
ruud's utopische droombeeld aflevering 45
Democratie
‘Misschien is democratie niet perfect, maar het is het beste systeem dat we hebben,’ zou Winston Churchill ooit gezegd hebben. Die uitspraak suggereert dat we, met de democratie zoals wij die kennen het beste af zijn, ook al is dat systeem niet perfect. Beter krijgen we het niet. Dat is maar de vraag. Plato had, niet helemaal onterecht, aardig wat kritiek op de democratie zoals die in zijn stadstaat Athene functioneerde. Het was hem opgevallen dat die democratie vrij gemakkelijk te misbruiken was door belangengroeperingen die de kiezers zand in de ogen strooiden om vervolgens, als ze eenmaal gekozen waren, alleen hun eigen belangen na te streven. Uiteindelijk ontaardt elke democratie in een plutocratie, stelde hij vast. Zijn oplossing was om het besturen over te laten aan wijze mannen die niet gekozen waren en ook geen economische belangen mochten hebben. Maar wie die mannen dan aan zou moeten stellen en aan wie die mannen daardoor loyaal zouden moeten zijn, was uiteindelijk niet zo duidelijk.
Corrigeren
De basisbedoeling van democratie is het corrigeren van degenen die de leiding hebben door degenen over wie ze de leiding hebben. Dat is een, op zichzelf, krachtig idee. De democratie zoals wij die kennen, voldoet daar nauwelijks aan. We kunnen weliswaar degenen met macht ‘corrigeren’ door, als ze hun werk niet goed doen, ze onze stem niet meer te geven, maar nadat we onze stem aan een partij of persoon hebben gegeven, hebben we, tot de volgende verkiezingen, niets meer te vertellen. Ook als de partij of persoon die we onze stem hebben gegeven, precies het omgekeerde doet van de beloftes waarop we die partij of persoon hebben gekozen, kunnen we die partij of persoon tussentijds niet tot de orde roepen. Dat is een manco in ons democratische systeem. De mogelijkheid om via een referendum besluiten die door de politieke machthebbers zijn gemaakt, te corrigeren, zou dat kunnen oplossen. Maar ook dat is geen perfecte oplossing.
Referendum als wassen neus
De meeste politici houden niet van referenda. Het is niet plezierig als het volk dat jou gekozen heeft, een besluit dat jij hebt genomen ongeldig kan verklaren. Natuurlijk zijn er politici die met het idee van een referendum goede sier proberen te maken, maar dat lijkt vooral gedoe voor de bühne te zijn. In 1966 werd een politieke partij opgericht die pleitte voor een correctief referendum. Ondanks deelname aan een aantal kabinetten, lukte het invoeren van zo’n referendum niet. Op een gegeven moment was de tijdgeest er bij de kiezers rijp voor en werden een aantal raadgevende referenda gehouden. In Utrecht mochten we kiezen tussen twee kandidaten voor het burgemeesterschap, beiden van PVDA-huize. We mochten ook kiezen tussen twee plannen voor het opnieuw vormgeven van het stationsgebied; een betonnen en een groene variant. Uiteraard kozen we voor een groene variant, waarop de politiek besloot er een grijze variant van te maken. Ik had sterk het gevoel dat ons, op die wijze, het idee van een referendum tegen werd gemaakt, al was het maar omdat het niet meer dan een wassen neus was gebleken.
Onduidelijke vraagstelling
De uitstraling van veel politici was: als jullie zo nodig referenda willen, dan kun je ze krijgen, maar denk niet dat we daar echt rekening mee zullen houden. Toch durfden politici het idee van een referendum niet meteen bij het oud vuil te zetten en kwam er, uiteindelijk, de mogelijkheid om door middel van een handtekeningenactie een raadgevend referendum af te dwingen. Dat mocht over elk onderwerp. Helaas was het eerste onderwerp dat via een referendum door de kiezers werd beoordeeld, een onderwerp waarbij de keuze niet echt duidelijk te krijgen was. Het leek over de aansluiting van de Oekraïne te gaan, maar werd door degenen die het referendum hadden aangevraagd als een stem tegen of voor een verenigd Europa geframed. De enige antwoorden die mogelijk waren, waren ja of nee. Het antwoord dat ik had willen geven was dat ik geen idee had wat ik hier op moest antwoorden omdat de vraag veel te onduidelijk was. Maar zelfs een simpel ‘geen mening’ was geen optie. Vreemd. Een groot deel van de mensen stemden ‘nee’ maar niet omdat ze wisten waar ze ‘nee’ tegen zeiden.
Politici en democratie
Omdat de uitkomst niet naar de zin van het zittende kabinet was, werd de schuld aan het ‘referendum’ gegeven. Dat was helemaal niet geschikt gebleken. Een nieuw kabinet besloot dan ook het raadgevend referendum af te schaffen. Een minister van D66-huize nam daarin het voortouw en besloot dat er ook geen referendum over het afschaffen van het referendum meer mocht komen. Politici houden, als het er op aankomt, niet echt van democratie, lijkt het. Het is voldoende dat het volk zo nu en dan een keuze mag maken door een vakje rood in te kleuren. Zelfs een politieke partij die ooit is opgericht om de democratie te vernieuwen ziet daar, als ze zelf deel uitmaken van het kabinet, liever toch maar van af. Je zou er cynisch van worden.
Een democratisch bedrijf
Leven we eigenlijk wel in een democratische samenleving? Als we voor een bedrijf gaan werken, dienen we ons te onderwerpen aan de boven ons gestelden. Als we kritiek hebben op de manier waarop dat bedrijf geleid wordt dan is de kans groot dat we ontslagen zullen worden. Dat lijkt logisch omdat we niet anders gewend zijn, maar er is één man die heeft bewezen dat het ook anders kan. Ricardo Semler erfde het bedrijf van zijn vader en besloot, na een paar jaar, dat hij dat bedrijf democratisch wilde leiden. In plaats van alle beslissingen van bovenaf op te leggen, gaf hij de mensen op de werkvloer veel meer macht. Die vulden elk jaar een beoordeling in over het functioneren van hun bazen. Als die bazen, in de ogen van de mensen op de werkvloer, niet goed genoeg functioneerden, kregen ze een waarschuwing. Als ze het jaar daarop niet een stuk beter waren gaan functioneren in de ogen van de mensen op de werkvloer, werden ze ontslagen.
Democratisch denken
In eerste instantie werd Ricardo Semler voor gek verklaard. Een bedrijf kun je niet democratisch runnen, was de consensus. Maar vanaf het moment dat hij zijn bedrijf democratischer runde, ging het juist beter met het bedrijf; er werden minder fouten gemaakt, er werd meer winst gemaakt en, misschien wel het allerbelangrijkst, mensen werkten met veel meer plezier. Het voordeel voor Semler zelf was dat hij nauwelijks nog omkijken had naar zijn bedrijf. Dat functioneerde prima zonder dat hij zich daar persoonlijk veel mee hoefde bemoeien. Vanaf die tijd schreef hij boeken en hield hij lezingen om het democratiseren van bedrijven te promoten. Omdat dat idee nieuw was en veel werknemers er ook aan moesten wennen, en daar soms moeite mee hadden, bedacht Ricardo Semler dat het belangrijk was om mensen van jongs af aan, vanaf de kleuterschool, bij wijze van spreken, te leren democratisch te denken. ‘Het begint al met het onderwijs,’zei hij, ‘daar moeten kinderen de democratische principes al bij worden gebracht.’
Gekozen regels
Ik heb ooit, met een collega, een project ontworpen voor de achtste groep van het basisonderwijs, om kinderen te leren hoe de maatschappij in elkaar zit. Een belangrijk onderdeel was het maken van regels. In eerste instantie werden de regels gemaakt binnen het project. De leerlingen kregen les in de structuur van regels zodat ze het verschil leerden tussen verboden en geboden en inzicht kregen in het nut van regels. De scholen waar we dat project deden waren zogenaamde ‘achterstandsscholen’. De leerlingen mochten ieder een aantal regels verzinnen, waarna alle regels op het bord werden geschreven en over iedere regel werd gestemd. Zo kwam er een lijstje met regels waar de meerderheid voor gekozen had. Die regels waren voor iedereen helder en logisch en de hele klas was het met die regels eens. Ook de leerkrachten, die besloten dat die regels vanaf dat moment klassenregels werden.
Regels van onderop
De leerlingen hielden zichzelf en elkaar aan die regels. Het waren hún regels. Zij hadden die regels bepaald en er voor gekozen. Die waren niet van bovenaf opgelegd, maar van onderop. Die hadden ze. als het ware, zichzelf opgelegd.
Echte stem
De democratie zoals wij die kennen is een zeer gebrekkige democratie. Het is zeker niet het best denkbare systeem. Het basisprincipe van democratie is het recht van ieder individu om een stem te hebben in het besluitvormingsproces. Een echte stem. Zolang mensen zich aan andere mensen moeten onderwerpen en hooguit mogen kiezen aan wie ze zich onderwerpen, zijn we nog mijlenver verwijderd van een echt democratische samenleving.
Echte democratie
Ik geloof in democratie. Volgens mij wordt het tijd dat we het eens in gaan voeren; op scholen, in bedrijven, in de politiek, bij sportverenigingen, in bejaardenhuizen, ziekenhuizen, gezinnen en families. Kortom overal waar mensen samenkomen. Maar dan wel echte democratie. Niet dat dunne laagje dat parlementaire democratie heet.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: