ruud's utopische droombeeld aflevering 8
Vredeskampen op Texel
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden er elk jaar vredeskampen gehouden op het prachtige eiland Texel. Op de kampeerboerderij ‘Bloem en Bos’, die daar speciaal voor was aangeschaft door de Doopsgezinde Vredesgroep, werden er iedere zomer een aantal georganiseerd. Tien dagen lang vormde een groep mensen, die elkaar daarvoor vaak nooit gezien hadden, een mini-samenleving in een hoge-druk-pan. Na tien dagen namen we huilend afscheid van elkaar, treurend om het feit dat we elkaar en Texel weer moesten verlaten. Die tien dagen werden door veel mensen, inclusief mezelf, ervaren als een utopisch eilandje, zowel in tijd als plaats. De leiding van die kampen werd gerekruteerd uit de meest actieve deelnemers. En zo gebeurde het dat mijn broer en ik, samen met Anne, een zeer actieve vredesactivist, werden gevraagd om de leiding van zo’n vredeskamp op ons te nemen. Dat betekende dat we het thema zouden bepalen waar dat specifieke kamp over zou gaan en dat we verantwoordelijk waren voor het organiseren en het verloop van dat kamp.
Een kamp zonder thema en zonder leiding
‘Kunnen we niet een kamp organiseren waar we vooraf zo weinig mogelijk bepalen en zoveel mogelijk aan de deelnemers overlaten?’ stelde ik voor. ‘Wat bedoel je? vroeg Anne, de vredesactivist. ’Een kamp zonder thema en zonder leiding,’ zei ik, ‘een kamp waarbij alle deelnemers gemeenschappelijk de inhoud bepalen en initiatieven kunnen ontplooien.’ ‘Hoe zie je dat voor je?’ vroeg mijn broer. ‘We maken daar gewoon het thema van; als je voor dit kamp kiest, dan kies je voor een kamp zonder leiding waar je zelf mee bepaalt waar het kamp over gaat en hoe dat kamp zal verlopen.’ ‘Ik vind het wel een goed idee maar ik weet niet of de kampcommissie het hier mee eens zal zijn, die willen iemand kunnen aanspreken als verantwoordelijke.’ opperde Anne. ‘Wij nemen natuurlijk die verantwoordelijkheid op ons, alleen presenteren we ons niet als leiding naar de deelnemers van het kamp,’ antwoordde ik.
Verantwoordelijkheid
Er viel een kleine stilte. Toen zei mijn broer: ‘Ik vind dat eigenlijk wel een goed idee, zo maak je alle deelnemers medeverantwoordelijk voor het hele kamp. Normaal is het zo dat de deelnemers, als ze aankomen, gaan zitten wachten totdat de leiding het initiatief neemt, maar als er geen leiding is, zou dat wel eens heel anders kunnen werken.’ ‘Daar zit wel wat in,’ zei Anne, ‘en wij zijn zelf ook deelnemers en dus medeverantwoordelijk. Het is niet zo dat wij geen initiatief mogen nemen.’ ‘Het wordt voor de andere deelnemers wel gemakkelijker om ons initiatief te negeren of te omzeilen, omdat we, in hun ogen, ook maar gewone deelnemers zijn.’ ‘Het zorgt er ook voor dat niet de positie bepaalt wat iemand te vertellen heeft, maar dat alle deelnemers op gelijke voet komen te staan.’ Hoe langer we er over nadachten, hoe enthousiaster we werden. Schijnbaar werkte dat enthousiasme aanstekelijk genoeg om de kampcommissie te overreden. We kregen toestemming voor een vredeskamp zonder thema en leiding, mits wij bereid waren de verantwoordelijkheid op ons te nemen.
Gelijkwaardig
Ik was nog jong, begin twintig. Ik was er van overtuigd dat het mogelijk moest zijn om een samenleving te creëren waarin iedereen op een gelijkwaardige manier met elkaar om gaat. Dit kamp was een poging om die utopie, al was het maar voor tien dagen, te realiseren. Een experiment, een toets. Niet wetenschappelijk, maar toch, een poging om te kijken of het mogelijk was dat ruim twintig mensen tien dagen met elkaar door konden brengen zonder leiding, waarbij iedereen gelijkelijk verantwoordelijk was voor het groepsgebeuren.
Afwachtend
Natuurlijk was ons plan ook vreemd en eigenaardig. Wij hadden als leiding besloten dat we onzichtbaar zouden zijn om de andere deelnemers daardoor de ruimte te geven initiatieven te ontplooien, maar omdat wij ons zelf zo nadrukkelijk niet als leiding wilden afficheren, waren we, toen het kamp eenmaal begonnen was, huiverig om zelf initiatieven te ontplooien. Toen alle deelnemers er eenmaal waren, zorgde dat voor nogal wat ongemak. Iedereen bleek afwachtend te zijn. En ook wij bleven maar afwachten totdat iemand anders van de deelnemers het initiatief nam. Uiteindelijk gebeurde dat ook. Maar het kamp kwam traag op gang.
Natuurlijk overwicht
Toen het kamp op gang was gekomen, bleek de manier waarop de groep functioneerde niet wezenlijk anders te zijn dan bij andere kampen. Er waren deelnemers die actief bezig waren om te bepalen wat er ging gebeuren en er waren deelnemers die daar passief in meegingen. Met andere woorden; er ontstond vanzelf een scheiding tussen bepalers en volgers. Dat verbaasde me enigszins, omdat ik had gedacht dat mensen gelijkwaardiger met elkaar om zouden gaan, dat iedereen om en om initiatiefrijk zou zijn. Anne, mijn broer en ik behoorden tot de groep die de richting die het kamp opging bepaalden. Maar we waren niet dominant binnen die groep. Dat wil zeggen dat we weliswaar initiatieven namen, maar samen met anderen. We lieten ons niet voorstaan op onze gegeven leidinggevende positie, dat kon ook niet, en moesten dus concurreren met anderen die zo nu en dan de leidinggevende rol op zich namen. Dat ging opvallend soepel. De groep accepteerde een aantal mensen als ‘leiding’ op grond van hun natuurlijke overwicht en niet op grond van hun positie. En wij drieën behoorden tot de groep die als ‘leiding’ werd geaccepteerd. Op grond van onze persoonlijkheden, niet op grond van onze positie. In de ogen van alle deelnemers waren wij gewoon mededeelnemers.
Leiders en volgers
Als je, binnen een groep, iets wilt bepalen zonder dat je een autoritaire positie hebt, dan kan dat niet anders dan door natuurlijk overwicht. Als je een groep mensen bij elkaar zet dan zal die groep vanzelf bepalen wie op welk moment de ‘leider’ mag zijn. Maar iedere groep kent leiders en volgers, dat gaat vanzelf. Dat was de belangrijkste les die ik van dit vredeskamp leerde. Bij de evaluatie merkte een deelnemer op dat hij het wel jammer had gevonden dat het groepsproces, door het ontbreken van een duidelijk van tevoren bepaalde structuur en een leiding die die structuur als middel had kunnen gebruiken, zo traag op gang was gekomen. Daar had hij gelijk in. De winst die we dachten te behalen door ons niet als leiding te afficheren, was ook niet zo groot. Feitelijk had de leiding van een kamp niet zo veel macht. De mensen die naar de vredeskampen kwamen waren zeker niet allemaal meelopers en een persoon die meende zich op zijn positie te mogen laten voorstaan kwam altijd wel een aantal deelnemers tegen die dat niet pikten en hem of haar tot de orde riepen. Het was de eerste en de laatste keer dat er een kamp zonder leiding werd georganiseerd.
Leiders
Voor mij persoonlijk was dit vredeskamp een opzienbarende ervaring. Het liet me zien hoe natuurlijk de onderverdeling tussen leiders en volgers is. Dat dat onderdeel is van hoe groepen functioneren. Dat had ik niet verwacht. Ik dacht dat mensen veel gelijker zouden zijn, als ze de kans kregen. Dat bleek niet zo te zijn. Weer wat geleerd. Zolang een groep de macht heeft om een niet functionerende leider te vervangen door een leider die wel functioneert, is er feitelijk niet veel aan de hand. Maar als niet de persoon van de leider, maar de positie die hij of zij inneemt bepalend wordt, is er een probleem. Dat betekent dat in kleine groepen de leider heel dicht bij de volgers staat en de belangen van die volgers zal moeten dienen, wil hij of zij de leiding blijven houden, maar dat in (te) grote groepen leiders zichzelf en hun positie als hoogste doel kunnen zien, zonder dat de groep als geheel daar iets aan kan doen, met alle nare gevolgen van dien.
Positie of merites?
In de utopie van een groep waarin alle deelnemers evenveel initiatief nemen en dus evenveel macht tot bepalen hebben, geloof ik niet meer. Elke groep mensen kent initiatiefrijke individuen en individuen die weinig of geen initiatieven vertonen. Maar groepen horen wel de macht te hebben om niet functionerende leiders af te kunnen zetten. Wat dat betreft is er wereldwijd, in alle samenlevingen, nog veel te winnen. Overigens is de democratie zoals wij die kennen, een wankele poging om dat te bewerkstelligen. Een dun laagje zeggenschap in een wereld waarin feitelijk dictatoriale eigenschappen in alle poriën van de samenleving zitten. Het democratisch gehalte van scholen, ziekenhuizen en bedrijven is immers nihil. Op zijn best zijn dat verlichte dictaturen, omdat mensen door hun positie en niet per se door hun merites leiders of volgers zijn.
Macht
Het verdient de voorkeur als mensen zo gelijk mogelijk aan elkaar zijn, als de verschillen in macht zo klein mogelijk zijn, en als degenen die de macht hebben die ook weer kwijt kunnen raken als ze die macht niet gebruiken om de groep te dienen, maar die macht misbruiken om de groep aan hun eigen belangen te onderwerpen. Wat dat betreft blijf ik een idealist.
Ruud Moors’ eerdere afleveringen van zijn Utopische Droombeeld-serie en zijn eerdere wekelijkse bijdragen aan dit magazine vind je hier: