuurlijk ook nog de klassieker: ‘Maar iedereen doet het en als ik het als enige niet doe, maakt dat toch nauwelijks verschil.’

Collectief
Men zegt wel eens dat we in een geïndividualiseerde samenleving leven en dat dat de oorzaak is van egoïstisch gedrag. In werkelijkheid verschuilen mensen zich vaak in het collectief om hun egoïstisch gedrag te maskeren. Als je echt individualistisch bent dan voel je je verantwoordelijk voor jouw individuele gedrag en de gevolgen er van, dan kun je je niet achter anderen verschuilen om jouw gedrag goed te praten terwijl je weet dat dat gedrag eigenlijk niet deugt.

Bestaansrecht
We leven helemaal niet in een geïndividualiseerde samenleving. Was het maar waar. Als we werkelijk het bestaansrecht van alle menselijke individuen als het meest waardevol zouden zien, dan zouden we onszelf helemaal niet kunnen toestaan om het bestaansrecht van onze medemensen ondergeschikt te maken aan ons eigen bestaansrecht of dat van de belangengroep waarmee we ons op dat moment identificeren. Voor een individualist heeft ieder individu evenveel bestaansrecht. Tot welke groep dat individu behoort, doet er helemaal niet toe.

Identificatie
Ik identificeer me met alle individuen waar de mensheid uit bestaat. En ik identificeer me met ieder individu evenveel. Omdat ik het bestaansrecht van ieder individu evenveel waarde toeken als mijn eigen bestaansrecht, vertelt mijn geweten mij dat ik niets mag doen waarmee ik het bestaansrecht van een ander aan zou kunnen tasten. Als ik er achter kom dat de belangen, behoeftes of gevoelens van iemand anders schade oplopen doordat ik mijn eigen belangen, behoeftes of gevoelens najaag, hoor ik mijn gedrag te corrigeren. Altijd.

Egoïsme van de groep
Dat lukt niet altijd. Ik ben geboren in Nederland. Veel van de welvaart waarvan ik geniet is verkregen door kolonialisme, oorlogsvoering en slavernij. De bevoorrechte positie waarin ik door mijn geboorte verkeer, zorgt ervoor dat ik spotgoedkoop aan kleding en schoeisel kan komen, omdat individuen in een ander deel van de wereld voor een hongerloon die kleren maken. Ook als ik dan maar dure kleding ga kopen weet ik dat de individuen die die kleding maken daar nauwelijks tot niet van profiteren. Het ergert me dat ik geen mogelijkheid zie om aan onrecht waarvan ik profiteer een einde te maken of er zelfs niet de mogelijkheid toe zie om zelf niet mee te profiteren van het egoïsme van de groep waarin ik toevallig geboren ben.

Volgens de wet
Is alles wat wettelijk mag ook werkelijk toegestaan? Er zijn mensen die inderdaad vinden dat dat zo is. Die vinden dat ze niets fout doen als het volgens de wettelijke regels van hun land is toegestaan. Die hebben er geen enkele moeite mee om slaven voor zich te laten werken als slavernij wettelijk toegestaan is. Als volgens de wet een slaaf een gebruiksvoorwerp is waarmee je mag doen en laten wat je wilt, dan zien ze moreel geen bezwaren om, als dat voor hen gunstig is, zo’n slaaf zich letterlijk dood te laten werken. Want ja; het mag volgens de wet.

Wie maakt de wetten?
Het zijn  altijd de mensen die bevoorrecht zijn, die de wetten maken. En natuurlijk maken die de wetten in hun eigen voordeel. Dat is niet alleen in dictaturen zo. Ook in Nederland pakken sommige wetten bijzonder goed uit voor mensen die al bevoorrecht zijn en vaak bijzonder vervelend voor mensen die dat niet zijn. Officieel zouden, in een rechtstaat als de onze, alle wetten voor iedereen gelijk moeten zijn. Dat staat ook specifiek zo in de grondwet. Alleen trekt de wetgever zich daar lang niet altijd iets van aan. En aangezien rechters in Nederland wetten niet aan de grondwet mogen toetsen, worden er soms wetten aangenomen die strijdig zijn met die grondwet. Wat wettelijk mag of niet mag is dus lang niet altijd eerlijk of grondwettelijk juist.

Wet of geweten
Daarom laat ik me niet leiden door wat wettelijk mag, maar door mijn geweten. En als ik aan een wet moet gehoorzamen, terwijl mijn geweten mij dat verbiedt, dan volg ik mijn geweten, niet de wet. Toen ik jong was, was er een wettelijke dienstplicht. Er bestond weliswaar de mogelijkheid om, op gewetensgronden, militaire dienstplicht te weigeren, maar dan werd je een sociale dienstplicht opgelegd, die langer duurde. Ik had al besloten dat ik die sociale dienstplicht ook zou weigeren, omdat ik het recht van de overheid om mij, tijdelijk, als bezit te beschouwen niet erken, toen een vriendelijke psycholoog besloot dat hij me wel wilde afkeuren voor alle dienstplicht. Had hij dat niet gedaan, dan was ik uiteindelijk in de gevangenis beland en had ik me gedwongen gevoeld een hongerstaking te beginnen, als protest.

Geweten als maatstaf
Volgens mij heb je maar een mager besef van goed en kwaad als je je alleen maar richt op wat wettelijk toegestaan is en wat niet. Voor mij is mijn eigen geweten de maatstaf. Ik moet in mijn eigen ogen voldoen, niet in die van anderen. Wetten horen het recht te dienen en als ze dat niet doen, maar vooral een bevoorrechte groep extra bevoordelen, dan hoor je zo’n wet helemaal niet als maatstaf te nemen.

Persoonlijke verantwoordelijkheid
De mentaliteit dat je niet de enige wilt zijn die iets nalaat of doet, deugt niet. Als iets schadelijk is, voor een individu of voor de samenleving als geheel, dan dien ik het te laten, zelfs als ik de enige ben. Als ik meedoe met datgene dat schade veroorzaakt, voeg ik schade toe, en voor die schade die ik toevoeg ben ik altijd persoonlijk verantwoordelijk.

Het gevaar van auto’s
Toen ik een puber was, wist ik dat auto’s de lucht vervuilden. Dat autoverkeer gevaarlijk was heb ik aan den lijve ervaren. De eerste keer toen een dronken automobilist me schepte en maakte dat ie wegkwam en de tweede keer doordat ik de snelheid van een auto die achter me reed niet goed had ingeschat. Beide keren kwam ik er met een lichte hersenschudding en flinke schaafwonden vanaf, maar was ik wel een maand uit de roulatie. Ik besloot dat ik zelf nooit auto zou gaan rijden. Het risico dat ik in een moment van onoplettendheid voor de dood of lichamelijke schade van een medemens verantwoordelijk zou kunnen zijn, wilde ik niet nemen. Nog los van de uitstoot van schadelijke gassen waarvoor ik, door auto te rijden, verantwoordelijk zou zijn.

Geen rijbewijs
Ik heb alle keuzes in mijn leven mede bepaald op de keuze om geen auto te gaan rijden. Ik heb altijd in de stad gewerkt en gewoond, waardoor ik gemakkelijk gebruik kon maken van openbaar vervoer en de fiets. Om zelfs niet in verleiding te komen, heb ik nooit een rijbewijs gehaald. Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik besloten heb geen auto te gaan rijden, ook al doet vrijwel iedereen in mijn omgeving dat wel. Ik rijd wel eens met iemand mee, als dat zo uitkomt. Maar de snelweg is geen prettige habitat, vind ik. Saai, saai, saai.

Keuzes
Overigens heb ik in mijn hele leven maar twee retourvluchten in een vliegtuig gemaakt. De eerste keer was voor een vakantie naar Ierland en de tweede keer voor een vakantie naar Griekenland. Die laatste reis was in 1985. Sindsdien heb ik geen vliegtuig meer van binnen gezien. Ik ben nog wel eens naar Londen en Parijs geweest, maar dat deed ik met de trein. Dan reis ik maar wat langer en betaal ik maar wat meer, maar ik wil niet medeverantwoordelijk zijn voor het succes van een van de meest vervuilende manieren om te reizen. En misschien maakt het nauwelijks iets uit. Dat kan me, eerlijk gezegd, niet zoveel schelen. Ik laat me niet door anderen bepalen in de keuzes die ik maak. Die maak ik op grond van mijn eigen geweten.

Schade
En mijn geweten zegt me dat ik altijd op moet letten dat wat ik doe, of nalaat, zo min mogelijk schade aan anderen berokkent, wie die anderen ook zijn, waar ze zich ook bevinden, ook als ze vandaag nog niet geboren zijn. Ook toekomstige mensen hebben nu al bestaansrecht.